Home De lotsbestemming van Charles de Gaulle

De lotsbestemming van Charles de Gaulle

  • Gepubliceerd op: 10 februari 2004
  • Laatste update 25 mei 2023
  • Auteur:
    Shirley Haasnoot
  • 14 minuten leestijd
De lotsbestemming van Charles de Gaulle

Charles de Gaulle was een onaangenaam mens: kil, hooghartig, onbeschoft en gereserveerd. Maar geen persoon is in de twintigste eeuw zo bepalend geweest voor Frankrijk als hij. De lastige generaal van 1 meter 96, met ‘een hoofd als een ananas en heupen als een vrouw’, zag zich door het lot aangewezen om Frankrijk te redden.

In 1943, tijdens moeizame onderhandelingen over de toekomst van Frankrijk, schijnt de Amerikaanse president Roosevelt tegen de Britse premier Churchill te hebben verzucht dat generaal De Gaulle, leider van het Franse verzet, zich wel erg gedroeg als Jeanne d’Arc. Waarop Churchill antwoordde: ‘Ja, maar helaas staat mijn kerk het niet toe dat ik de maagd laat verbranden.’

Frankrijk heeft een traditie van helden en grote staatsmannen, maar geen persoon is in de twintigste eeuw zo bepalend geweest voor Frankrijk als Charles de Gaulle. De vergelijking met Jeanne d’Arc, die de Franse legers met goddelijke inspiratie tegen Engeland had aangevoerd, kwam niet uit de lucht vallen. Het was De Gaulle zelf die zich sterk met haar identificeerde. Net als de maagd die in 1431 op de brandstapel terechtkwam, voelde De Gaulle zich door het lot aangewezen om Frankrijk te redden.

De generaal was nog volslagen onbekend toen hij op 18 juni 1940 in Londen in een radio-uitzending van de BBC een beroep deed op ‘alle Fransen’ en uitriep: ‘Frankrijk heeft een slag verloren, maar Frankrijk heeft de oorlog niet verloren! Leve Frankrijk!’ De Vichy-regering, die onder leiding van maarschalk Pétain in Frankrijk samenwerkte met de Duitsers, noemde hij illegitiem. Over zijn nog onbetekenende verzetsgroep De Vrije Fransen zei hij: ‘Wij zijn Frankrijk.’
Met zijn Appel du 18 Juin markeerde Charles de Gaulle het begin van het gaullisme. Volgens deze politieke doctrine, die eigenlijk al bestond voordat De Gaulle hem formuleerde, moet Frankrijk de plaats innemen die het toekomt en gaat in de buitenlandse politiek het Franse nationale belang boven elk ander belang. ‘U denkt dat ik het belangrijk vind dat Engeland de oorlog wint,’ zei De Gaulle tegen Churchills adviseur aan het begin van de oorlog. ‘Dat vind ik niet. Ik ben alleen geïnteresseerd in de Franse overwinning.’

De Gaulle was een onaangenaam mens: kil, hooghartig, onbeschoft en gereserveerd; zijn autoriteit cultiveerde hij bewust met een afstandelijke houding. Hij had de uitzonderlijke lengte van 1 meter 96 en volgens een Britse ambtenaar ‘een hoofd als een ananas en heupen als een vrouw’. Hij was de man van wie Roosevelt en Churchill vreesden dat hij na de oorlog de zoveelste dictatuur in Europa zou vestigen. Maar hij was ook een man die zeer beminnelijk kon zijn als hij zijn best deed, die rotsvast geloofde in zijn lotsbestemming en zijn huwelijk met de katholieke Yvonne, wier enige politieke invloed eruit bestond dat ze haar echtgenoot, toen hij eenmaal staatshoofd was, ervan weerhield om gescheiden mannen in de ministerraad op te nemen.

