‘De Noordpool ijsvrij!’ ‘Nog nooit eerder is in de winter zo’n groot stuk van de Perito Moreno-gletsjer in Argentinië afgebroken!’ ‘In 2100 zullen in Nederland temperaturen van 40 graden geen uitzondering zijn!’ Het zijn allemaal records. Het schijnt allemaal voor het eerst in de geschiedenis te gebeuren. Dagelijks wordt de mensheid opgeschrikt door noodlotstijdingen. De opwarming van de aarde, het smelten van de poolkap, het terugtrekken van de gletsjers, de stijging van de zeespiegel: er wacht ons een nieuwe zondvloed, en het is allemaal onze eigen schuld. Hebt berouw, bekeert u, het einde der tijden is nabij.
Het apocalyptische denken is een belangrijke stroming in de Joods-christelijke traditie. Marius Elling bracht in 1997 een aantal apocalyptische teksten bijeen. In de inleiding stelt hij: ‘Wij zijn een waarlijk eschatologische cultuur. In ons einde is onze zin. Wij behoren tot dat gebied van Eurazië waar het heelal slechts voorlopig bestaat en de tijd een eiland is in een tijdeloze zee. Over de termijn waarop dit eiland zal verzinken valt te discussiëren, de verwachting van de ondergang is ook niet altijd even virulent, maar dat het zál verzinken staat, op allerlei gronden, vast. Het staat in de geloofsbelijdenis van alle christelijke kerken en vormt het fundament van onze geschiedbeschouwing, van onze wetenschap.’
Ook al is de afhankelijkheid van godsdienst en Bijbelse voorspellingen enigszins gerelativeerd, de behoefte aan de grote Kladderadatsch ligt stevig verankerd in onze genen. De voorspellingen van allerlei doemdenkers door de eeuwen heen mogen in onze oren nu naïef klinken – vooral omdat ze niet uitkwamen –, de meesten probeerden hun ideeën over het einde wel degelijk te funderen in de stand van de toenmalige wetenschap, en zo overtuigend mogelijk te beargumenteren.
Voor tijdgenoten zat er dus altijd wel wat in. Tijdens mijn leven was er de terminale angst voor de bom, voor aids, voor het Grosze Waldsterben, voor vogelgriep, en nog zo het een en ander, en nu is er dan die voor global warming, met als profeet Al Gore, die als vicepresident weinig charisma bezat, maar als kastijder van de mensheid opeens een dermate messiaanse allure kreeg dat hem (ten onrechte) de Nobelprijs voor de Vrede werd toegekend.
Mij gaat het niet zozeer om de waarheidsclaim van Gore en de klimaatpausen in het Intergovernmental Panel on Climate Change, hoewel daar veel over te zeggen valt; mij gaat het vooral om de reactie van de media en het publiek. Kritiekloos wordt elk incident, elk fait divers met een klimaatkleurtje in het nieuws gegooid en schaamteloos gepresenteerd als een volgende stap in de richting van de eindtijd.
Wie even zoekt, komt erachter dat de Noordpool in de laatste millennia wel vaker ijsvrij is geweest. Aan het begin van de twintigste eeuw voer de poolreiziger Roald Amundsen nog door een Arctisch gebied waar hij veel ijs verwachtte, maar geen ijs tegenkwam. In 1959 dook een Amerikaanse onderzeeër op aan de Noordpool. In water – het ijs op de Noordpool is voortdurend in beweging. De gletsjer Perito Moreno in Argentinië liet ook in de winter van 1951 (een erkend koud jaar) een groot stuk ijs los. In de Middeleeuwen waren de gletsjers in Zwitserland een stuk korter dan nu.
De geschiedenis wordt misbruikt doordat stelselmatig wordt ontkend dat het klimaat op aarde een complex systeem is dat buiten onze tijdrekening, en al helemaal buiten de korte periode waarin we metingen doen, zijn eigen grillige gang is gegaan. Nu eens warmer – in de Middeleeuwen vijgen en druiven tot in het noorden van Engeland, dan weer kouder – rond 1600 elke winter schaatsen op de Zuiderzee.
Dat het klimaat verandert moge waar zijn, dat daaraan de 6 miljard mensen op deze planeet een bijdrage leveren alleen al door te ademen, hoeft ook niet ontkend te worden, maar een normale wetenschappelijke discussie over oorzaak en gevolg is onmogelijk wanneer de behoefte van de mens aan doem en schuld en angst de blik verduistert.
Nelleke Noordervliet
Dit artikel is exclusief voor abonnees