Home Dossiers De Verenigde Staten De Paniek van 1873 veranderde Amerika

De Paniek van 1873 veranderde Amerika

  • Gepubliceerd op: 26 januari 2021
  • Laatste update 15 mrt 2023
  • Auteur:
    Frans Verhagen
  • 9 minuten leestijd
De Paniek van 1873 veranderde Amerika
Cover van
Dossier De Verenigde Staten Bekijk dossier

In 1873 sloot Amerika’s beroemdste bank Jay Cooke & Company de deuren toen zijn investeringen in spoorwegen in waarde kelderden. Dat leidde tot acute paniek: als Jay Cooke in de problemen kon komen was geen bank meer veilig. De Verenigde Staten zonken weg in een diepe depressie. Ook Europa werd getroffen door deze eerste internationale financiële crisis.

Tijdens de naweeën van de Burgeroorlog (1861-1865) waren de Verenigde Staten een samenleving zonder idealen geworden. Het trauma van de honderdduizenden doden en het besef van verloren onschuld drukte zwaar. Maar economisch gezien was de oorlog een weldaad, zij het vooral voor het Noorden: hij versnelde de industrialisering.

Tijdens de oorlog groeide het spoorwegnetwerk in het Noorden. De spoorwegondernemingen kregen van het Congres enorme leningen en stukken land cadeau voor de aanleg van spoorlijnen. De Homestead Act van 1862 bood pioniers de kans van hun leven: goedkope vestiging in het westen op grond uitgegeven door de overheid. Ze konden er met de trein heen en konden hun producten met de trein afvoeren.

Ook het Zuiden industrialiseerde tijdens de oorlog, maar vanaf een smallere basis. Veel productiebedrijven waren vernietigd en het Zuiden bleef steken in een op landbouw gebaseerde economie. De met slaven gerunde plantages waren deels vernietigd, deels nu te duur in de exploitatie. Veel vrije zwarten en ook veel arme witte boertjes kwamen terecht in een tamelijk achterlijk systeem van afhankelijkheid van de grondbezitters, dat we kennen als sharecropping.

Het Congres deelde in de graaipartij

De Burgeroorlog zorgde voor de doorbraak van een nieuwe klasse van ondernemers. De investeringen in de industrie en de infrastructuur, gecombineerd met het protectionisme dat Amerikaanse bedrijven beschermde, brachten een zichzelf aanjagende dynamiek op gang. Ook de New Yorkse financiers, die enorme verliezen hadden geleden op hun leningen aan katoenplantages, profiteerden daarvan. Later zou deze periode de Gilded Age genoemd worden, de vergulde eeuw.

Schandaal

De politiek holde erachteraan. De corruptie tijdens de eerste termijn van president Ulysses Grant, gekozen als eenheidsmaker in 1868, werd hem bij de verkiezingen van 1872 nauwelijks aangerekend. De generaal die het Noorden in de burgeroorlog aan de overwinning had geholpen bleef populair en werd herkozen, ook al werd hij omringd door slechte vrienden, foute adviseurs en stelende ministers.

Extreme ongelijkheid

Samuel Longhorne Clemens kennen we beter als Mark Twain, een eigenzinnige en geestige schrijver. Zijn bijnaam verwees naar zijn ervaring als schipper op de Mississippi: twee vadem diep (twain) betekent veilig water. Twain was een actief deelnemer en nog actiever observeerder en criticus van het Amerikaanse dagelijks leven. Hij schreef veel, niet alles van de hoogste kwaliteit, maar wel een meesterwerk als The Adventures of Huckleberry Finn.

Een van zijn minder bekende romans was The Gilded Age: A Tale of Today, gepubliceerd in 1873. Daarin nam hij de zogeheten ‘gouden eeuw’ op de hak die was beloofd na de Burgeroorlog. Er was niets gouds aan, behalve dan voor de rijke zakenlieden. Pas in de jaren twintig van de twintigste eeuw werd ‘Gilded Age’ de gangbare term voor de periode van 1877 tot 1895, symbool voor de combinatie van extreme ongelijkheid en diepe armoede.

Het Congres deelde in de graaipartij. Zo was er in 1872 het Crédit Mobilier-schandaal, genoemd naar een constructiebedrijf dat de Union Pacific Railroad had opgezet. Investeerders wisten dat de winst zat in de aanleg van spoorwegen, niet in de exploitatie ervan. Offertes voor het leggen van de rails beliepen zomaar het dubbele van de werkelijke kosten, maar de overheid subsidieerde zonder verdere vragen. De dividenduitkeringen waren enorm en politici in het Congres namen gretig deel aan het programma. In 1872 lekte het schandaal uit.

Amerika’s grote steden werden gerund als winstobjecten. In New York City stalen William Tweed en zijn politiek maten tientallen miljoenen dollars van de stad, opererend vanuit het hoofdkwartier van de Democratische Partij. Tweed kocht de gouverneur om, de burgemeester en een hele reeks lagere ambtenaren.