Messiascomplex

Charles de Gaulle werd geboren in het Noord-Franse Lille op 22 november 1890, in een oude Parijse familie van vrome katholieken. Zijn vader was een bevlogen leraar klassieke talen, maar Charles wilde al vanaf zijn vijftiende het leger in en dichtte op zijn achttiende met gevoel voor dramatiek: ‘Als ik moet sterven, laat het dan zijn op het slagveld.’ Tijdens de Eerste Wereldoorlog raakte hij drie keer gewond en probeerde hij vijf keer uit krijgsgevangenschap te ontsnappen – wat mislukte vanwege zijn opvallende lengte. Na de oorlog maakte hij onopvallend carrière binnen het leger en gaf hij les aan de militaire academie. Ook schreef hij boeken, waarin hij zijn visie gaf op de Franse geschiedenis, de krijgskunst en het belang van ‘intuïtief leiderschap’.

Als groot bewonderaar van maarschalk Philippe Pétain vernoemde De Gaulle zijn zoon naar deze held uit de Eerste Wereldoorlog. Maar het was juist Pétain die na de Franse nederlaag op 16 juni 1940 de pro-nazi, antisemitische regering-Vichy vormde in het zuidelijke, niet-bezette deel van Frankrijk. Onder Pétain betaalden de Fransen zelf hun bezettingsleger, werkte de industrie grotendeels voor Duitsland en werden joden geregistreerd, ontslagen en weggevoerd.

Op 7 juni, een dag na Pétains aantreden als nieuw staatshoofd, vluchtte De Gaulle naar Engeland, waar hij een dag later zijn beroemde Appel du 18 Juin hield, dat door bijna niemand werd beluisterd en door de BBC zelfs niet werd opgenomen. Maar toen Pétain dezelfde week de Franse capitulatie aanvaardde en de Republiek ophief, erkende Churchill De Gaulle als leider van de Vrije Fransen. Churchill en later ook de Amerikaanse president Roosevelt bleven Pétain echter als wettig Frans staatshoofd beschouwen en vreesden dat de eigenzinnige De Gaulle hem verder in de armen van Hitler zou drijven. Roosevelt had zelfs een uitgesproken hekel aan de man met het ‘messiascomplex’ en wilde Frankrijk als collaborerende en verslagen natie onder Amerikaans militair gezag plaatsen, zoals ook met Italië zou gebeuren.

Militair hadden de geallieerde troepen weinig profijt van de steun van de Vrije Fransen. Toen de geallieerden hun verovering van het Franse Noord-Afrika begonnen, in november 1942, werd De Gaulle zelfs helemaal niet op de hoogte gesteld. Een week nadat de geallieerden op 6 juni 1944 – D-day – zonder Franse hulp in Normandië waren geland, mocht De Gaulle van Churchill een kort bezoek brengen aan het stukje bevrijd Frankrijk, op voorwaarde dat hij er geen massa-evenement van maakte. De Gaulle liet zich daarop als overwinnaar naar de dichtstbijzijnde stad Bayeux rijden, waar hij de verbijsterde en allesbehalve heldhaftige bevolking opdroeg voor de overwinning te blijven vechten ‘zoals u niet hebt nagelaten sinds het begin van de oorlog’. In Bayeux installeerde hij een voorlopig bestuur, om een eventueel Amerikaans militair bestuur voor te zijn.

Hoewel Duitse troepen de hoofdstad nog bedreigden, hield De Gaulle op 26 augustus 1944 zijn triomfantelijke intocht op de Champs-Elysées. De geallieerden hadden zich na Bayeux neergelegd bij het bestuur van de lastige generaal, maar sloten hem uit van deelname aan de conferenties in Jalta en Potsdam in 1945, waar Roosevelt, Churchill en Stalin de toekomstige verdeling van Europa en de opzet van de Verenigde Naties bespraken.

Een boze De Gaulle beschimpte de bijeenkomsten als ontmoetingen van ‘een verlamde en een alcoholist met een paranoïcus’. Toch waren de resultaten van de besprekingen van de Grote Drie voor Frankrijk gunstig. Omdat de geallieerden dachten dat een stabiel Europa zonder een belangrijke rol voor Frankrijk toch niet mogelijk was, en De Gaulle voor Churchill en Roosevelt een garantie was dat Frankrijk niet in communistische handen zou vallen, werd Frankrijk uiteindelijk beschouwd als een van de overwinnaars van de oorlog. De Fransen mochten samen met de Amerikanen, Engelsen en Russen de capitulatie van Duitsland aanvaarden en kregen een bezettingszone in Berlijn. Ook werd Frankrijk naast de geallieerden en China een van de vijf permanente leden van de nieuw op te richten Verenigde Naties.

