Home Dossiers Premiers van Nederland Arbeidsongeschikten vormden een probleem voor Lubbers en Kok

Arbeidsongeschikten vormden een probleem voor Lubbers en Kok

  • Gepubliceerd op: 19 mei 2021
  • Laatste update 01 mrt 2024
  • Auteur:
    Bart de Koning
  • 11 minuten leestijd
Arbeidsongeschikten vormden een probleem voor Lubbers en Kok
Cover van
Dossier Premiers van Nederland Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Waarom nu?

Arbeidsongeschikten moeten lang wachten op een keuring en krijgen vaak te lage uitkeringen. Een onafhankelijke commissie doet daarom aanbevelingen om het arbeidsongeschiktheidsstelsel om te vormen.

Dertig jaar geleden besloot een kabinet van CDA en PvdA te snijden in de WAO. Ondanks fel verzet binnen zijn partij wist PvdA-leider Wim Kok de hervorming erdoor te krijgen. Deze eerste sanering van de verzorgingsstaat leidde tot een langzame afkalving van de sociaal-democratie in Nederland. Het tijdperk van het neoliberalisme was begonnen.

Voor wie denkt dat het nú spannend is rond het Binnenhof: dertig jaar geleden stond er minstens zoveel op spel toen premier Ruud Lubbers de WAO aanpakte. De vakbonden organiseerden ‘een hete herfst’ met een betoging van een kwart miljoen boze vakbondsleden. Er ontstond een conflict binnen de PvdA, dat ook het voortbestaan van het kabinet van CDA en PvdA bedreigde. De WAO-crisis mag dan dertig jaar geleden hebben gespeeld, veel van de fundamentele problemen uit die tijd bestaan tot op de dag van vandaag. De ingreep in de WAO was de eerste diepgaande hervorming (lees: versobering) van de Nederlandse verzorgingsstaat. Veel van de kritiek die er nu is op marktwerking, bezuinigingen en (neo)liberalisme is terug te voeren op ontwikkelingen die toen begonnen. En Nederlandse politici die willen bezuinigen op de verzorgingsstaat spelen nog altijd met vuur, zoals Wopke Hoekstra merkte toen hij tijdens de verkiezingscampagne vertelde hij de WW wil terugbrengen tot één jaar.

Ruud Lubbers: ‘Nederland is ziek’

Ruud Lubbers gaf al in 1990 de aanzet voor de WAO-crisis. Er kregen meer dan 900.000 Nederlanders een uitkering via de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (zoals de WAO voluit heet). Met de Ziektewet erbij opgeteld kwam het totaalaantal werknemers dat – al dan niet tijdelijk – arbeidsongeschikt met een uitkering thuiszat op 1,2 miljoen. In dat jaar waren er per 100 werkende Nederlanders 86 niet-actieven. Lubbers sprak in een toespraak de beroemde woorden: ‘Nederland is ziek.’

De CDA’er kondigde ook aan dat hij als premier een miljoen WAO’ers niet ging meemaken. Het was duidelijk dat de voormalige ondernemer Lubbers het niet zover zou laten komen: het CDA wilde hard ingrijpen in de WAO. De christen-democraten dachten – net als de werkgevers – aan strengere selectie aan de poort en ze wilden de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen verlagen en verkorten.

Dit leverde voor Wim Kok als minister van Financiën en politiek leider van de PvdA moeilijke, zelfs persoonlijke dilemma’s op. Hij was voorzitter van de FNV geweest en had in de magere jaren zeventig hard gevochten voor de gewone werknemer. In het gedenkboek De FNV gaat niet opzij: hoe de vakbeweging de grote staking van ’77 won staan foto’s van Kok die zijn achterban met gebalde vuist toesprak op de Coolsingel. Zo’n geschiedenis maakte het snoeien in verworven rechten niet makkelijk. Voor Kok lag de WAO extra gevoelig, omdat zijn vader, een timmerman met stoflongen, voor een deel arbeidsongeschikt was geweest, zo vertelde Koks biograaf Marnix Krop na diens dood tegen de NOS.

