Home Dossiers Naoorlogse geschiedenis De ontwrichtende erfenis van Albanië

De ontwrichtende erfenis van Albanië

  • Gepubliceerd op: 7 november 2022
  • Laatste update 07 feb 2023
  • Auteur:
    Ivo van de Wijdeven
  • 10 minuten leestijd
De ontwrichtende erfenis van Albanië
Cover van
Dossier Naoorlogse geschiedenis Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Albanië wil dolgraag lid worden van de Europese Unie. Maar het zit al sinds 2004 in de wachtkamer, omdat het corruptie en zware misdaad niet effectief weet te bestrijden. Die zijn een erfenis van de jaren negentig toen het land in totale anarchie verkeerde. Gekaapte tanks rolden door de straten en Kalasjnikovs gingen voor tien dollar van de hand.

In maart 1997 deed de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken Hans van Mierlo aan een fraai staaltje shuttlediplomatie. Hij reisde van Rome naar Athene en vervolgens door naar Tirana. Die laatste stop was bepaald niet zonder risico. Albanië verkeerde in een staat van anarchie. De regering had de facto geen zeggenschap meer buiten de hoofdstad. In het zuiden van het kleine land vochten het leger en de geheime dienst Shik een verbeten strijd uit tegen zelfbenoemde Nationale Bevrijdingscomités die diverse steden en dorpen bestuurden. Met enige regelmaat kwam het ook tot geweldsuitbarstingen in Tirana. In heel het land gold de noodtoestand. Wie niet per se moest, waagde zich niet op straat.

De dictator Enver Hoxha isoleert de communistische Volksrepubliek Albanië.

Aangezien Nederland het roterend EU-voorzitterschap bekleedde, was het aan Van Mierlo om een bemiddelingspoging te doen tussen de regering van president Sali Berisha en de politieke oppositie, die Berisha tot dan toe steevast ‘communistische terroristen’ noemde. Desalniettemin kwam Van Mierlo pleiten voor de vorming van een coalitieregering én nieuwe verkiezingen onder toezicht van de OVSE. Dat moesten de eerste stappen zijn om totale ineenstorting van het kleine land aan de Adriatische Zee te voorkomen.

Meer lezen over Albanië? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Tussen democratie en autocratie

Een paar jaar eerder had de toekomst van Albanië er nog relatief rooskleurig uitgezien. Na decennia van isolatie onder dictator Enver Hoxha maakte de communistische Volksrepubliek Albanië in begin jaren negentig plaats voor een parlementaire democratie. Maar de transitie was geen makkelijk proces. Er was simpelweg geen functionerende moderne staat. Banken waren er bijvoorbeeld niet. Alles moest van de grond af worden opgebouwd. Dat verliep niet bepaald vlekkeloos en het hielp niet dat zo’n 600.000 Albanezen elders een betere toekomst zochten toen de grenzen van hun land eindelijk opengingen. Ze vertrokken voornamelijk naar Italië.

In de Europese wachtkamer

De anarchie van 1997 werpt nog steeds een schaduw over Albanië. In de Europese Unie – vooral in Nederland – leven nog steeds grote zorgen over de aanpak van corruptie en de georganiseerde misdaad in Albanië. Een EU-lidmaatschap wordt gezien als een aanmoediging om daar serieus werk van te maken, maar het land zit al sinds 2004 in de wachtkamer. In 2020 zijn de toetredingsonderhandelingen eindelijk echt begonnen, maar de verwachting is dat het nog jaren zal duren voor die worden afgerond.

De verkiezingen van 1992 brachten de Democratische Partij aan de macht. President Berisha had de demonstraties tegen het communistische regime geleid. Maar de door hem beloofde hervormingen kwamen slechts tergend langzaam op gang. In de praktijk bleef Albanië ergens steken tussen democratie en autocratie. Maar de internationale gemeenschap had met de oorlogen in voormalig Joegoslavië wel wat anders aan het hoofd. Bovendien realiseerde Albanië onder Berisha ondanks al het geweld op de Balkan mooie economische cijfers. Zelfs het IMF was tevreden.

Narcostaat

Maar juist die cijfers waren een tikkende tijdbom onder het land. Ze waren namelijk nergens op gebaseerd. Omdat er geen betrouwbare banken waren in Albanië, werden mensen aangetrokken door een aantal investeringsfirma’s en hun mooie beloften. En omdat er amper werkgelegenheid was in het straatarme land was het rendement van de firma’s voor veel mensen het enige inkomen. Het communistische regime onder Hoxha had gratis gezondheidszorg, lage huren en redelijke pensioenen verzorgd. In het nieuwe Albanië moesten de Albanezen dat allemaal zelf regelen en dat financierden ze met de opbrengst van hun investeringen.

“Albanië gold als ‘Gouden Driehoek’ voor smokkel en productie van drugs”

De firma’s investeerden ondertussen helemaal niet in de Albanese economie, zoals de managers beloofden, maar in smokkel van wapens en olie op de Balkan. Tijdens de oorlogen in voormalig Joegoslavië was daar dankzij internationale embargo’s veel geld mee te verdienen. Veel investeringsfirma’s waren dekmantels voor omvangrijke misdaadsyndicaten, die zich ook toelegden op drugshandel en mensensmokkel.