Azijnpissers

De Gaulles wederopbouwpolitiek was gericht op het uitwissen van Frankrijks smadelijke rol tijdens de bezettingsjaren en het herstel van de eenheid in het land. De meeste collaborateurs, onder wie ook de 89-jarige Pétain, verleende hij gratie. En hoewel De Gaulle met kracht de mythe van het verzet stimuleerde, sprak hij voor de lokale résistance weinig waardering uit. ‘Wat een farce,’ mompelde hij in Marseilles toen hij de lokale guerrillagroep ontving in hun rafelige kleding. Een verzetsman zei na de oorlog: ‘Ik heb veel ondankbaarheid gezien, maar nooit in deze mate.’ Voor De Gaulle was het begrip ‘dankbaarheid’ echter niet aan de orde. ‘De staat kent geen dankbaarheid. Onze plicht is haar te dienen.’

Omdat pragmatisme en herstel vooropstonden, nam hij in zijn voorlopige regering verzetsmensen op, onder wie communisten en socialisten, maar ook Vichy-bestuurders die laat in de oorlog naar de Vrije Fransen waren overgelopen. In zijn economische politiek nam hij veel eisen van de communisten over, zoals nationalisatie van grote bedrijven en de oprichting van een sociale-zekerheidsstelsel. Het waren ideeën die goed pasten bij zijn sociale katholieke denken en zijn denkbeelden over een sterke staat.

Maar toen er in oktober 1945 voor het eerst na de oorlog verkiezingen werden gehouden, bleek de Franse bevolking genoeg te hebben van De Gaulle. De generaal sprak over grandeur terwijl de bevolking onder de naoorlogse schaarste leed en de minister van Bevoorrading, Paul Ramadier, spottend ‘Ramadan’ noemde, naar de islamitische vastenmaand. En De Gaulle zelf had nog te weinig politieke ervaring en keek te veel op politici – die hij uitmaakte voor azijnpissers – neer, om mee te kunnen doen aan de naoorlogse politiek. Zijn pleidooi voor krachtig leiderschap kreeg weinig aanhang en in 1946 stapte hij boos en gefrustreerd uit de politiek.

Waren de oorlogsjaren een oefening in diplomatie geweest, de jaren tot 1958 waren een oefening in politiek. De Gaulle had zich nooit aangesloten bij een politieke partij, maar na zijn vertrek in 1947 richtten zijn aanhangers de succesvolle Rassemblent du Peuple Français op. In toespraken voor deze RPF ging De Gaulle vooral tekeer tegen de dreiging van het Sovjet-blok, nauwelijks ’twee etappes van de Tour de France’ verwijderd. Verder werkte de generaal aan zijn memoires, waarin hij zijn staatkundige ideeën uit de doeken deed en zichzelf beschreef als een mythische figuur, een instrument van het lot, zoals eeuwen voor hem Jeanne d’Arc.

In het voorjaar van 1958, toen Frankrijk in diepe crisis was, kwam alles samen. Al sinds 1954 was het Franse leger verwikkeld in een bloedige strijd met Algerijnse opstandelingen, die onafhankelijkheid wilden. In Frankrijk zelf was de regering van de Vierde Republiek, die elke vijf maanden van samenstelling wisselde, niet in staat tot krachtdadig bestuur. Toen De Gaulle werd gevraagd de crisis in Algerije op te lossen, was het de bedoeling dat de oude generaal daarna weer geruisloos zou verdwijnen. De Gaulle, die zichzelf in zijn memoires nog ‘een oude man’ en ‘uitgeput’ had genoemd, zag Algerije echter als middel om de staatkundige ideeën door te voeren die hij in de jaren na de oorlog had uitgewerkt.

Net als in de oorlog wilde De Gaulle Frankrijk redden, maar wel op voorwaarde dat hij een halfjaar zonder parlement mocht regeren. In deze periode wilde hij een nieuwe grondwet indienen, die de macht van de Franse regeringsleider zou vergroten, ten koste van de volksvertegenwoordiging. Tegen zijn tegenstanders, die zijn voorstellen ‘semi-fascistisch’ vonden, zei hij: ‘Ik heb de Republiek in 1944 hersteld. Denkt u dat ik op mijn 67e een carrière als dictator ga beginnen?’