Tegelijk besefte Kok dat de WAO wel aangepakt moest worden. Zijn ambtenaren op het ministerie van Financiën hadden hem begin 1991 voorgerekend dat er voor zo’n 5 miljard gulden aan tegenvallers aankwam. Die zouden voor een groot deel bij de WAO weggehaald moeten worden. Meer in het algemeen was het duidelijk dat de verzorgingsstaat met een miljoen arbeidsongeschikten onbetaalbaar zou worden. De hervorming was ook meer dan alleen een platte bezuiniging. De WAO was bedoeld als een vangnet voor mensen die door lichamelijke of geestelijke aandoeningen echt niet meer konden werken. In de loop der jaren was het daarnaast een aantrekkelijk alternatief voor de WW geworden, omdat de WAO een blijvend recht was en de WW na een aantal jaren in de bijstand eindigde. Werkgevers konden langs deze route vaak relatief pijnloos en zonder conflicten afscheid nemen van werknemers. Voor de sociaal-democraat Kok was het onverteerbaar dat er zoveel mensen langs de zijlijn gemanoeuvreerd waren. Niet voor niets zou een paar jaar later het motto van zijn eerste kabinet ‘Werk, werk, werk’ worden.

‘Peppie en Kokkie’

Dat de hervorming van de WAO op een forse politieke crisis zou uitdraaien was begin 1991 nog niet direct duidelijk. De hoofdrolspelers binnen het poldermodel probeerden volgens beproefd recept een compromis te vinden. Daarin speelde Johan Stekelenburg, de toenmalige voorzitter van de FNV, een sleutelrol. Hij kon het goed vinden met Alexander Rinnooy Kan, die net voorzitter van de Sociaal-Economische Raad (SER) was geworden. Zij waren de ‘Peppie en Kokkie van de overlegeconomie’, zoals Rinnooy Kan later vertelde aan journalist Jeroen Terlingen. Die reconstrueerde in Allemansvriend, de biografie van Stekelenburg, de hele WAO-crisis met veel gevoel voor detail.

De top van de FNV besefte ook wel dat er iets moest gebeuren aan de WAO, maar wilde een snoeiharde rechtse ingreep uit de hoek van CDA, VVD en werkgevers voorkomen. De SER bestaat uit vertegenwoordigers van de werkgevers, de werknemers en onafhankelijke kroonleden. Met die laatste groep smeedden ze in voorbereidende commissies een compromis. Zo’n meerderheidsadvies kon het kabinet niet negeren, zo hoorde Stekelenburg ook van Wim Kok. ‘Een SER-advies waar vakbeweging en kroonleden achter staan heb ik nodig om in het kabinet het CDA van nog hardere ingrepen af te houden,’ citeert Allemansvriend Kok.

Van WAO naar WIA

bevroren en er was geen automatische koppeling meer tussen stijgingen van het CAO-loon en de uitkeringen. De WAO werd in 2005 vervangen door de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Alleen oude uitkeringen vallen nu nog onder de WAO.

Achteraf gezien blijkt dat de vakbonden hebben onderschat hoe hard het CDA en de werkgevers het wilden spelen en hebben ze te veel vertrouwd op het polderen met de PvdA. Toen bijvoorbeeld minister van Sociale Zaken Bert de Vries (CDA) aan zijn PvdA-staatssecretaris Elske ter Veld vroeg hoe zij wilde ingrijpen in de WAO, antwoordde ze stoer: ‘Dan moet je eerst mij afschaffen.’ Omdat ze deze anekdote zelf rondvertelde, kregen vakbondsbestuurders de indruk dat hun sociaal-democratische bondgenoten een harde, rechtse ingreep wel zouden blokkeren en een tussenoplossing zouden steunen. In juli 1991 lag er een compromis waarin onder andere het begrip ‘passende arbeid’ werd verruimd. Arbeidsongeschikten zouden dus sneller ja moeten zeggen tegen ander werk.

