Home Dossiers Eerste Wereldoorlog De eerste doden van de Eerste Wereldoorlog

De eerste doden van de Eerste Wereldoorlog

  • Gepubliceerd op: 29 augustus 2013
  • Laatste update 20 feb 2023
  • Auteur:
    Theo Toebosch
  • 13 minuten leestijd
Peugeot eerste doden Eerste Wereldoorlog
Cover van
Dossier Eerste Wereldoorlog Bekijk dossier

André Peugeot en Albert Mayer vestigden een triest record: ze waren de eerste doden tijdens de Eerste Wereldoorlog. Ze stierven bij een actie die geen enkel strategisch voordeel opleverde en die niemand het leven redde.

Miljoenen militairen kwamen om tijdens de Eerste Wereldoorlog. Het waren er zoveel dat weinigen erbij zullen stilstaan dat iemand als eerste is gesneuveld. Wie er desgevraagd toch aan denkt, noemt bijna automatisch Franz Ferdinand, die op 28 juni 1914 met zijn vrouw Sophie bij een aanslag in Sarajevo omkwam.

De Oostenrijkse aartshertog valt echter af, omdat hij niet als militair op het veld van eer stierf. De eretitel ‘eerstgevallene’ gaat naar twee militairen die op 2 augustus 1914 vrijwel gelijktijdig bij hetzelfde schietincident omkwamen: de Franse korporaal André Peugeot en de Duitse onderluitenant Albert Mayer.

Meer lezen over de Eerste Wereldoorlog? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Mayer en Peugeot zouden verbaasd hebben opgekeken als ze op 31 juli 1914 hadden gehoord dat ze twee dagen later zouden sneuvelen en te boek zouden komen te staan als de eerste gevallenen van een vier jaar durende loopgravenoorlog.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Dat er oorlog zou komen was die dag al vrijwel zeker, maar die zou naar verwachting kort en krachtig zijn. Het viel niet uit te sluiten dat ze daarbij zouden sneuvelen, maar ze hielden er geen van beiden rekening mee dat ze als eerste konden omkomen.

Albert Mayer: telegrammen in de gaten houden

De 22-jarige Mayer bevond zich op 31 juli om tien uur ’s avonds in de kazerne van de Jäger zu Pferde Nr. 5, een cavalerieregiment voor verkenningen, dat gelegerd was in Müllheim in de Elzas.

Vanwege het Kriegsgefahr was bijna het hele regiment vertrokken. Mayer, die deel uitmaakte van de regimentsstaf, hoorde bij de weinige achterblijvers. Aan hem de taak om binnenkomende telegrammen en telefoontjes in de gaten te houden en aan de juiste personen door te geven.

Als lid van de regimentsstaf zou hij niet snel in de strijd verwikkeld raken, maar hij was beroepsmilitair genoeg om te weten dat er altijd een moment kon komen dat hij wel naar het front werd gestuurd. Daarom was deze rustige avond een goed moment om zijn ouders in Magdeburg een brief te schrijven voor het onverhoopte geval dat.

In een brief bedankte Mayer zijn ouders voor de goede zorgen, voor het geval hij naar het front van de Eerste Wereldoorlog zou worden gestuurd

Hij bedankte zijn ouders voor hun goede zorgen: zijn moeder speciaal voor alle liefde en zijn vader, een rijke bankier, voor de Pruisische opvoeding en de uitgaven voor paarden en uitrustingen, die nodig waren geweest om zijn oudste zoon een plaats bij de cavalerie te bezorgen.

André Peugeot: basisschoolleraar

Zeventig kilometer naar het zuidwesten had Peugeot een paar uur eerder Fort du Lomont verlaten. De 21-jarige jongeman was geen beroepsmilitair. Hij had net zijn eerste jaar als onderwijzer op een lagere school erop zitten, toen hij voor zijn dienstplicht was opgeroepen.

Zijn ‘lichting 1913’ had pech. Deze rekruten moesten zich net als vroeger niet twee, maar drie jaar in de lange blauwe legerjas en felrode broek hullen. Door de verlenging van de dienstplicht, zo was het idee, zou het Franse leger weer net zo groot als het Duitse worden.

Toen Peugeot keurig in het gelid, het Lebel-geweer over de schouder en met een ruim twintig kilo wegende zak op de rug de poort uit was gelopen, wist hij niet beter dan dat hij naar de grens in het noordoosten zou gaan, naar het dertig kilometer verder gelegen Grandvillars.

Directe zorgen over zijn leven maakte hij zich niet, want Grandvillars lag altijd nog vijftien kilometer van de grens. Bovendien had de aanstaande mars ook leuke kanten, omdat Peugeot door zijn geboorteplaats Étupes zou komen en mogelijk kort zijn ouders zou kunnen begroeten.