Op 1 juni werd De Gaulle premier en minder dan vier maanden later steunde 80 procent van de kiezers per referendum de grondwetswijziging. Een jaar later stelde De Gaulle directe presidentsverkiezingen in, die ook per referendum werden goedgekeurd. Zijn nieuwe grondwet betekende het begin van de huidige Vijfde Republiek: een politiek systeem met een sterke president en een bescheiden rol voor het parlement.

Jalabia’s

Direct na zijn ambtsaanvaarding bracht De Gaulle een bezoek aan het opstandige Algerije. Het land was altijd Frankrijks belangrijkste kolonie geweest, omdat zo’n miljoen Fransen zich er sinds de verovering in 1830 hadden gevestigd. Daarnaast woonden er ook nog eens negen miljoen Algerijnse moslims. De kolonisten, colons genoemd, beschouwden Algerije als Frans. In Frankrijk heerste echter een steeds sterkere weerzin tegen het behoud van de kolonie.

De nieuwe premier begon zijn rede op 4 juni in Algiers met de historische woorden ‘Je vous ai compris’ – Ik heb u begrepen -, waarbij hij zijn armen in de voor hem karakteristieke V-vorm spreidde, met zijn vuisten in de lucht. De Franse kolonisten en generaals, die hem zagen als de man onder wie Algerije Frans zou blijven, juichten hem toe. Hun vertrouwen was niet verwonderlijk. Tijdens de oorlogsjaren in Londen was De Gaulle een groot voorvechter geweest van Frankrijks koloniën, die deels de machtsbasis vormden van de Vrije Fransen. Vlak na de oorlog had de generaal de opstanden in de koloniën Syrië, Vietnam en Algerije nog bloedig onderdrukt.
Maar in 1958, toen Frankrijk en Engeland bijna alle koloniën hadden verloren, dacht De Gaulle dat Frankrijks toekomst in een sterk en democratisch Europa lag. Toen hij een jaar later stevig in het zadel zat en de opstandige Algerijnse militairen had overgeplaatst, weggepromoveerd of teruggefloten, verklaarde hij dan ook dat de Algerijnen zelf over hun toekomst moesten beslissen. Per referendum zouden ze geheel Frans kunnen worden, geheel zelfstandig of zelfstandig in een nauw samenwerkingsverband met Frankrijk.

De Gaulle hamerde er tijdens televisietoespraken op dat de kolonisatie van Algerije slechts een korte fase was geweest in de geschiedenis van het eeuwenoude Frankrijk, en dat het geen deel meer kon uitmaken van de Franse geschiedenis. ‘Hebt u de moslims gezien, met hun tulbanden en jalabia’s? De Arabieren zijn Arabieren en de Fransen zijn Fransen!’ In januari 1961 kozen de Algerijnen zelfstandigheid, op 3 juli 1962 verklaarde De Gaulle het land onafhankelijk.

De strijd in Algerije had ongeveer zesenhalf jaar geduurd. Zo’n 20.000 Fransen en 200.000 Algerijnen waren omgekomen. Zowel Frankrijk als Algerije was op het nippertje aan een burgeroorlog ontkomen. Maar hoewel een grote Franse meerderheid De Gaulle steunde, namen veel colons hem dit ‘verraad’ niet in dank af. Zo’n dertig aanslagen werden op hem beraamd, waarvan hij aan twee ternauwernood ontsnapte. Sinds kort staat in het De Gaulle-museum in Lille de met kogels doorzeefde zwarte Citroën waarin het echtpaar De Gaulle in augustus 1962 een aanslag overleefde. De Gaulle en zijn vrouw Yvonne bleven stoïcijns overeind zitten toen ze onder vuur werden genomen. Dat bleek hun later het leven te hebben gered.

