Home De oude Grieken wisten al dat het volk ongelijk kon hebben

De oude Grieken wisten al dat het volk ongelijk kon hebben

  • Gepubliceerd op: 18 augustus 2005
  • Laatste update 19 apr 2022
  • Auteur:
    Anton van Hooff
De oude Grieken wisten al dat het volk ongelijk kon hebben

Het Nederlandse volk, dat per referendum over de Europese grondwet besliste, maakte een grote vergissing, meent classicus Anton van Hooff. Dat het volk ook ongelijk kan hebben, beseften de Atheners al in de zomer van 427 v.Chr.

‘Het volk heeft altijd gelijk.’ Als een mantra herhaalden Nederlandse politici op de avond van woensdag 1 juni 2005 deze uitspraak. Op die dag had hun volk zich in een duidelijke meerderheid uitgesproken tegen het verdrag voor een Europese grondwet én tegen zijn politiek leiders, die er immers toe hadden opgeroepen ‘ja’ te stemmen. Bij deze politieke kiespijn dachten de Bossen, Verhagens en Aartsens te moeten lachen. Schielijk stapten zij over hun afgang heen en wezen op de zonzijde: de hoge opkomst was een feest van de democratie.

Had het Nederlandse volk op 1 juni gelijk? Bij mij bestaat er geen twijfel: de Nederlandse natie zat er volkomen naast. Al binnen enkele maanden is duidelijk dat één bange natie het project Europa heeft gesaboteerd. De hoopgevende europeanisering van Oost-Europa is in het slop geraakt. Mijn vrienden daar begrijpen niets van de plotselinge Nederlandse weerspannigheid.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

 

Bij mij bestaat er geen twijfel: de Nederlandse natie zat er volkomen naast.

 

Kunnen grotere staatsverbanden werkelijk alleen maar onder dreiging van buitenaf ontstaan? Nog maar één jaar geleden meende ik dat Europa een uitzondering op deze historische regel was. Samen met oud-studente Christien van Tricht, afgestudeerd op bondsstaten in het oude Griekenland, publiceerde ik een artikel in de Internationale Spectator van september 2004. We betoogden dat historisch gezien staten zich inderdaad alleen tot grotere eenheden verbinden onder militaire druk.

Founding Fathers

Zo was het gegaan met de Achaeïsche en Aetolische Bond in Griekenland, die het Macedonische gevaar wilden keren. Zo ging het ook bij de Verenigde Staten van Noord-Amerika. Die vormden zich aan het einde van de achttiende eeuw om te voorkomen dat de Britten een einde zouden maken aan de pasgewonnen onafhankelijkheid. Vandaar dat de president nog steeds de chief commander is. Toen de Founding Fathers de grondwet opstelden, zochten ze naar voorbeelden van bondsstaten. Die waren niet dik gezaaid. De Republiek van de Verenigde Nederlanden was er een van. Ook de antieke bondsstaten waren een inspirerend voorbeeld.

Zij deden het idee van de vertegenwoordigende democratie aan de hand. De aristocraten die de Verenigde Staten uitdachten, waren namelijk uiterst beducht voor volksvergaderingen. Stel je voor dat John met de cowboyhoed het voor het zeggen kreeg. Verkiezing van afgevaardigden zou ervoor zorgen dat alleen mannen van kwaliteit – zoals de Founding Fathers zelf – de bondsstaat zouden leiden. Zo kwamen de Verenigde Staten aan een Senaat waarin de staten evenveel vertegenwoordigers hebben, en aan een Huis van Afgevaardigden waarin elke staat naar zijn bevolkingstal zijn inbreng heeft.

Het verenigde Europa dat na de zachte revolutie van 1989 vorm kreeg, leek Christien van Tricht en mij een verheugende uitzondering. Hoewel het rode gevaar was weggevallen, ging de vorming van de Europese bondsstaat door. Ja, dat dachten we tot 1 juni 2005. Maar de geschiedenis had toch gelijk.

Heeft het volk altijd gelijk? Voor een democraat is het moeilijk de soevereine wijsheid van het volk in twijfel te trekken. Gelukkig helpt de geschiedenis. Op 12 november 1933 stemde 92 procent van het Duitse volk ervoor om Hitler speciale bevoegdheden te geven, waarmee de Duitse democratie ten einde was. Had het gelijk? Het is maar een vergelijking. En natuurlijk was het Duitse volk misleid. Maar bij het referendum van 1 juni 2005 hebben de tegenstanders op een leugentje meer of minder niet gekeken. Zo werd dierenvrienden wijsgemaakt dat ze door hun ‘nee’ het stierenvechten in Spanje zouden afwijzen. Feitelijk heeft echter juist de snelle europeanisering van Spanje de beweging tegen die vorm van dierenmishandeling enorm gestimuleerd.

