De eetkamer was ingericht alsof er een diner op het punt van beginnen stond. Mooi servies van Limoges-porselein, glaswerk in een fraaie kleurencombinatie van blauw en cognac, ouderwets linnen. Boven de tafel hing een kostbare kroonluchter uit Murano. De hoge ramen boden uitzicht op het zware groen van augustus en twee ceders die de namen Maurice en Solange droegen. Bij elk bord lag een naamkaartje.
Aan weerszijden van de stoel van de gastvrouw stonden twee krukjes, waarop de twee belangrijkste gasten in een tamelijk nederige positie waren gedacht: Gustave Flaubert en Ivan Toergenjev. Alle andere gasten – zelfs de kinderen – hadden een behoorlijke stoel. Dat die twee reuzen van de wereldliteratuur zonder morren dit speelse arrangement voor lief zouden hebben genomen, ja zelfs met een hoffelijke en geamuseerde glimlach zouden hebben erkend als de enig juiste opstelling, is te danken aan de statuur van de gastvrouw, hun vriendin aan het hoofd van de tafel: madame la baronne Aurore de Dudevant née Dupin, beter bekend als George Sand.
Ze schreef haar romans alsof ze inkt in de aderen had, en bijna nog omvangrijker is haar correspondentie. In haar tijd was ze omgeven door schandalen en door vrienden. Ze was wat men noemde een monstre sacrée. Men kon niet om haar heen. Dat ze af en toe sigaren rookte en zich als man kleedde was destijds een provocatie en bezorgde haar de faam van een manwijf, dat onschuldige jonge lieden bij wijze van spreken als ontbijt verorberde.
Sterke vrouwen kregen altijd te maken met een onredelijke en vijandige karikatuur. Catharina de Grote, verlicht vorstin met vele minnaars, gedroeg zich zoals een mannelijk vorst zich gedroeg. Maar wat bij een koning werd begroet als een viriele onderstreping van zijn macht en gezag, werd bij een keizerin gezien als een walgelijke perversie. Afgezien van die enkele sigaar was George Sand overigens een buitengewoon vrouwelijke vrouw. Het was die verdomde onafhankelijkheid van haar, gesymboliseerd in dat uitdagende rokertje en die pantalon, die haar reputatie kleur gaf. Schrijfster mocht ze zijn, maar onafhankelijk liever niet.
Na verloop van anderhalve eeuw is het fictionele werk van George Sand gedateerd, maar haar correspondentie niet. De briefwisseling met haar dierbare tegenpool Flaubert is een van de hartverwarmendste van de negentiende eeuw. Hij gaat over schrijven, vrienden, politiek en maatschappij. Bij alles wat er verandert in de wereld blijkt de authenticiteit van een vriendschap in brieven de tijd te trotseren. Correspondentie heeft nog altijd een bewonderenswaardige frisheid en actualiteit.
Als schrijver van romans baart dat effect me enige zorgen. Niet dat ik me druk maak om de onsterfelijkheid van mijn werk. Het kan me eerlijk gezegd niet veel schelen of mijn boeken over honderd jaar nog worden gelezen. Ik maak me wel druk over de teloorgang van de kunst van het brieven schrijven, waarin de werkelijkheid van een bepaalde periode voor de lateren zo onbedorven aanwezig blijft.
Meer nog maak ik me druk over de teloorgang van wat de kunst van het brieven schrijven zo indrukwekkend maakt: de reflectie op de dagelijkse gebeurtenissen, de zorgvuldige formulering van gedachten en standpunten, de concentratie op een betoog. De identiteitscrisis waarin de moderne mens heet te verkeren zou wel eens veroorzaakt kunnen worden door het gebrek aan zelfreflectie. Dit alles overdacht ik aan de eettafel van George Sand te Nohant.
Dit artikel is exclusief voor abonnees