De Gaulle bleef tot eind jaren zestig aan de macht. Hij zou Frankrijks politiek ingrijpend wijzigen volgens het gaullistische uitgangspunt dat hij zijn leven lang had uitgedragen. Veel maatregelen werken nog steeds door in de huidige Franse politiek.
Zo streefde De Gaulle naar een sterke Europese Economische Gemeenschap zonder Engeland, maar met een grote rol voor Frankrijk en Duitsland. Binnen de EEG bedong hij een Europese landbouwpolitiek die gunstig was voor de Franse boeren. Hij verscherpte de Frans-Amerikaanse tegenstellingen door banden met Moskou, Peking en een aantal Arabische Staten aan te knopen. Hij liet in 1960 kernwapenproeven doen in de Algerijnse woestijn. In 1966 stapte hij zelfs uit de militaire structuur van de NAVO, nadat hij jarenlang vruchteloos dezelfde macht had opgeëist als de Verenigde Staten. NAVO-vliegtuigen mochten hierna zelfs niet meer over Frans grondgebied vliegen.

Maar eind jaren zestig hadden de Fransen opnieuw genoeg van hun autoritaire staatshoofd. De grote studentendemonstraties in mei 1968 leidden uiteindelijk tot het einde van De Gaulles presidentschap. Na een negatief referendum over sociale en economische vernieuwingen, waaraan hij zijn politieke lot had verbonden, trad hij op 27 april 1969 af.

De Gaulle, die geloofde dat de redding van Frankrijk zijn lotsbestemming was, bleef altijd meer militair dan politicus. Een democratisch systeem was voor hem vooral een manier om de nationale eenheid te bewaren in het pluriforme Frankrijk. Toch hield hij zich altijd aan de regels. Tweemaal redde hij de Republiek uit een zware crisis. Tweemaal stond hij hierna zijn macht af, nadat de Fransen via de stembus hadden laten weten dat ze hem niet meer nodig hadden. Toen hij overleed op 9 november 1970 in zijn buitenhuis in het dorp Colombey-les-deux-Eglises, sprak zijn opvolger Pompidou: ‘Frankrijk is weduwe geworden.’

De generaal stal geen fiets
door Olivier van Beemen/ Parijs
Frankrijk is Charles de Gaulle meer dan drieëndertig jaar na zijn dood niet vergeten. Voor- en tegenstanders van de generaal kibbelden al tijdens zijn leven over historische feiten en na zijn dood verhevigde dat slechts. Gaullisten, communisten en vroegere aanhangers van het collaborerende Vichy-regime plaatsen het leven van De Gaulle allen in hun eigen perspectief. De Gaulles zoon Philippe (82) vond dat de negatieve mythevorming rond zijn vader te ver ging en liet zich tien maanden interviewen door journalist en schrijver Michel Tauriac. De gesprekken leidden tot het tweedelige De Gaulle mon père.
Het vorig jaar verschenen eerste deel (1890-1958), voerde maandenlang de bestsellerlijsten aan. Het boek gaat over de periode waarin vriend en bijna iedere vijand bewondering heeft voor de generaal. Het tweede deel (1958-1970), vanaf 19 februari in de winkels, gaat over een minder onomstreden periode in De Gaulles leven, dus naar verwachting zal Philippe hierin nog meer recht willen zetten.
De talloze, vaak politiek gekleurde biografieën over Charles de Gaulle proberen de heldenrol van de generaal voor zijn land vaak te reduceren, vindt Philippe. De beweringen die Tauriac hem uit boeken over zijn vader voorlegt, vindt hij dikwijls ‘ridicuul, leugens, verzinsels’. Volgens zijn zoon had De Gaulle op zijn vijftiende géén voorspellende droom waarin hij Frankrijk van de ondergang zou redden; hij vertrok niet naar Londen omdat de collaborerende maarschalk Pétain hem geen ministerspost aanbood, maar omdat hij het verzet slechts vanuit het buitenland kon leiden; hij stal tijdens de Eerste Wereldoorlog geen fiets in het Belgische Dinant – hij was gewond en kon daarom niet eens fietsen; hij werd als officier krijgsgevangen gemaakt en gaf zich niet vrijwillig over.
Behalve De Gaulles zoon Philippe trok vooral kleinzoon Charles de afgelopen jaren de aandacht, omdat hij zich aansloot bij het rechts-extremistische Front National. In de hedendaagse politiek is partijleider Jean-Marie Le Pen de beste vertegenwoordiger van de ideeën van zijn opa en de idealen van het Franse verzet, vindt Charles junior.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.