Wonderlijk genoeg dacht een maand eerder, een dag na de moord op Franz Ferdinand, nog niemand eraan dat naar aanleiding van die aanslag snel een algemene oorlog zou uitbreken.

Vlak na de moord op Franz Ferdinand achtte een enkele hooggeplaatste een oorlog onvermijdelijk, maar verder dacht niemand dat de aanslag aanleiding zou zijn voor een algemene oorlog

Een enkele hooggeplaatste achtte een oorlog wel onvermijdelijk – Duitsland voelde zich immers ingesloten door twee op expansie beluste grootmachten en Frankrijk wilde nog steeds het verlies van Elzas-Lotharingen goedmaken –, maar die oorlog, zo meende men, zou zeker nog een paar jaar op zich laten wachten.

De aanslag en de dood van de Oostenrijkse kroonprins en zijn vrouw waren vanzelfsprekend overal voorpaginanieuws. Maar nergens was sprake van angst voor oorlog en in de berichtgeving lag de nadruk op het smartelijke verlies voor Oostenrijk-Hongarije.

Het onderzoek naar de moord en de afwikkeling daarvan werden alom gezien als een zaak tussen Oostenrijk-Hongarije en Servië. Duitsland had zijn steun aan Oostenrijk uitgesproken, maar dat was pro forma geweest en daar moest niet veel achter worden gezocht.

Vandaar dat iedereen gewoon verder was gegaan met zijn leven: keizer Wilhelm was een week na de aanslag op zijn schip de Hohenzollern gestapt om in de buurt van Noorwegen vakantie te gaan vieren, en president Poincaré van Frankrijk was met zijn minister van Buitenlandse Zaken op reis gegaan om een gepland staatsbezoek aan Rusland af te leggen.

Oostenrijk speelde hoog spel

Albert Mayer had met zijn regiment in Müllheim, aan de overkant van de Rijn, meegedaan aan de traditionele paardenraces voor alle garnizoenen in de buurt, met bal na.

En André Peugeot had een dag verlof gekregen om examen te doen voor een onderwijscertificaat, want na de diensttijd zou zijn burgerlijke leven gewoon weer verdergaan.

Toch was de situatie eind juli opeens geëscaleerd, omdat Oostenrijk hoog spel speelde en onmogelijke ultimatums stelde, omdat Rusland zich als een onbuigzame bondgenoot van Servië opstelde, omdat Duitsland zich gedwongen voelde bondgenoot Oostenrijk bij te staan en omdat de militaire leiding in Frankrijk de mogelijkheid zag Elzas-Lotharingen terug te winnen en zo de schande van de Frans-Duitse Oorlog van 1870-1871 uit te wissen.

Iedereen zei hardop dat hij geen oorlog wilde, maar intussen deed niemand iets om een noodlottige kettingreactie echt te voorkomen.

Oostenrijk verklaarde Servië de oorlog; daarop volgde de gedeeltelijke mobilisatie van Rusland, de waarschuwing van Engeland aan Duitsland dat het niet neutraal zou blijven en het uitroepen van Kriegsgefahr door Duitsland en la Couverture door Frankrijk – de laatste stap voor algehele mobilisatie.

Duitsland verklaarde Rusland officieel de oorlog

Zo kon het gebeuren dat in de vroege ochtend van 1 augustus, terwijl Peugeot door Étupes liep en zijn ouders een korte omhelzing gaf, de afstand tussen hem en Albert Mayer twintig kilometer kleiner was geworden.

De zon brandde op de voortmarcherende soldaten. Voor ze Grandvillars bereikten waren verschillende Franse soldaten flauwgevallen. Na aankomst was de kwelling nog niet voorbij, want Peugeots 6de compagnie, 242 man sterk, kreeg opdracht nog vijf kilometer dichter naar de grens te trekken en bij Faverois een kamp op te slaan en daar de omgeving te verkennen. Op weg naar de nieuwe plaats van bestemming trokken ze door het dorp Joncherey.

Om twaalf uur Duitse tijd werd oorlog officieel onvermijdelijk: Rusland ging niet in op het Duitse ultimatum om de mobilisatie terug te draaien, en Frankrijk wilde niet verklaren dat het neutraal zou blijven bij een oorlog tussen zijn bondgenoot Rusland en Duitsland. Duitsland ging over tot mobilisatie en verklaarde vijf uur later Rusland officieel de oorlog.

In Albert Mayers kazerne kwam vanuit het hoofdkwartier van het 14de legerkorps in Karlsruhe het gedrukte en dus al enige tijd eerder gereedgemaakte Korpsbefehl binnen. Generaal Freiherr von Hoiningen Huene sprak via het papier zijn manschappen nog een laatste keer toe.