Pericles

Heeft het volk altijd gelijk? Laten we teruggaan naar de uitvinders van de democratie, de oude Atheners. In 427 v.Chr. was de oorlog tussen Athene en Sparta al vier jaar aan de gang. Zoals het met oorlogen altijd gaat, was het verloop heel anders geweest dan de beide partijen zich hadden voorgesteld. De Spartanen hadden gedacht met hun superieure landmacht de Atheners in een veldslag op de knieën te krijgen. Maar de Atheners hielden zich aan het strategische plan van hun democratische leider Pericles: ze gingen de strijd te land uit de weg. Toen de Spartanen Attika, het gebied van Athene, binnenvielen, trok de hele bevolking zich terug in de vestingdriehoek die gevormd werd door de stad Athene, de haven Piraeus en de lange muren die de twee steden verbonden.

Terwijl de Spartanen buiten de muren vergeefs wachtten op het uitrukken van de Atheense landmacht, voer de Atheense oorlogsvloot uit. Deze voerde aanvallen uit op de Peloponnesos en zorgde voor veel onrust bij de Spartaanse bondgenoten daar. Tot zover was het strategische concept van Pericles een daverend succes. Maar toen brak in het tweede oorlogsseizoen, in de zomer van 430, een epidemie uit. Volgens het bekende democratische mechanisme sloeg de wanhoop om in woede, die zich richtte op de politiek leider Perikles. Voor het eerst sinds jaren werd hij niet als stratègos herkozen. Een jaar later kreeg hij het leiderschap terug, maar toen stierf hij bij een tweede, zwakkere golf van de epidemie.

Na zijn dood ging het mis met de oorlog. Bondgenoten, die zich tientallen jaren hadden moeten schikken in de Atheense hegemonie, rebelleerden. Zo viel in 428 Mytilene af, de hoofdplaats van het eiland Lesbos. Het Atheense zeerijk in de Aegeïsche Zee dreigde ineen te storten. Athene zette alles op alles om Mytilene klein te krijgen. De stad werd de hele winter belegerd. Pas in de zomer van 427 capituleerden de Mytileners onvoorwaardelijk. Ze mochten van de Atheense bevelhebber Paches een gezantschap naar Athene sturen om erbij te zijn als de volksvergadering over hun lot besliste.

Daar haalde het keiharde voorstel van Kleon de meerderheid: alle mannen zouden worden gedood, de vrouwen en kinderen als slaaf worden verkocht. Een oorlogsgalei werd uitgestuurd om dit volksbesluit aan Paches over te brengen.

Een paar dagen later begonnen de gewetens te knagen. Een nieuwe volksvergadering werd belegd, waarin Kleon het genomen besluit verdedigde: Athene moest aan alle bondgenoten een voorbeeld stellen. Andere sprekers betoogden echter dat Athene zo eventuele rebellen alleen maar hardnekkiger in hun verzet zou maken. Hun voorstel om ‘alleen maar’ de duizend schuldige Mytileners met de dood te straffen haalde het met een krappe meerderheid.

Het schip dat naar Lesbos was gestuurd, was al een dag onderweg. Meteen werd een tweede galei uitgestuurd om het eerste besluit te herroepen. Zonder onderbreking voor eten of slaap roeide de bemanning door, maar het eerste schip was al geland. Paches had net het volksbesluit voorgelezen en maakte aanstalten het uit te voeren, toen het tweede schip binnenvoer. Zo ontsnapte Mytilene op het nippertje aan een ramp.

Kan ook Nederland niet een tweede schip naar Brussel sturen? In elk geval bracht deze affaire, die de geschiedschrijver Thucydides in zijn Historiën (3,37-50) uitvoerig beschrijft, de Atheners het besef bij dat het volk ernaast kon zitten. Ze bouwden in hun democratische systeem maatregelen in om zichzelf te behoeden voor onberaden besluiten. De eerste democratie ter wereld wist al dat het volk ongelijk kon hebben, ook al behield het altijd het laatste woord.

In ‘Het Hoge Woord’ schrijven prominente historici korte historische beschouwingen naar aanleiding van de actualiteit. Anton van Hooff is universitair hoofddocent klassieke geschiedenis aan de Universiteit Nijmegen.