Albanië werd in de jaren negentig ook wel gezien als nieuwe ‘Gouden Driehoek’ voor de smokkel én productie van drugs. In een land zonder industrie van betekenis gingen veel Albanezen aan de slag in de drugshandel. Het land was een heuse narcostaat.

Toen de embargo’s na de vredesakkoorden van Dayton in 1995 werden opgeheven, vielen de grootste inkomstenbronnen van de investeringsfirma’s weg. Toch bleven ze grote rendementen uitkeren. Sterker nog, die liepen op tot wel 100 procent! Gelokt door de belofte van steeds hogere rendementen verkochten veel mensen hun hele hebben en houden, inclusief het dak boven hun hoofd, om het geld te kunnen beleggen. In werkelijkheid werden de rendementen uitbetaald met de inleg van nieuwe beleggers en streken de beheerders zelf ook een aardig deel op. De investeringsfondsen waren ordinaire piramidespelen.

1,2 miljard dollar in rook op

In januari 1997 barstte de bom. Een aantal investeringsfondsen kon het hoofd niet langer boven water houden en ging op de fles. De regering had de fondsen ondanks talloze waarschuwingen geen strobreed in de weg gelegd, maar besloot nu de pleister er in één keer af te trekken en ze allemaal op te rollen. Van de ene op de andere dag raakten Albanezen alles kwijt wat ze hadden. Omgerekend ging er waarschijnlijk 1,2 miljard dollar in rook op. Voor die tijd een astronomisch bedrag, zeker voor het straatarme Albanië.

Het effect liet zich raden: overal gingen woedende mensen de straat op om te protesteren. De demonstranten eisten hun geld terug én het vertrek van president Berisha en de regering. Die kreeg dubbel de schuld. Aan de ene kant omdat ze de piramidespelen hadden laten voortwoekeren, maar aan de andere kant omdat ze de stekker eruit trokken op het moment dat de piramidespelen de grootste rendementen voorspiegelden.

In één keer raakten Albanezen alles kwijt wat ze hadden

Berisha had eerder juist nog geroepen dat het geld van de Albanezen ‘het schoonste ter wereld’ was. En het hielp ook niet dat politici uit regeringskringen nauwe banden onderhielden met de managers van een aantal grotere investeringsfirma’s en dat de namen daarvan ook hadden geprijkt op verkiezingsposters van de Democratische Partij tijdens campagne van de parlementsverkiezingen van 1996.

Het was een publiek geheim dat die verkiezingen niet eerlijk waren verlopen. Het politieke landschap in Albanië werd getekend door vriendjespolitiek en corruptie. Politieke functies werden gebruikt om oude (familie)vetes uit te vechten en de eigen clan te bevoordelen. Dat vloeide allemaal voort uit het feit dat de regering er sinds de omwenteling aan het begin van de jaren negentig niet in was geslaagd om een fatsoenlijk staatsapparaat op te bouwen.

Brute repressie

Toen de regering geen gehoor gaf aan de eisen van de Albanezen in de straat escaleerde de maatschappelijke onrust snel. Vooral in het zuiden van het land liep de situatie volledig uit de hand. Demonstranten staken overheidsgebouwen in brand en plunderden politiebureaus en de talloze wapendepots die in opdracht van de paranoïde Hoxha waren aangelegd. Slecht betaalde soldaten sloten zich aan bij de opstandelingen. De regering nam zijn toevlucht tot brute repressie. Demonstranten werden in elkaar geslagen door de oproerpolitie en afgevoerd in arrestantenbusjes. De zuidelijke havenstad Vlöre was het epicentrum van het verzet tegen de regering, maar dat breidde zich als een inktvlek uit over het hele land.

In 1988 mogen toeristen uit andere landen voor het eerst de stad in.

Berisha wees met beschuldigende vinger naar de oud-communisten van de Socialistische Partij, die achter de ineenstorting van de piramidespelen en de protesten tegen de regering zouden zitten. Samen met buurland Griekenland – het zuiden van Albanië kent een relatief grote Griekse minderheid – waren zij er volgens hem op uit om Albanië te versplinteren. Berisha kon in het noorden van het land nog rekenen op enige steun en besloot de wapendepots aldaar open te stellen voor het publiek in de hoop dat zijn aanhangers het voor hem op zouden nemen.

Dreigende burgeroorlog

In de praktijk probeerde iedereen vooral zijn eigen hachje te redden. Iedere Albanese familie beschikte al snel over een indrukwekkende collectie wapens en munitie. Gekaapte tanks rolden door de straten. De Albanezen voelden zich in de steek gelaten door hun regering en barricadeerden zich in hun huizen uit angst voor rondtrekkende gewapende bendes, die in de straten hun bloedvetes uitvochten met elkaar en zich op de politie stortten wanneer die zich überhaupt durfde te vertonen.