Maar de bij de FNV aangesloten bonden belden meteen met het ANP om te melden dat ze niet akkoord gingen met het compromis waar Stekelenburg zo hard aan had gewerkt. De vakbondsleider stond dus in zijn hemd, net als de kroonleden. Nu de bonden het compromis ‘over links’ hadden afgeschoten, sloten de kroonleden zich aan bij de werkgevers, die niet alleen aan de ‘passende arbeid’ wilden sleutelen, maar óók de hoogte en duur van de uitkeringen wilden verlagen. Binnen de PvdA ontstond een principieel conflict tussen de traditionele sociaal-democraten en de hervormers. De PvdA-ministers waren vóór hervormen. De roemruchte vakbondsman Jaap van der Scheur (door Wim de Bie onsterfelijk gemaakt als het typetje Aad van der Naad) zegde zijn lidmaatschap op, PvdA-voorzitter Marjanne Sint was op een cruciaal moment op fietsvakantie en onbereikbaar (mobieltjes waren er nog niet) en moest aftreden. Net als later Elske ter Veld, die het verbruid had bij de PvdA-fractie.

Bami-akkoord

Voor PvdA-voorman en minister van Financiën Wim Kok stond zijn geloofwaardigheid als politicus en politiek leider op het spel. Als voormalig voorzitter van de FNV moest hij zijn partij ervan overtuigen dat de WAO hervormd moest worden. Kok hield zijn rug recht en ging niet in op pogingen van Stekelenburg om hem alsnog los te weken van de CDA-lijn. Ook een demonstratie van een kwart miljoen vakbondsleden tegen de hervorming maakte geen indruk op de PvdA van Wim Kok. Hij nam een flink risico door zijn eigen lot aan het kabinetsplan te verbinden. Op een speciaal partijcongres in september 1991 stemde 80 procent van de PvdA-leden in met de hervorming.

De Tweede Kamer ging pas in 1993 na bijzonder rommelige onderhandelingen akkoord. Het definitieve compromis werd bij Bert de Vries thuis beklonken en ging de geschiedenisboeken in als het ‘bami-akkoord’, omdat de CDA’er bami van de lokale afhaalchinees had laten aanrukken. Het betekende uiteindelijk het einde van het tijdperk-Lubbers: zijn magische greep op het CDA en Binnenhof was uitgewerkt. Zijn ‘kroonprins’ Elco Brinkman haalde in 1994 slechts 34 zetels, een verlies van 20. Brinkman verliet gedesillusioneerd de Haagse politiek.

Voor de PvdA betekent de WAO-crisis het afscheid van de traditionele verzorgingsstaat van wieg tot graf

Voor de PvdA was de WAO-crisis om een aantal redenen ook een beslissend moment, zo beschreef het wetenschappelijk bureau, de Wiardi Beckman Stichting, later in een terugblik. Wim Kok vestigde zijn reputatie als staatsman op wie je kon bouwen en maakte zo de weg vrij voor het eerste kabinet-Kok – tevens het eerste kabinet zonder christen-democraten. Maar de PvdA verloor in 1994 wel twaalf zetels, terwijl de SP voor het eerst met twee zetels in de Kamer kwam, als echt links alternatief.

Voor de PvdA betekende de WAO-crisis ook het afscheid van de traditionele sociaal-democratie met een verzorgingsstaat van wieg tot graf. De partij ging streven naar meer marktwerking, meer eigen verantwoordelijkheid voor de burger, een meer activerende overheid en een participatiesamenleving.

Gedoogsteun

Daar zaten nobele idealen achter, maar het bleek een riskant gedachtegoed voor de PvdA – zo is de afgelopen dertig jaar wel gebleken. De herkeuringen die na 1993 plaatsvonden hadden al snel forse gevolgen, vooral voor jongere arbeidsongeschikten. De groep onder de 45 jaar kreeg gemiddeld 1300 euro per jaar minder – een achteruitgang van 13 procent. Deze groep had ook een 40 procent hogere kans om niet langer in aanmerking te komen voor een uitkering, zo blijkt uit onderzoek van de economen Anne Gielen en Gordon Dahl.

