Home Dossiers Tweede Wereldoorlog De Joodse Raad is toch weer de zondebok

De Joodse Raad is toch weer de zondebok

  • Gepubliceerd op: 2 april 2024
  • Laatste update 08 apr 2024
  • Auteur:
    Johannes Houwink ten Cate
  • 10 minuten leestijd
De Joodse Raad is toch weer de zondebok
Hitler in de Tweede Wereldoorlog
Dossier Tweede Wereldoorlog Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

De EO-serie De Joodse Raad is in de media geprezen als waarheidsgetrouw en begripvol. Op beide kwalificaties is veel af te dingen, schrijft emeritus-hoogleraar Johannes Houwink ten Cate.     

Op zondag 7 april zendt de NPO de laatste aflevering uit van De Joodse Raad, de vijfdelige historische televisiedrama die is gemaakt door de Joodse afdeling van de EO. De serie kan niemand zijn ontgaan, want de media hebben er ruim aandacht aan besteed. Het was hosanna allerwegen.

Meer recensies lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

De woensdag voorafgaand aan de eerste aflevering op 10 maart zond de NPO de inleidende documentaire Werktuig van de nazi’s uit,waarin regisseur Paula van der Oest zei: ‘Wij zijn dichtbij de waarheid gebleven.’ Ze zei ook te hopen dat haar serie zou leiden tot ‘meer begrip’. Hiermee schiep Van der Oest verwachtingen, maar maakt de serie die waar? Ik heb daar grote twijfels over.

In de documentaire was de hoofdrol voor de krasse journalist Hans Knoop. De serie was aanvankelijk gebaseerd op diens boek uit 1983, De Joodsche Raad. Het drama van Abraham Asscher en David Cohen. Hierin velt Knoop een afwijzend oordeel over het ‘verwerpelijk[e] collaborateursinstituut’. Knoops boek is nu opnieuw uitgegeven, maar volgens de inleiding in een ‘geactualiseerde en vernieuwde versie’. Dan verbaast het, dat Knoop schrijft dat in de afgelopen veertig jaar niets ‘tot een fundamentele correctie op het eerdere boek [heeft] kunnen leiden’. Wat is er dan precies vernieuwd? Daar geeft Knoop geen concreet antwoord op.

Knoop, die naar eigen zeggen de kleinzoon is van een kleine handelaar in augurken, ‘wordt gedreven door een identificatie met wat hij zelf “de sinaasappeljoden, de sappelaars” noemt:  zij die als eersten vergast werden, de “misbaren” in de optiek van degenen die […] een selectie durfden maken,’ schrijft Knoops beste vriend Gerrie Mok in de inleiding bij de eerste uitgave, die ook in deze herdruk is opgenomen. Mok, op zijn beurt, durft de Joodse leiders dus te vergelijken met Josef Mengele, de nazi-arts die in Auschwitz de nieuw aangekomenen selecteerde voor directe vergassing of dwangarbeid.

Knoop verwijt de Joodse Raad-bourgeoisie protectie van de eigen sociale laag tijdens de deportaties (‘klassepolitiek’), in navolging van Jacques Presser in diens befaamde boek Ondergang uit 1965. In zijn streven niet onder te doen voor eerdere critici, noemt Knoop de voorzitters ‘op zijn best welwillende zwakkelingen’. Ook stelt hij: ‘[D]ankzij Asscher en Cohen heeft […] in Nederland de Jodendeportatie een grotere mate van perfectie en efficiency bereikt dan waar elders in bezet Europa.’ Zou Knoop denken dat het deportatiepercentage in bezet Nederland extreem hoog was? Dat zou een blunder zijn, want dat percentage is alleen hoog in vergelijking met België en vooral in vergelijking met satellietstaten als Frankrijk en Denemarken.

Knoops oordeel is nu ‘gradueel milder’ dan in 1983

In tegenspraak met zijn eigen scherpe kritiek op de Joodse Raad schrijft Knoop ook: ‘Van een moreel oordeel wil ik me onthouden.’ Wat later in het boek heet het, dat hij zich mettertijd meer bewust is geworden van het isolement van de leiders van de Joodse Raad, die voor een onmogelijke taak stonden en zich ‘in de beginfase’ de gaskamers niet konden voorstellen. Zijn oordeel is nu ‘gradueel milder’ dan in 1983, maar niet fundamenteel gewijzigd.

Twintig speelkaarten

Intussen kan De Joodse Raad als tv-drama niet genoeg geprezen worden. Pierre Bokma, die voorzitter David Cohen speelt, draagt de hele serie. Samen met Claire Bender als Cohens dochter Virrie, die Joodse kinderen redt uit de tegenover de verzamelplaats Hollandse Schouwburg gelegen crèche. Dit conflict tussen de dictatoriale vader en de heroïsche dochter is het Leitmotiv van deze qua acteerwerk en aankleding prachtige serie.

