Home De verfilming van Floris

De verfilming van Floris

  • Gepubliceerd op: 23 maart 2005
  • Laatste update 29 mrt 2023
  • Auteur:
    Ronald de Graaf
  • 6 minuten leestijd

Iedereen keek in 1969 naar de televisieserie Floris. De legendarische serie is nu verfilmd; Floris de film draait rond de kerst in de bioscoop. Hoewel gebaseerd op de oorlog tussen Habsburg en de hertog van Gelre, zegt zowel de serie als de film meer over de eigen tijd dan over de Middeleeuwen.

Landelijke kranten spraken luidkeels schande over het buitensporige geweld en de Nederlandse Televisie Stichting (NTS) betaalde zich scheel aan de drievoudige overschrijding van het budget. Maar op straat speelden alle jongens op maandagmiddag riddertje. Alle vaders keken in 1969, vóór Studio Sport, met hun kroost naar de lotgevallen van de blonde man op het niet altijd even witte paard in de legendarische televisieserie Floris.

Een van de charmes van Floris was de historische setting: de veertigjarige strijd van hertog Karel van Gelre en zijn opvolger tegen het grote Habsburgse Rijk tussen 1495 en 1543. Precies op de grens tussen Middeleeuwen en Vroegmoderne Tijd brachten de ontdekkingsreizen naar China en Indië dynamiek in de serie. Floris ontmoette Sindala toen de Beatles Krisjna ontdekten.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Daarbij vulden feit en fictie elkaar aan: de uitrusting van de troepen was dertiende-eeuws in plaats van vijftiende-eeuws; ridders woonden in kastelen en niet, zoals historisch juist, in de stad. En de toernooien uit de serie werden in de zestiende eeuw nauwelijks meer gehouden.

Maar het klopt wel dat de hertog van het Evil Empire Gelre vanaf 1515 Maarten van Rossem in dienst had. In de serie is Van Rossem de grote Gelderse slechterik bij wie er geen lachje af kan, behalve als hij zijn vijanden een loer draait. Hij pikt Floris’ kasteel Rosemond in, zonder zich om het leenrecht te bekommeren. De echte Van Rossem was inderdaad geen vrolijke man: het plunderen en afpersen van liefst ongewapende tegenstanders was zijn specialiteit. En het klopt dat hij gek was op kastelen; hij had ze in Vaassen, Zaltbommel, Poederoyen en Arnhem.

Een andere markante figuur is de Friese vrijheidsstrijder Lange, Grutte of Greate Pier. In de serie is hij is een vrolijke Goliath, die onophoudelijk om eten roept en met zijn titels de adellijke titulatuur parodieert – ‘koning van Friesland, kapitein-generaal van de Zuiderzee.’ De echte Pier was echter geen slaafse navolger van hertog Karel: hij diende de Gelderse zaak in de hoop dat Friesland zich daarmee van het Habsburgse juk kon ontdoen.

Pier hield weliswaar van een grapje, maar kon ook zeer wreed zijn; zo wierp hij rustig honderden krijgsgevangenen overboord. De NTS ontving een boze brief van de Friese studentenvereniging Redbad, die klaagde dat Pier ’te weinig historisch’ was geportretteerd. Klopt – in het echt was hij nog slechter!

Hertog Karel, maarschalk Van Rossem en zeeschuimer Pier vormen de As van het Kwaad in de serie. De Habsburgers, ten onrechte aangeduid als ‘Bourgondiërs’, en hun onderdanen de Hollanders, zijn de goeden. Alle fictieve figuren – Floris en Sindala, Reinier en Wolter van Oldenstein – zijn dus de good guys. Zij bedienen zich niet van excessief geweld en misleiden alleen als daarmee de goede zaak wordt gediend. Dat de Habsburgse autoriteiten in werkelijkheid de stadhouder toestemming gaven om ‘alles te verbranden of aan zijn degen te rijgen, zoals het hem behaagt’, zien we niet terug in de serie.

Dit is een frischer, fröhliger Krieg. Floris vecht zich rot, maar er gaat niemand dood. De serie past in de late jaren zestig. In de politiek waren goed en kwaad duidelijk zichtbaar, maar zelfs Chroesjtsjov had iets grappigs toen hij in de Verenigde Naties met zijn schoen op tafel sloeg. De Gelderse Oorlog lijkt een voortzetting van Woodstock: lekker buitenleven, maling aan gezag, een biertje en gezelschap van goede vrienden, geen huwelijkse verplichtingen, en dit alles met een vleugje yoga.

