De eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog was Juan Domingo Perón de grote man in Argentinië. Zijn erfenis: economische chaos, sociale onrust en corruptie. Het land doet nog steeds verwoede pogingen uit de greep van het peronisme te komen.
Wie Buenos Aires binnenrijdt vanuit het zuiden over de brede Avenida 9 de Julio wordt toegelachen door een immense stalen beeltenis van de voormalige presidentsvrouw Evita Perón (1919-1952). Het kunstwerk hangt aan de zijgevel van het ministerie van Gezondheid, een gebouw uit 1936. Ook op de andere zijde prijkt een afbeelding van Evita, beide zijn in 2011 aangebracht op initiatief van de toenmalige peronistische president Cristina Fernández de Kirchner. Evita lacht in zuidelijke richting, waar de arbeiderswijken en fabrieken liggen. Maar de rijke Argentijnen aan de noordzijde, de Barrio Norte, kijken naar een strijdlustige Evita die een vlammende speech tegen hen houdt. De presidentsvrouw was zelf in armoede opgegroeid en haatte de bezittende klasse. Sommige Argentijnen rijden een straatje om, zodat ze niet langs haar portretten hoeven.
Meer historische context bij het nieuws? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Er is een Argentinië van vóór en na Juan Domingo Perón (1895-1974), de grondlegger van het peronisme, die in 1946 president werd. Drie jaar eerder pleegde hij met een groep nationalistische officieren een staatsgreep. Ze kwamen op voor de werkende en bezitloze klasse, verklaarden ze, en wilden de macht van de oligarchie inperken. Ze hadden meer sympathie voor de As-mogendheden dan voor ’s lands invloedrijke geallieerde handelspartners en investeerders Amerika en Engeland. Perón zelf bewonderde Benito Mussolini. Voor de oorlog had hij als militair gezant in Italië gezien hoe die de massa bewerkte. Als nieuwe minister van Arbeid en Sociaal Welzijn maakte Perón gebruik van die kennis.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Trouwe achterban
Argentinië, gezegend met natuurlijke rijkdommen en vruchtbare aarde, was in het begin van de twintigste eeuw door de export van landbouwproducten een van de rijkste landen ter wereld. Grootgrondbezitters leefden in ongekende luxe. Deze nazaten van de eerste Europeanen bezaten grote buitenverblijven op de pampa. In de Barrio Norte woonden ze in luxe appartementen met personeel en hadden exclusieve herensociëteiten. Ze voelden zich meer Europeaan dan Latijns-Amerikaan en keken neer op hun buurlanden. Voor de minderbedeelden in hun eigen land hadden ze geen oog. Sinds ’s lands onafhankelijkheid in 1816 domineerden ze de politiek. De tegenstellingen met de arme emigranten die vanaf medio negentiende eeuw binnenkwamen waren groot.
De inkomsten uit de export wendde de regering ook aan voor industrialisatie, zodat Argentinië minder afhankelijk was van import. Door die industrialisatie groeide de arbeidersklasse; die verdubbelde tussen 1935 tot 1945. Niet alleen nieuwe emigranten vonden emplooi in de fabrieken, ze trokken ook volk uit de provincies. Veel van hen hadden een indiaanse of mestiezenachtergrond en werden vanwege hun huidskleur denigrerend cabecitas negras – ‘zwartkopjes’ – genoemd door de witte elite. In het zuiden van Buenos Aires ontstonden de eerste krottenwijken, de villas miserias.
Via zijn ministerie nam Perón de controle over van de CGT (Algemene Arbeiders Confederatie), die voor de staatsgreep veel stakingen had uitgeroepen. Hij verbood radicale vakbonden en zette alternatieve op voor de nog ongeorganiseerde arbeiders. Hij paaide ‘zijn’ bonden met hogere lonen en betere arbeidsvoorwaarden, zoals pensioenen en vakantiegeld. Ook vrouwen werden niet vergeten; ze waren ruim vertegenwoordigd in de fabrieken. Drijvende kracht daarachter was zijn minnares, de populaire radiopresentatrice en actrice Eva Duarte, die hij had ontmoet bij een inzamelingsactie voor aardbevingsslachtoffers. Door zijn beleid creëerde Perón een trouwe achterban. Trots noemde hij zichzelf ‘el primer trabajador’ – de eerste arbeider.
Perón noemde zich ‘de eerste arbeider’
Met lede ogen zag de Barrio Norte hoe de werkende klasse een nieuwe machtsfactor werd. Ook Peróns medecoupplegers maakten zich zorgen en legden hem een spreekverbod op. Na schending daarvan werd hij gearresteerd. Aangemoedigd door Eva togen tienduizenden arbeiders naar het centrum van Buenos Aires. De militairen konden niet anders dan hem vrijlaten.