Zenuwachtige investeerders

In dit klimaat begon de Panic of 1873. Op 18 september 1873 sloot het New Yorkse kantoor van Jay Cooke & Company, Amerika’s beroemdste bank, zijn deuren. Andere kantoren volgden. Cooke had zich verkeken op zijn investeringen in de spoorwegen. Zijn ondergang leidde tot talloze faillissementen op Wall Street en betekende het einde van gemakkelijk krediet in het hele land. Overigens was de aanleiding voor Cookes problemen het faillissement van een bank in Wenen. Zenuwachtige Europese investeerders vreesden – terecht – dat hun investeringen in de spoorwegen kwetsbaar waren. Dat had direct gevolgen voor het vertrouwen in de investeringen in Amerika zelf. Aandelenprijzen daalden, obligaties konden niet meer verkocht worden, het vertrouwen in de banken kelderde. Globalisering heeft een lange voorgeschiedenis.

De paniek ontstond door het besef dat als Jay Cooke kon omvallen geen enkele bank veilig was. Op 20 september sloot de aandelenbeurs. Banken eisten leningen op, bedrijven stortten ineen en de VS zonken in een depressie – de pers had het over een ‘spoorwegdepressie’.

Daar had het alle schijn van. Geen spoorlijn betaalde meer zijn leningen af; begin 1876 voerde de helft van de spoorlijnen faillissementsbesprekingen. De aandelen van spoorlijnen daalden tussen 1873 en 1878 met 60 procent. In het eerste jaar van de crisis sloot de helft van alle ijzergieterijen. Ook andere toeleveringsbedrijven van de spoorwegen, zoals leveranciers van hout, glas, locomotieven en wagons, gingen onderuit.

Begin 1874 kende het land een half miljoen werklozen en stonden er in de grote steden rijen voor de brooduitdeling. Geheel volgens de visie van die tijd deed de overheid niets. De crisis leidde tot een groeiende afstand tussen de landbouwers in het westen en de industriesteden in het oosten, een kloof die in de rest van de eeuw alleen maar groter zou worden.

Omdat boeren reageerden op lagere prijzen met een hogere productie, vergrootten ze hun eigen problemen. Door de deflatie daalden de prijzen en opbrengsten, terwijl de leningen die ze hadden afgesloten in dollars even hoog bleven. Het kostte veel boeren de kop. De toegenomen export naar Europa vormde onvoldoende compensatie.

Het gaat niet te ver dit de eerste internationale financiële crisis te noemen. Niet alleen in de Verenigde Staten, maar ook in Europa was de crisis de inleiding van een lange periode van lagere economische groei en dalende prijzen en lonen. Vooral in Frankrijk, dat in 1870 de Frans-Pruisische Oorlog had verloren, waren de gevolgen nog lang te merken. Overal was 1873 een economisch rampjaar.

Staatsmilities openden het vuur op stakers

Op termijn leidde de crisis in Europa, die op het platteland werd vergroot door de import van goedkoop Amerikaans graan, tot meer immigratie naar de Verenigde Staten. De Burgeroorlog en de depressie hadden het enthousiasme doen bekoelen, maar na 1879 liepen de aantallen weer snel op. Het aantal Duitse immigranten piekte in 1881. De periode vanaf 1880 wordt wel de tweede immigratiegolf genoemd, maar die zou zijn top pas bereiken met de komst van miljoenen Italianen en Russische Joden vanaf 1890.

Nieuwe groeispurt

Tijdens de crisis groeide de sociale onrust in Amerika. Zo joeg de Great Railway Strike de elite schrik aan. De staking begon op 17 juli 1877, toen de werknemers van de Baltimore & Ohio Railroad in Martinsburg, West Virginia, die hun loon al een jaar lang niet hadden ontvangen, de locomotieven ontkoppelden. Ze weigerden iets te doen tot hun loon was betaald. De volgende dag was er al geweld toen staatsmilities die een trein begeleidden het vuur openden op stakers. Later die week vielen de eerste doden in Baltimore. Pittsburgh volgde. Het was de opmaat tot decennia van arbeidsonrust.

Volgens sommige historici was de depressie eind 1876 voorbij, maar over het algemeen wordt maart 1879 aangehouden. Het was de langste periode van dalende groei in de Amerikaanse geschiedenis tot dan toe. Economen spreken ook wel over ‘de lange depressie van de negentiende eeuw’. In die visie zette deflatie druk op de lonen, was de opbrengst van kapitaal beperkt en varieerde het landbouwinkomen totaal onvoorspelbaar.

‘Aanleg spoor slecht voor mens en natuur’

Revisionistische historici zien de aanleg van de Amerikaanse spoorwegen als een dure verspilling, die de samenleving ontwrichtte, de natuur vernietigde en een systeem schiep dat slecht gerund werd en met zijn corruptie het politieke systeem infecteerde. Ze worden aangevoerd door Richard White met zijn baanbrekende Railroaded: The Transcontinentals and the Making of Modern America.