Maar bij nadere beschouwing wordt duidelijk dat de makers de historie danig naar hun hand hebben gezet en dus niet ‘dichtbij de waarheid’ zijn gebleven. Bokma presenteert de kijkers een Cohen die er nooit is geweest. Want hoewel Cohen tot aan zijn dood in 1967 bleef volhouden dat hij geen spijt had, en al helemaal geen berouw van zijn concessies aan de nazi’s zoals het distribueren van de Jodenster, speelt Bokma een slappe, meegaande, autoritaire, overijverige en slaafse Cohen die innerlijk kapot gaat aan zijn eigen beleid. Die twijfels en dat berouw heeft Cohen nooit gehad. En als hij ze heeft gehad, heeft hij die nooit aan anderen willen laten blijken. Daar was hij te parmantig voor.

Die twijfels en dat berouw heeft Cohen nooit gehad

Ook Cohens slaafsheid wordt in de serie overdreven. Dat zou niet zo erg zijn, als veel kijkers niet zouden denken dat wat getoond wordt echt is gebeurd, juist doordat de regisseur zo hoog heeft opgegeven van haar waarheidsliefde. Maar er is geen bron noch een getuige die verklaard heeft dat Cohen een Duitse officier ooit telefonisch heeft begroet met ‘Wie kann ich Ihnen dienen’? En er is geen bron voor de – in mijn ogen – smakeloze scène in aflevering drie, waarin Cohen van een nazi-officier twintig speelkaarten in handen krijgt om evenveel Joodse gevangenen mee vrij te krijgen.

De medevoorzitter van de Joodse Raad, de diamantair Abraham Asscher (gespeeld door Jack Wouterse) wordt in de serie neergezet als een patjakker met poenige auto en dito bontkraag, die van de Duitsers geen borrel of sigaar afslaat. Dit is onsympathiek, want natuurlijk namen bestuursleden en medewerkers van de Joodse Raad toen geen geschenken van de vijand aan.

In de loop van de serie gaat Asscher zich distantiëren van Cohen, omdat hij minder ver wil gaan in zijn meegaandheid met de bezetters. Totdat Asscher even egocentrisch blijkt als de anderen en in aflevering 4 zijn huishoudster onmisbaar laat verklaren om te voorkomen dat zij onmiddellijk wordt gedeporteerd. Omdat de nazi’s met quota’s werkten, moest in haar plaats een ander op transport. Ook voor deze episode in de film ontbreekt elk historisch bewijs.

Vier dappere vrouwen

Deze serie vertelt het verhaal van Hans Knoop, maar toch ook weer niet. De beschuldiging dat de Joodse Raad als instrument van de bourgeoisie het proletariaat heeft laten wegvoeren, komt er niet in terug. Verder zet de serie, anders dan het boek van Knoop, de Duitse autoriteiten neer als de hoofdverantwoordelijken. Terecht natuurlijk. Al wordt er wel op gehamerd dat Cohen (‘de Jodendictator’) zich op een hellend vlak bevond, van kwaad tot erger verviel ‘om erger te voorkomen’, en geen onderscheid had mogen maken tussen ‘misbare’ en ‘onmisbare’ Joden. 

In de aftiteling staat dat de serie ‘mede gebaseerd’ is op Knoop. Ook wordt dank betuigd aan de Leidse historicus Bart van der Boom, bekend van zijn monografie over de Joodse Raad uit 2022. Een verschil tussen de serie en Van der Boom is dat hij schrijft dat Asscher en Cohen de ware aard van de zogenaamde tewerkstelling in het Oosten – de gaskamers – niet kenden, terwijl in deze film tenminste drie keer wordt gezegd dat Cohen dat niet wilde weten. Dat is toch echt iets anders.

Niet Asscher maar Van Tijn liet haar werkster ‘onmisbaar’ verklaren

Deze slappeling wordt omringd door niet minder dan vier dappere vrouwen  (Gertrude van Tijn, Mirjam Levie, Cornelia Cohen-Slijper, Virrie Cohen) die allemaal vinden dat hij moet stoppen, terwijl alleen zijn inwonende minnares Sophie Tal hem blijft steunen. Als indrukwekkend eerbetoon aan dappere vrouwen is de serie heel imposant. Maar Mirjam Levie was niet de secretaresse van Cohen, dat was Froukje Levie-de Lange. En volgens de biograaf van Gertrude van Tijn, Bernard Wasserstein, was het niet Asscher maar juist Van Tijn die haar werkster ‘onmisbaar’ liet verklaren.