De grens tussen goedbedoelde hervormingen en platte bezuinigingen is dun, zoals ook talloze ingrepen in de gezondheidszorg, de sociale zekerheid en het onderwijs hebben laten zien. Denk aan het overhevelen van de jeugdzorg naar de gemeentes, het ‘activerende’ beleid om mensen uit de bijstand te krijgen (door henzelf vaak als intimiderend en vernederend ervaren) en het vervangen van de studiebeurs door leningen (met de niet-waargemaakte belofte dat de besparing in beter onderwijs geïnvesteerd zou worden).

In 2017 verliezen de sociaal-democraten 29 van de 38 zetels

De dilemma’s van Kok uit 1991 keren steeds terug: beschermen van verworven rechten of hervormen om het systeem betaalbaar te houden? Het eerste kabinet-Rutte moest zwaar bezuinigen om de begroting op orde te krijgen, waarbij verhoging van de AOW-leeftijd naar 66 jaar de belangrijkste ingreep was. Dat was gezien de stijgende levensverwachting onvermijdelijk en ook goed te verdedigen. Het lag alleen zeer gevoelig bij de conservatieve achterban van de PVV, die vanaf 2010 gedoogsteun verleende. Na lang onderhandelen liet Geert Wilders onverwacht aan premier Rutte weten dat zijn fractie niet akkoord ging, waarna het kabinet viel.

Bij de verkiezingen die daarna volgden haalde de PvdA onder Diederik Samson een flinke winst binnen met ‘het eerlijke verhaal’. De PvdA nam de bezuinigingen voor haar rekening waar Wilders voor terugdeinsde. Gevolg was de grootste verkiezingsnederlaag in de Nederlandse geschiedenis: de sociaal-democraten verloren in 2017 29 van de 38 zetels.

Polderen met Borstlap

CDA’er Hans Borstlap adviseerde het kabinet vorig jaar om de arbeidsmarkt drastisch te hervormen, omdat de huidige regels onhoudbaar zijn. Werkgevers moeten meer vaste contracten bieden, het aantal flexwerkers en zzp’ers moet omlaag, en we moeten meer investeren in kennis en innovatie. Er moet een algemene arbeidsongeschiktheidsverzekering komen – ook voor zelfstandigen. De WW moet korter, maar ook – naar Deens model – hoger, en werklozen moeten veel intensiever naar nieuw werk worden begeleid. Net als bij de WAO-crisis dus een polderoplossing die niet alleen een bezuiniging is, maar óók bedoeld om mensen weer aan het werk te krijgen.

De geschiedenis herhaalde zich dit jaar. Als de voormalige consultant Wopke Hoekstra zijn parlementaire geschiedenis wat beter had gekend, zou hij waarschijnlijk een andere belofte uit zijn verkiezingsprogramma hebben uitgekozen. Maar op 4 maart begon de lijsttrekker van het CDA tegenover het Algemeen Dagblad uitgerekend over het plan om de WW terug te brengen tot één jaar. Hoekstra zei dat het van groot belang is dat mensen zo snel mogelijk weer aan de slag gaan en werk vinden: ‘Je houdt er levensgeluk aan over.’

Het voorstel was onderdeel van een groter plan van oud-topambtenaar Hans Borstlap om werklozen te activeren, maar alleen de bezuiniging kwam in het nieuws. Het was een cadeautje voor andere politici die hun geschiedenis wél kennen. Geert Wilders van de PVV twitterde dat Hoekstra een ‘ongelooflijke aso’ was; Liliane Ploumen van de PvdA noemde het ‘totaal onfatsoenlijk’. Vanaf dat moment tot aan de verkiezingen moest Hoekstra bij alle debatten en interviews uitleggen wat er allemaal misging bij zijn campagne en waarom het CDA midden in de coronacrisis op de WW wilde bezuinigen. De christen-democraten verloren vier zetels. De partijvoorzitter stapte op en het CDA tobt nu met een flinke leiderschapscrisis. L’histoire se répète.

Meer weten:

  • Allemansvriend (2005) door Jeroen Terlingen is een biografie van Johan Stekelenburg.
  • Met Kok. Over veranderend Nederland (2005) door Piet de Rooy en Henk te Velde.
  • Haagse jaren, de politieke memoires van Ruud Lubbers (2020) door Theo Brinke.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 6 – 2021