De spoorweginvesteringen hadden alle kenmerken van een piramidefonds, waarbij de inleg van nieuwe investeerders wordt gebruikt om het dividend voor oude investeerders te betalen. Zo lijkt het project winstgevend. Het is waarschijnlijk waar, zoals revisionisten claimen, dat een meer geleidelijke ontwikkeling van het spoorwegennet goedkoper en minder schadelijk zou zijn geweest voor mens en natuur. Maar dat was nu eenmaal niet de manier waarop in Amerika zaken werden geregeld. De aanleg van de spoorwegen liep vooruit op de vraag naar het gebruik ervan, een ontwikkeling die ook vandaag de dag niet ongebruikelijk is voor grote infrastructurele projecten.

Tussen 1879 en 1893 maakten de VS weer een groeispurt door. Amerikaanse boeren overspoelden Europa met graan en katoen. En voor het binnenland produceerden ze maïs, varkens- en rundvlees. Amerika investeerde in boerderijen, infrastructuur en kapitaalgoederen. De spoorwegen, die inmiddels waren geconsolideerd in handen van sluwe financiers en bankiers, waren onmisbaar om de oogsten te transporteren, en op hun beurt verlangden ze ijzer, hout en machines. Amerika werd één grote markt zonder binnenlandse beperkingen, tegen de buitenwereld beschermd door hoge tariefmuren.

Landbouw bleef domineren. Pas in 1890 daalde het aandeel ervan in het nationaal product tot onder de 20 procent en namen mijnbouw en industrie met 30 procent het stokje over. De meerderheid van alle Amerikanen werkte in 1860 in de landbouw, dalend tot 40 procent rond de eeuwwisseling. De fundamentele verandering in de economie was de groei van het aantal mensen in loondienst.

Superioriteitsdenkers

De depressie van de jaren 1870 vertraagde de aanleg van transcontinentale lijnen, maar die werd niet stopgezet. Stalen rails maakten zwaardere ladingen mogelijk, met langere treinen. De wisselende breedte van het spoor werd geleidelijk aan overal gelijkgeschakeld, de veiligheid vergroot door betere remsystemen, en Amerika kreeg duidelijke tijdzones.

Het leger schiet op stakende spoorwerkers in Baltimore, illustratie uit 1877.

Ook kwam een ander type ondernemers op: John Rockefeller in de olie, Andrew Carnegie in ijzer en staal, Henry Frick in de cokesindustrie. Een heel eigen rol speelde John Pierpont Morgan. Als partner bij Drexel, Morgan and Company bracht hij orde in de chaotische financiering van de spoorwegen, die hij goedkoop had kunnen opkopen. Hij was in de decennia daarna de spil waarom de financiële wereld draaide en moest herhaaldelijk bijspringen als de Amerikaanse overheid financieel vastliep.

De crisis van 1873 had vergaande gevolgen voor de Amerikaanse binnenlandse politiek. Hij ondermijnde de macht van Republikeinen en gematigde Democraten en leidde tot nieuwe macht voor blanke superioriteitsdenkers in het Zuiden, de racisten die hun nederlaag in de Burgeroorlog nooit hadden geaccepteerd. Erger: dat werd de lijm die de Democratische Partij tot ver in de twintigste eeuw bijeen zou houden. Overal in het Zuiden wonnen ze de macht in de individuele staten. Het was de eerste stap in de richting van de rassensegregatie, die tot 1965 zou duren. De verstarde verhoudingen zouden de zuidelijke economie tot ver in de twintigste eeuw op achterstand zetten.

De crisis zou ook de opmaat worden voor de meest omstreden presidentsverkiezingen ooit, die van 1876. Omdat in drie zuidelijke staten nog troepen aanwezig waren, een restant van de Burgeroorlog, konden de Republikeinen daar de kiesmannen bepalen, ook al hadden de Democraten de verkiezingen gewonnen.

In de deal die daarop volgde beëindigde het Noorden, in ruil voor het presidentschap van Rutherford Hayes, de militaire aanwezigheid en daarmee feitelijk ook het beleid van reconstruction. Daardoor kreeg het Zuiden de vrije hand in intern beleid, inclusief het afnemen van burgerrechten van zwarten. Op federaal niveau zou protectionisme de dominante houding blijven, de tariefmuren scheppend waarachter Amerika zich kon ontwikkelen zonder last te hebben van wereldwijde concurrentie.

Zo gezien zou je inderdaad de Panic of 1873 veel langere gevolgen toedichten dan enkel de depressie die tot 1879 duurde. Hij bepaalde de manier waarop Amerika de laatste decennia van de negentiende eeuw in ging, de Gilded Age, met alle excessen, maar ook met de groei van de economie, die het land tegen de eeuwwisseling tot belangrijkste industriële wereldmacht maakte.

Meer weten

  • De geschiedenis van de Verenigde Staten (2017) door Frans Verhagen plaatst de jaren 1870 in hun context.
  • The Republic for Which It Stands: The United States During Reconstruction and the Gilded Age (2017) door Richard White is een gedetailleerde geschiedenis van de periode na de Burgeroorlog.
  • America in the Gilded Age. From the Death of Abraham Lincoln to the Rise of Theodore Roosevelt (1993) door Sean Dennis Cashman is een klassieker over de Gilded Age.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 2 - 2021