Home ‘Eigen organisaties hielpen nieuwkomers integreren’

‘Eigen organisaties hielpen nieuwkomers integreren’

  • Gepubliceerd op: 18 juni 2009
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Geertje Dekkers

‘Migrantenorganisaties zijn de afgelopen 65 jaar erg belangrijk geweest voor de samenleving,’ zegt Ulbe Bosma, historicus aan het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis. ‘Voor de opvang van Indische migranten vlak na de oorlog, bijvoorbeeld. De verzorgingsstaat bestond nog niet en de Indische immigranten hielpen elkaar. Of neem de tijd van de Molukse treinkapingen. Toen en in de jaren erna hebben Molukse organisaties een belangrijke bemiddelende rol gespeeld en geholpen bij de integratie van Molukkers in de Nederlandse samenleving.’

Van Bosma verschijnt eind februari Terug uit de koloniën. Zestig jaar postkoloniale migranten en hun organisaties. Het boek is onderdeel van een trilogie over de postkoloniale geschiedenis van Nederland. Lizzy van Leeuwen (Meertens Instituut) schreef in dat kader Ons Indisch erfgoed, over de identiteit van Nederlanders die na de oorlog uit Indonesië kwamen. In het laatste deel van de trilogie zal Gert Oostindie (Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde) de postkoloniale geschiedenissen van een aantal West-Europese landen vergelijken.

Met hun trilogie begeven de drie auteurs zich op ‘druk terrein’, zegt Bosma. ‘In de jaren tachtig verdiepte ik me samen met een klein aantal andere historici in de migratiegeschiedenis, op het moment dat allerlei problemen met migranten zichtbaar werden.’ Eerst was Nederland in de jaren zeventig geschokt door de Molukse treinkapingen. Vervolgens kwamen er grote aantallen werkloze migranten, vanwege de dalende werkgelegenheid in traditionele industrieën.

Inmiddels is migratiegeschiedenis een volwassen vakgebied geworden met een groot aantal beoefenaars. En het politieke debat is nog steeds gaande. Bosma wil dat debat graag verbreden: ‘Dat is het doel van dit boek. De discussie is nu veel te beperkt. De politiek wil kennelijk alleen praten over culturele achtergronden die een handicap zouden zijn bij integratie.’

Het is gevaarlijk om de discussie zo te versmallen, zegt Bosma: ‘Dan loop je het risico op zulke vreselijke redeneringen als: “Hindoestanen zijn nu eenmaal goed in zaken. Dat zit in hun cultuur.” Als je de positie van allochtonen wilt begrijpen, moet je hun hele geschiedenis onderzoeken, en ook hun vaak beperkte economische mogelijkheden in Nederland in de beschouwing betrekken.’

Bosma’s eigen onderzoek gaat over een belangrijk aspect van de geschiedenis van migranten in Nederland: de rol van hun organisaties. ‘Ik deed mijn onderzoek in de slipstream van de discussie over het “multiculturele drama” van Paul Scheffer,’ zegt Bosma. Sinds die discussie hebben migrantenorganisaties mede de schuld gekregen van de – al dan niet vermeende – gebrekkige integratie.

Ten onrechte, concludeert hij: ‘Nieuwkomers blijken vaak een eigen organisatie nodig te hebben om een positie te verwerven in de samenleving. Zulke organisaties zijn bovendien kweekvijvers voor politici in gemeenteraden en de Tweede Kamer gebleken. Ook dat is weer een voorbeeld van hoe immigrantenorganisaties helpen bij de integratie.’ Er bestaat natuurlijk altijd het risico dat nieuwkomers zich opsluiten in hun eigen belangenverenigingen. ‘Maar in de afgelopen decennia hebben zij vooral een positieve rol gespeeld.’

De behoefte aan eigen organisaties verschilt per migrantengroep, benadrukt Bosma. ‘De Surinaamse Hindoestanen die hier kwamen moesten eerst hun tempels en moskeeën opzetten, want die had je hier niet. Andere nieuwkomers konden naar kerken die hier al stonden. Daar hoefden ze geen organisatie voor op te richten. Dat is een belangrijk verschil.’

Bovendien voelden niet alle migranten zich even welkom. ‘Surinamers waren bijvoorbeeld gewend gediscrimineerd te worden door blanken. En Nederland was ook niet vrij van racisme.’ Nederlanders hebben weinig oog voor deze achtergronden van nieuwkomers, meent Bosma. ‘De invloeden van migranten uit voormalige koloniën is hier ook nauwelijks zichtbaar. Goed, we hebben festivals als de Pasar Malam Besar en Kwakoe, er is literatuur en geschiedschrijving, maar dat alles komt nergens samen. Je ziet aan Nederland nauwelijks dat het een postkoloniale samenleving is.’ Daar mogen we ons wel iets bewuster van worden, vindt hij.

Hij verwacht echter niet dat zijn boek onmiddellijk zal leiden tot politieke veranderingen. ‘Het politieke debat loopt voor een groot deel achter de feiten aan. Toen Paul Scheffer en Pim Fortuyn kwamen met hun kritiek op de multiculturele samenleving, was het beleid al veel minder dan in de jaren tachtig gericht op multiculturaliteit. Die verandering was al voor driekwart voltooid.’

Door de komst van postkoloniale migranten is de Nederlandse samenleving zelf ‘kolonialer’ geworden, zegt Bosma. ‘Zij laten zien wat de Nederlanders in de koloniën tot stand hebben gebracht: plurale samenlevingen met veel discriminatie. Die erfenis hebben migranten en hun organisaties uit de voormalige koloniën meegenomen naar Nederland, terug naar de kolonisator. Die erfenis, dat is waar de titel Terug uit de koloniën op slaat. Niet op de mensen, want zij waren vaak nooit eerder in Nederland geweest.’

Ulbe Bosma, Terug uit de koloniën. Zestig jaar postkoloniale migranten en hun organisaties. 436 p. Bert Bakker, € 19,95 (onder voorbehoud)

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.