Op 17 oktober 1945 sprak Perón de menigte toe vanuit het presidentiële paleis Casa Rosada op Plaza de Mayo – het werd de geboortedatum van het peronisme. In de lentezon waren veel aanhangers met ontbloot bovenlijf. Spottend werden ze door Peróns tegenstanders descamisados genoemd, hemdlozen. Het werd een geuzennaam. Datzelfde jaar trouwde Perón met Eva, die hij liefkozend ‘Evita’ ging noemen, en stelde zich kandidaat voor de presidentsverkiezingen van 1946. Hij won glorieus, mede dankzij Evita’s populariteit.
Corruptie
Perón noemde zijn leer ‘Justicialismo’, nog altijd de basis van het peronisme – aan verkiezingen neemt de partij sindsdien deel als Partido Justicialista (PJ). De naam is afgeleid van ‘justicia’, rechtvaardigheid. Die staat voor politieke soevereiniteit, economische onafhankelijkheid en sociale rechtvaardigheid. En voor een eigen weg, een middenweg tussen kapitalisme en communisme. En vooral ook: voor een opportunistische en populistische weg. Perón manifesteerde zich als een traditionele Latijns-Amerikaanse caudillo, die zijn macht baseert op persoonlijke banden en cliëntisme. Hij zette getrouwen op sleutelposities, zowel in de regering als aan de top van genationaliseerde buitenlandse ondernemingen. Loyale vakbondsleiders kregen villa’s en vakantieparken voor hun leden. Dat kon, want Argentinië had door de Tweede Wereldoorlog goed verdiend aan de landbouwexport. Maar daarmee wortelde ook de corruptie zich stevig in de Argentijnse maatschappij, en zou nooit meer verdwijnen. Peróns grootste fout was dat hij niet investeerde in zware industrie. Er werd in het moment geleefd, niet in de toekomst. Typisch Argentijns.
Als een caudillo baseert Perón zijn macht op cliëntisme
Terwijl Europa zich had hersteld dankzij Amerikaanse Marshallhulp, raakte de Argentijnse schatkist leeg. Een economische crisis was onafwendbaar. Perón liet zijn nationalistische principes varen en stond weer buitenlandse investeringen toe. In 1951 werd hij nog wel herkozen, een jaar later stierf Evita aan baarmoederhalskanker. Hij raakte daarna verzeild in conflicten met kerk, leger en grootgrondbezitters. In 1955 maakte een staatsgreep een einde aan zijn eerste bewindsperiode.
De nieuwe machthebbers wilden het peronisme voorgoed uitroeien: straten werden hernoemd, aanhangers vervolgd. In de ‘democratische’ periode tussen 1958 en 1966 mocht de PJ niet aan verkiezingen deelnemen, waardoor zijn belangrijkste politieke opponent UCR (de centrum-liberale Radicale Burger Unie) regeerde. Maar Peróns macht kon niet worden gebroken. Vanuit ballingschap in Madrid gaf hij stemadvies aan ‘zijn’ arbeiders en spoorde hen aan tot sociale onrust, in de hoop dat de militairen opnieuw ingrepen en inzagen dat een Argentinië zonder hem stuurloos was.
Militaire junta
Maar Peróns afwezigheid zorgde ook voor onenigheid binnen de eigen gelederen. Zijn onduidelijke positie tussen kapitalisme en communisme verdeelde zijn aanhang. Was hij nu links of rechts? Naar het voorbeeld van Che Guevara ontstonden overal in Latijns-Amerika revolutionaire guerrillabewegingen. Links-peronistische jongeren richtten in 1970 de Montoneros op, Perón sloot hen in de armen. Met geweld probeerden ze zijn terugkeer te bereiken, zodat een socialistische weg kon worden ingeslagen. Hun terreur richtte zich niet alleen tegen de militairen en de upperclass, maar ook tegen rechtse en corrupte vakbondsleiders die niets zagen in revolutie. Op hun beurt richtten die vakbondsleiders zelf paramilitaire organisaties op, met hulp van militairen.
De chaos en voortdurende economische crisis – grotendeels een erfenis van Peróns eigen beleid – noopten de militaire junta in 1973 de PJ weer toe te laten op het politieke toneel, al mocht Perón zelf niet deelnemen. De verkiezingen werden gewonnen door de peronisten en maakten de weg vrij voor Peróns derde presidentschap. De hoop was dat daarmee het geweld stopte, zodat de economie zou herstellen. Maar de boel escaleerde.