“Moorden, ontvoeringen en berovingen waren aan de orde van de dag”

De staat functioneerde niet meer. Gevangenissen werden opengebroken. Moorden, ontvoeringen en berovingen waren aan de orde van de dag. Werk was er niet meer, want bedrijven en winkels waren eveneens op grote schaal geplunderd. Mensen ruilden wapens tegen voedsel; een Kalasjnikov bracht 10 dollar op. De economie stortte totaal in en er heerste grote armoede.

Naar schatting 150.000 Albanezen zochten op gammele boten over de Adriatische Zee een veilig heenkomen in Italië. De Italianen probeerden vluchtelingen op zee tegen te houden. Vooral in Rome en Athene bestond er vrees dat de chaos in het buurland in eigen land grote problemen zou veroorzaken. Zij zetten de anarchie in Albanië op de internationale agenda en waren de drijvende krachten achter het diplomatieke offensief.

Berisha nog steeds politicus

Sali Berisha bleef ondanks (internationale) verdenkingen van corruptie actief in de Albanese politiek. Tussen 2005 en 2013 was hij zelfs minister-president en hij zetelt nog steeds als oppositieleider in het parlement. Afgelopen zomer organiseerde hij protesten bij het kantoor van de Socialistische premier Edi Rama vanwege de hoge prijzen en de lage lonen in het land. Volgens Berisha is het hoog tijd dat de Albanezen weer hun lot in eigen handen nemen. De Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk hebben sancties afgekondigd tegen Berisha wegens banden met de Albanese onderwereld.

Een dag na het bezoek van Van Mierlo en zijn delegatie maakte Berisha een draai van 180 graden. Hij stuurde zijn eigen regering naar huis om de weg vrij te maken voor een kabinet van nationale eenheid met een socialistische premier aan het hoofd, dat als belangrijkste taak verkiezingen moest gaan organiseren.

Daarmee kwam er zeker nog geen einde aan het geweld. Berisha’s traditionele achterban in het noorden was het niet eens met zijn besluit. En dat maakte dat de Nationale Bevrijdingscomités in het zuiden ook niet van plan waren om de wapens neer te leggen. De anarchie dreigde te escaleren tot een heuse burgeroorlog. Een week na het bezoek van Van Mierlo voerden Amerikaanse, Duitse en Griekse militairen met helikopters evacuatiemissies uit om het ambassadepersoneel in veiligheid te brengen.

Land in puin

In de VN-Veiligheidsraad werd druk gedebatteerd over een vredemissie. De handtekeningen onder resolutie 1011 volgden pas na een tragisch ongeval. Op 28 maart zonk een Albanees schip vol vluchtelingen bij Otranto na een botsing met een korvet van de Italiaanse kustwacht die het schip probeerde tegen te houden. Minstens 83 van de 142 Albanezen aan boord verdronken in de Adriatische Zee.

Twee weken later landde een 7000 man sterke multinationale vredesmissie onder leiding van de Italianen. Operatie Alba was bedoeld om de orde te herstellen, humanitaire hulp mogelijk te maken en de aangekondigde verkiezingen te begeleiden.

Berisha met president George W. Bush in 2007.

Die vonden plaats in juni. Italiaanse militairen met dure zonnebrillen en machinegeweren bewaakten de stembureaus, maar desondanks was het overduidelijk dat de omstandigheden verre van ideaal waren. Er waren talloze berichten van geweld en fraude. Iedereen wist dat de verkiezingen niet eerlijk zouden verlopen, maar de gang naar de stembus werd gezien als de enige manier om een einde te maken aan de anarchie. Daarom verklaarden de OVSE-waarnemers na afloop dat de verkiezingen ‘naar omstandigheden goed waren verlopen’. 

De uitslag? De Socialistische Partij boekte een ruime overwinning op de Democratische Partij. Berisha trad af. Daarna keerde de relatieve rust terug. De alomtegenwoordige wapens werden ingeleverd of verdwenen over de grens naar Kosovo, waar het geweld niet veel later in volle hevigheid losbarstte. Maar in Albanië zat het werk van de internationale gemeenschap erop. Operatie Alba werd in augustus beëindigd.

Albanië lag helemaal in puin, maar de weg was vrij voor de opbouw van een modern en vooral functionerend staatsapparaat. Dat ging met horten en stoten. Wie het de gewone man in de straat vraagt, zal te horen krijgen dat het land nog steeds geplaagd wordt door vriendjespolitiek en corruptie. In de afgelopen 25 jaar zijn grote stappen gezet, maar Albanië is er nog niet.

Meer weten

Modern Albania. From Dictatorship to Democracy in Europe (2016) door Fred Abrahams, leest als een ooggetuigenverslag en is dat (deels) ook.

The Albanians. A Modern History (2019) van Miranda Vickers geeft het perspectief van de langere geschiedenis van de Albanezen.

Albania in Crisis. The Predictable Fall of the Shining Star (1999) door Daniel Vaughan-Whitehead belicht vooral de economische kant van de gebeurtenissen in 1997.