Het Joodse isolement

Daarnaast heb ik nog vier inhoudelijke bezwaren. Ten eerste: als je alleen via minnares Sophie verwijst naar de decennialange inzet van Cohen voor de Joodse zaak, de vooroorlogse vluchtelingen en het zionisme, doe je hem tekort. Zoals je Asscher tekortdoet, als je niet vermeldt dat hij zich met zijn 23 bestuurslidmaatschappen onvermoeibaar inzette voor de eigen groep. Als de voorzitters zichzelf voor deze ondankbare taak geschikt achtten, hadden ze daarin gelijk.

Ten tweede: het lijkt in de serie alsof de afloop anders en beter zou zijn geweest als de ‘slappeling’ Cohen was gestopt of minder meegaand was geweest, of als een ander voorzitter was geweest. Maar dat is what if-history en een onbewijsbare bewering. Het is ook kinderachtig om één man de schuld te geven, waar een groot deel van de samenleving van toen heeft gefaald. Om met Abel Herzberg te spreken: dit is de geschiedenis van menselijke wreedheid die buiten zijn oevers treedt. Het is geen operavoorstelling, waarin plotseling de heldentenor op het toneel stapt, zijn lied zingt en alles plotseling anders en veel fortuinlijker afloopt.

Pierre Bokma als David Cohen en Jack Wouterse als Abraham Asscher.
Pierre Bokma als David Cohen en Jack Wouterse als Abraham Asscher.

Ten derde: het Joodse isolement tijdens de vervolging dat, ook volgens mij,  essentieel is voor een goed begrip van deze tragedie, wordt pas expliciet gemaakt in aflevering 5. Met uitzondering van enkele hoogleraren en hun studenten in Leiden en Delft, en later de kerken, kwam zo goed als niemand voor de Joden op. Londen niet, de secretarissen-generaal niet, de leiders van de mateloos populaire Nederlandsche Unie al helemaal niet. Asscher en Cohen stonden er helemaal alleen voor. Knoop benadrukt dat herhaaldelijk heel terecht in de inleidende documentaire en ook in de herdruk van zijn boek. Maar waarom zit dit dan niet eerder in de serie? 

Ten vierde en ten slotte: tijdens de eerste drie uur van dit historische tv-drama ontbreekt hoegenaamd elke verwijzing naar de medewerking van Nederlandse ambtenaren bij de vervolging. Medewerking bij de aanmelding als Jood, bij de handhaving van de segregatie, bij de verwijdering van de Joodse kinderen in het onderwijs, bij de uitreiking van de – van een J van ‘Jood’ voorziene – Persoonsbewijzen, bij het oppakken (ook door de Amsterdamse gemeentepolitie) en bij het transport naar de doorgangskampen, op weg naar de kampen in het Oosten.

Ambtelijke collaboratie onbestraft

Volgens mij is dit een ernstig tekort aan historische context, want de hulp van de Nederlandse ambtenaren bij de vervolging en de transporten was voor de bezetters belangrijker dan die van de Joodse Raad. Het is vreemd dat de ambtelijke collaboratie nagenoeg ontbreekt in de serie. Daardoor ontstaat allicht de indruk dat onder leiding van Cohen ‘Joodse burgers zijn uitgeleverd door uw Joodse Raad’, zoals de politie-inspecteur C.J. Schön, die Cohen in 1947 ondervraagde, in de laatste aflevering ook expliciet zegt. In de documentaire zegt historicus Van der Boom dat de Joodse Raad de moord op 102.000 Joden uit bezet Nederland ‘op allerlei manieren gefaciliteerd’ heeft.

De hulp van de Nederlandse ambtenaren was voor de bezetters belangrijker dan die van de Joodse Raad

Op deze manier wordt de Joodse Raad toch weer de zondebok waarop het falen van de niet-Joodse Nederlanders wordt afgewenteld. Zie je wel, de Joden hebben het zelf gedaan! Is dat nu het meerdere ‘begrip’ waarop regisseur Paula van der Oest zei te hebben gehoopt?

De ambtelijke collaboratie is na de bevrijding onbestraft gebleven. Zo veel niet-Joodse schurken en hun medeplichtigen, ook degenen aan de top die misdadige dienstbevelen aangaande het ophalen en vervoeren van gevangen Joden hadden uitgevaardigd, zijn vrijuit gegaan. Noopt niet alleen dat al tot bescheidenheid, tot matiging in het morele oordeel over de weerloze leiders van de vertrapte vervolgden?