Door loting was Mayer aangewezen om een patrouille te leiden die als eerste de grens zou oversteken om Franse troepenbewegingen te rapporteren

Hij herinnerde eraan dat ‘onze’ vijanden hun het zwaard in de handen hadden gedrukt. Daartoe gedwongen zouden ze het gebruiken en het hele gebied in de Boog van de Rijn rood verven! Ze wisten dat het hart van het Duitse volk daar was waar de vaandels van de regimenten waaiden. ‘Eropaf met God voor Keizer, Vorst en Vaderland!’

Mayer behoorde, anders dan hij een dag eerder nog had verwacht, tot de cavaleristen die op zoek moesten naar de vijand. Door loting was hij aangewezen om als officier leiding te geven aan de patrouille die als eerste de grens zou oversteken om Franse troepenbewegingen te rapporteren.

Innerlijk was hij geschokt en ervan overtuigd dat hij de missie niet zou overleven; uiterlijk gedroeg hij zich zoals van een Duitse officier werd verwacht. Hij riep luid dat hij trots was om als eerste de grens over te steken en de Fransen kennis te laten maken met de kracht van het Duitse leger.

Aan het einde van de dag reed Mayer met zeven andere cavaleristen in een rustige draf naar het zuidwesten, naar het dicht bij de grens gelegen Bisel. Om negen uur in de avond meldde hij dat van de vijand nog geen spoor te zien was. In afwachting van het echte bevel om de grens over te steken, maakten Mayer en zijn mannen zich in herberg Schwann klaar voor de nacht. Vijftien kilometers scheidden Mayer nog van Peugeot.

Frankrijk wilde niet de schuld van het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog

In de vroege ochtend van 2 augustus, de dag waarop in heel Frankrijk met klokgelui de mobilisatie zou worden aangekondigd, groeide de afstand tussen het tweetal weer met twee kilometer. President Poincaré beval dat geen enkele Franse militair zich binnen een zone van tien kilometer van de grens met Duitsland mocht bevinden.

De oorlog was onvermijdelijk, maar Frankrijk wilde later niet de schuld krijgen dat het door een incident bij de grens aanleiding tot een Duitse aanval en dus tot de start van het conflict had gegeven. Aangezien Faverois net binnen de tienkilometerzone lag, kregen Peugeot en zijn medesoldaten opdracht zich twee kilometer terug te trekken naar Joncherey, een dorp met amper vijfhonderd inwoners.

Daar aangekomen kreeg Peugeot bevel om met vier soldaten een paar honderd meter buiten Joncherey een wachtpost op te stellen en iedereen die uit de richting van Faverois kwam tegen te houden en te controleren. Een kleine boerderij langs de weg leek hem een geschikte plek voor een wachtpost.

Even later ging de telefoon in herberg Schwann, het tijdelijke kwartier van Mayer en zijn mannen. Hij kreeg de lang verwachte order: ga de grens over, rijd via Delle en rapporteer de Franse troepenbewegingen bij Belfort.

Na een laatste glas bier draafden Mayer en zijn mannen naar de grens en naar Joncherey

Weer antwoordde hij er trots op te zijn om als eerste Duitser de Franse grens over te steken. Snel zadelden Mayer en zijn mannen hun paarden en na een laatste glas bier aan de bar van de herberg draafden ze Bisel uit, naar de grens en naar Joncherey.

Peugeot schreef op dat moment in de boerderij waar hij de wachtpost had geïnstalleerd twee brieven. Een aan een warenhuis in Parijs met het verzoek de vulpen die hij ze ter reparatie had aangeboden naar zijn ouderlijk huis te sturen.

En een aan zijn ouders, om te zeggen dat er weinig was gebeurd sinds hij hen de ochtend ervoor had gezien, en dat ze zich geen zorgen hoefden te maken. Hij was net klaar met schrijven, toen toevallig een postbode langskwam, aan wie hij meteen de brieven meegaf.

Peugeot schreef aan zijn ouders dat er weinig was gebeurd en ze zich geen zorgen hoefden te maken

Mayer en zijn patrouille waren toen al de grens gepasseerd zonder dat ze een Franse soldaat hadden gezien. In de dorpen die ze in volle galop passeerden, keken bewoners hen in stomme verbazing na.

Bij Faverois aangekomen dacht Mayer Franse soldaten te zien; hij besloot de weg te verlaten en door een bosje om het dorp te rijden en bij Joncherey weer de weg op te gaan.