Toch probeerden scenarist Gerard Soeteman en Paul Verhoeven te choqueren, om te laten zien dat het leven ook duistere kanten heeft. Daar leende het middeleeuwse decor zich prima voor: kwakzalvers die het volk bedrogen, vrijgeleides die geen bescherming boden, schouten die onschuldigen folterden. Regisseur Jean van de Velde heeft deze elementen gedeeltelijk overgenomen, want in de speelfilm zitten ze ook: een op macht beluste hertogin en lijfwachten die boze machten dienen.

In de speelfilm zijn de Middeleeuwen echter een stuk chaotischer en postmoderner, hebben kastelen biedermeier interieurs, lopen vrouwelijke lijfwachten in SM-tenue en zien we de ridder een keer in spijkerbroek. Floris II leeft als kunstenaar het vrije leven van een bohémien. Van de Velde vond daarbij dat de held meer vrouwelijke trekjes en tegenspeelsters mocht krijgen. Kritiek op de serie was immers dat er weinig vrouwen in voorkomen. Floris’ helper Pi is dus een vrouw. Werd eerst met de vrouwenemancipatie de draak gestoken – Ada: ‘We gaan mee.’ Floris: ‘Neen, ga maar borduren’ -, nu vormt Pi een gelijkwaardige partner. Ook de hertog van Gelre is overigens veranderd in een hertogin!

En dan is er nog de humor. De serie bevatte grappen voor de generatie van net na de Tweede Wereldoorlog, zoals de met zijn laarzen klakkende heer Wilhelm – ‘Hebt u ooit een Duitser gezien met vuile laarzen?’ In de film zitten meer verwijzingen naar de huidige tijd. Zo wordt een voorstelling onderbroken door reclame en klagen gevangenen over de ‘onaanvaardbaarheid’ van ’twee gevangenen in één cel’.

Ronald de Graaf is auteur van Oorlog mijn arme schapen. Een andere kijk op de Tachtigjarige Oorlog. Binnenkort verschijnt van hem De waarheid over Floris (Uitgeverij Van Wijnen).

Kader

Floris: de serie en de film

Nederland was niet veel gewend in 1969; op televisie schitterde Pipo de Clown en in de bioscoop draaide Bert Haanstra’s Alleman. Er waren wel spectaculaire ridderfilms, maar van buitenlandse makelij. Reden voor de NTS om met een eigen fabrikaat te komen. Zo ontstonden, onder regie van Paul Verhoeven, met Rutger Hauer als Floris en Jos Bergman als de fakir Sindala, twaalf afleveringen van de spectaculaire serie Floris. Het scenario was van neerlandicus Gerard Soeteman, en dat is te merken. Floris’ leengoed Rosemond is vernoemd naar een gedicht uit de renaissance, en Sindala is een omdraaiing van Saladin. Een taalkundige grapje dat Soeteman herhaalt in de speelfilm als Floris jr. Pi aan zijn vader voorstelt: Floris: ‘Pi pa. Pa Pi?’

In de serie leven Floris en Sindala rond 1500, ten tijde van de oorlog tussen Bourgondië/Habsburg en het hertogdom Gelre Floris heeft jarenlang gevaren op Portugese schepen en heeft in India vriendschap gesloten met de fakir Sindala. Als hij thuiskomt, blijkt zijn kasteel door Gelre te zijn ingepikt – reden voor de beide helden om partij te kiezen voor Habsburg, tegen Gelre.

Hoewel Floris en Pi in de film van de derde generatie zijn, speelt ook de film tijdens de oorlog tussen Gelre en ‘Bourgondië’. Een reliek moet de Bourgondiërs redden; het avontuur draait om het bemachtigen van deze kruisnagel. Het scenario van deze tweede Floris-verfilming is opnieuw van Soeteman. Regisseur is Jean van de Velde, die eerder All Stars en Lek regisseerde. Hoofdrolspelers zijn Michiel Huisman als Floris, Birgit Schuurman als zijn oosterse helpster Pi en Daan Schuurmans als Maarten van Rossem; de titelsong wordt gezongen door Idols-ster Maud. De film gaat op 16 december in première.