Perón, oud en ziekelijk, distantieerde zich openlijk van de Montoneros, die de wapens weer opnamen. Hij stierf op 1 juli 1974. Zijn derde vrouw Isabel, een voormalige nachtclubzangeres met wie hij in 1961 was getrouwd, volgde hem op. Zij was totaal incapabel en liet zich leiden door rechtse figuren in haar omgeving. Op 24 maart 1976 greep het leger, gesteund door alles wat anti-peronist was, opnieuw in. Nu met de intentie om orde en rust voorgoed te herstellen. De Vuile Oorlog kostte duizenden het leven. Ondanks een neoliberaal economisch beleid en gigantische IMF-leningen gleed Argentinië onder de militairen verder de afgrond in.
Vuile oorlog
‘El proceso’ noemden de militairen die in 1976 de macht grepen hun ‘proces van nationale reorganisatie’. Om de nationale veiligheid te beschermen voerden ze een systeem van staatsterrorisme in, waarbij ontvoeren, martelen en moorden – een ‘guerra sucia’ (vuile oorlog) – waren geoorloofd om ‘corruptie, demagogie en subversie’ te beëindigen. Zo kon het land zich scharen bij de ‘christelijke westerse’ wereld. Ze kregen daarbij steun van kerk, bedrijfsleven en oligarchie. Tussen de 10.000 en 30.000 mensen verdwenen, de desaparecidos.
In 1983 werd de democratie hersteld. Tot dan toe had de PJ alle verkiezingen waaraan ze had deelgenomen gewonnen. Nu werd ze afgestraft voor haar rol in de jaren zeventig. UCR-kandidaat Raúl Alfonsín werd president. Opgezadeld met een enorme buitenlandse schuld probeerde hij de door peronisten gedomineerde vakbonden te hervormen en te democratiseren, maar hij onderschatte hun macht. Toen het economisch steeds slechter ging, moest hij een sociaal pact met hen sluiten om te voorkomen dat ze het land platlegden.
De verkiezingsnederlaag van 1983 leidde binnen de peronisten wel tot een roep om hervormingen. Officieel werden ze nog steeds geleid door Isabel Perón, maar zij bemoeide zich nergens mee en was impopulair. Jarenlang was er gekonkel. Het peronisme bestond inmiddels uit veel fracties en stromingen.
Uiteindelijk leidde dat tot verkiezing van Carlos Menem als peronistisch presidentskandidaat in 1989. Deze gouverneur van de arme noordelijke provincie La Rioja laveerde geduldig tussen de verschillende fracties zonder grote vijanden te maken. Hij voerde campagne in de provincies en richtte zich daarbij, net als Perón, tot het gewone volk. Met Memem stond er weer een nieuwe populist aan het roer, zonder duidelijk project en echte achterban. Zijn roep om eenheid werd door sommigen letterlijk genomen. Isabel, die Menem ‘mijn zoon’ noemde, pleitte voor amnestie van de coupplegers van 1976 die onder Alfonsín waren veroordeeld voor mensenrechtenschendingen. Voormalige Montoneros eisten rehabilitatie van gevangen guerrillaleiders. Iedereen voelde Menems verkiezingswinst in de lucht hangen en wilde een graantje meepikken. Net als Perón eerder zette Menem de ex-Montoneros uit de partij. Hiermee verwierf hij steun van onafhankelijke kiezers en het bedrijfsleven en won de verkiezingen in mei 1989.
Omdat Alfonsín de hyperinflatie niet kon beteugelen, wat leidde tot massale supermarktplunderingen, nam Menem vijf maanden eerder dan gepland de macht over. Ook hij benoemde persoonlijke vrienden op belangrijke kabinetsposten; zijn broer werd senaatsvoorzitter. Rivalen binnen de PJ werden buitengesloten en hij ging allianties aan met niet-peronisten om zijn doelen te bereiken, zoals met de Argentijnse landbouwmultinational Bunge & Born. Leden van de Born-familie waren in de jaren zeventig door Montoneros ontvoerd, maar nu benoemde een peronist iemand uit hun concern als minister van Economische Zaken om een neoliberaal economisch plan uit te voeren. Verlieslijdende staatsbedrijven werden geprivatiseerd, de peso gekoppeld aan de dollar, voor looneisen was geen plek. Het leidde tot een breuk binnen de vakbond, waardoor de macht ervan werd gebroken.
Nieuwe Evita
Tien jaar kon Menem zijn gang gaan. Onder hem werd het peronisme een beweging van compromissen, in feite paste hij het Justicialismo aan de tijd aan. Zijn economisch beleid had eerst succes: de inflatie werd beteugeld. In het kader van ‘nationale verzoening’ verleende hij gratie aan voormalige juntaleiders én Montoneros. Ondanks geruchten over corruptie en zelfverrijking door zijn familie en kabinetsleden bleef hij populair bij het belangrijkste deel van zijn achterban: de werkende klasse. Totdat een nieuwe recessie zich aandiende.
Torenhoge ego’s
Argentinië mag politiek verdeeld zijn, elke Argentijn is behept met eenzelfde patriotisme en ego. Patria (vaderland) en bandera (vlag) zijn alles. Elke regering, burger of militair, speelt daarop in. Zeker als hun populariteit afneemt, zoals bij de militaire junta in 1982. Na hun invasie dat jaar van de Falklandeilanden, die sinds 1833 door de Britten werden bezet, was het land weer één (totdat het Britse expeditieleger hen eraf schopte). Idem na de WK voetbaltitels van 1978, 1986 en 2022. Elders in Latijns-Amerika zijn Argentijnen weinig geliefd. Een veelzeggende grap: ‘Hoe pleegt een Argentijn zelfmoord? Hij klimt op z’n ego en springt ervan af.’
Tussen 1999 en 2001 zat de PJ in de oppositiebanken, maar nadat het land in 2001 onder een UCR-president failliet ging, stond de partij veertien jaar onafgebroken aan het roer. Nu met een nieuwe dynastie: het links-populistische advocatenechtpaar Kirchner. Eerst stond Néstor Kirchner (overleden in 2010) aan het roer, vanaf 2007 tot 2015 zijn echtgenote Cristina Fernández de Kirchner. Zij wierp zich op als de nieuwe Evita. Hun beleid – ook wel Kirchnerismo genoemd – was gericht op het sociaal welzijn van de arbeiders en minder bedeelden, waardoor ze een trouwe machtsbasis kregen. Doordat het land crisis op crisis stapelde, groeide die groep alleen maar. Militairen die werden beschuldigd van mensenrechtenschendingen werden opnieuw vervolgd. Vrienden werden beloond met topfuncties of lucratieve overheidscontracten. En anders dan Menem intervenieerden ze in de economie met protectionistische maatregelen, zodat prijzen laag bleven. Als er overheidstekorten dreigden, lieten ze de geldpersen draaien. Met alle gevolgen van dien.
Met een kettingzaag in de hand zei Milei dat hij het land zou slopen
In 2015 verloor de PJ nipt het presidentschap aan de coalitie Cambiemos (‘Laten we veranderen’) van de rechtse ondernemer Mauricio Macri. Maar Argentinië viel niet te veranderen. Tegengewerkt door een PJ-meerderheid in het Congres en vakbonden ging het land wederom failliet. Bijna 40 procent van de Argentijnen leefde na Macri’s termijn in armoede. En dus mocht Cristina het weer proberen als vicepresident van Alberto Férnandez, maar iedereen wist wie de touwtjes in handen had. Voor de verkiezingen in 2023 wees ze de minister van Economische Zaken, de weinig charismatische Sergio Massa, aan als presidentskandidaat – opnieuw een marionet. Hoewel onder hem de inflatie was opgelopen tot 140 procent behaalde Massa de meeste stemmen, 36 procent. Maar dat was niet genoeg: volgens de Argentijnse grondwet heeft een presidentskandidaat 45 procent nodig. Massa moest daarom de strijd aangaan met de door links en rechts gevreesde Javier Milei, die als tweede 30 procent had gekregen. Deze ultrarechtse econoom, met de retoriek en het uiterlijk van Donald Trump, kondigde tijdens zijn campagne met een kettingzaag aan dat hij het land zou slopen en wederopbouwen.
Massaal kozen ook conservatieven en liberalen, wier kandidaat niet meer mocht meedoen, op 19 november voor Milei, al hun angsten over boord gooiend. Alles beter dan weer een peronist. Op 10 december werd Milei geïnaugureerd. Kan hij de politieke vicieuze cirkel waarin Argentinië zich sinds 1955 bevindt doorbreken? Cristina Kirchner is overtuigd van niet. Bij haar afscheid zei ze tegen haar aanhang: ‘Ik ga nergens heen. Als jullie me nodig hebben weten jullie me te vinden.’
Meer weten
- Perón. A Biography (1983) door Joseph Page is een klassieker.
- Máxima Zorreguieta. Moederland (2021) door Marcia Luyten beschrijft het Argentinië waarin onze huidige koningin opgroeide.
- Herinnering aan de dood (1994) door Miguel Bonasso is een thriller, gebaseerd op gebeurtenissen tijdens de Vuile Oorlog in Argentinië.
Openingsafbeelding: Peronisten demonstreren met een afbeelding van Juan en Evita Peron op de Dag van de Loyaliteit, 17 oktober 2021. Bron: Reuters.