In Joncherey sloeg de kerkklok tien uur. Peugeot zag uit het raam in de verte de mannen die soep kwamen brengen. Ineens hoorde hij gegil en een kreet buiten: ‘De Pruisen komen!’ Mayer was even verrast toen hij aan de rand van de weg een Franse soldaat op wacht zag zitten. Daarna dacht hij niet lang na en gaf zijn paard de sporen: recht op de wachtpost af, zijn mannen een paar meter achter zich latend.

Twee doden

Over wat er vervolgens gebeurde bestaat onduidelijkheid. De mannen die de soep kwamen brengen, de vier soldaten die met Peugeot de wachtpost vormden, de bewoners van de boerderij, de postbode en enkele leden van Mayers patrouille hebben later allemaal verschillende getuigenissen afgelegd.

Wat vaststaat is dat alles in een flits gebeurde, dat er geschoten is, dat de zeven andere Duitse patrouilleleden in eerste instantie wisten te ontkomen en dat er toen het stof letterlijk en figuurlijk was opgetrokken twee doden waren. Voor de deur van de boerderij lag Peugeot en tweehonderd meter verderop lag Mayer.

Dertig uur later verklaarde Duitsland Frankrijk officieel de oorlog. Het incident kwam even ter sprake, maar speelde verder geen enkele rol bij de oorlogsverklaring. Aan Peugeot en Mayer werd verder vrijwel geen aandacht besteed. Pas vijftien maanden erna, toen duidelijk was dat het een lange en bloedige oorlog zou worden, ging men zich afvragen wie de eerste gevallenen waren geweest.

Strikt genomen waren Peugeot en Mayer gesneuveld toen de oorlog nog niet was begonnen. Maar de Fransen kwam Peugeot als eerste martelaar politiek gezien goed uit, want via hem konden ze de wereld laten zien hoe verdorven de Pruisen waren: nog voor er officieel sprake van oorlog was, hadden ze al een van Frankrijks edele zonen vermoord.

Frankrijk gebruikte de dood van Peugeot als campagne om Duitsland de schuld te geven van het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog

Deze ene misdaad zou Frankrijk al het volle recht hebben gegeven om Duitsland de oorlog te verklaren, maar dat had het als land dat zich altijd voor de vrede had ingezet niet gedaan. Het was het begin van een campagne om duidelijk te maken dat niet Frankrijk, maar Duitsland schuld had aan het uitbreken van de oorlog.

Mayer deed de Duitsers denken aan een van hun grote helden: Graf Ferdinand von Zeppelin, die in 1870 ook met een patrouille als eerste de grens was overgestoken en in een vuurgevecht was geraakt. Met dit verschil dat Von Zeppelin zijn drieste daad had overleefd.

Beide soldaten kwamen om bij een actie die geen enkel strategisch voordeel opleverde, die niemand redde en die geen enkele betekenis had voor het verdere verloop van de oorlog. Toch hebben ze door als eersten te vallen een speciale status verworven.

Het graf van Mayer op de Duitse militaire begraafplaats van Illfurth ligt apart van de andere graven. Op de platte grafsteen staat: ‘Hier ruht der 1. Deutsche Gefallene des Weltkrieges 1914-1918, Albert Mayer, Leutnant, 4/181.’ Voor Peugeot is bij Joncherey een groot monument opgericht, waarop staat dat zijn bloed als eerste heeft gevloeid.

Elk jaar wordt op 2 augustus bij dat monument een ceremonie gehouden. Tegenwoordig worden Peugeot en Mayer tijdens de toespraken vooral als slachtoffers van de omstandigheden gepresenteerd. Toch denkt bijna honderd jaar later, alle uitingen van Europese eensgezindheid ten spijt, een enkele oud-strijder er nog steeds anders over. Peugeot gevallen? ‘Mais non, il est assassiné’ – hij is vermoord!

Meer weten

  • Over André Peugeot en Albert Mayer is in het Nederlands vrijwel niets te vinden. Peugeot wordt kort genoemd in Velden van weleer (1993) van Chrisje en Kees Brants. Over Mayer geen woord. Beiden komen wel voor in het historisch krantenarchief van de Koninklijke Bibliotheek.
  • De gebeurtenissen van 2 augustus vanuit Frans perspectief komen uitgebreid aan bod in Le mensonge du 3 août 1914 (1917) van René Puaux. Een recent artikel van Mark Glotz, ‘A la vieille de la Première Guerre Mondiale à Joncherey. Le destin tragique du caporal Peugeot et du sous-lieutenant Mayer’, in Annuaire de la Société d’Histoire du Sundgau (2011), besteedt ook aandacht aan de persoon van Albert Mayer.
  • De slaapwandelaars van Christopher Clark (2013) is een goed recent boek over de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog.