Geen land worstelt zo met zijn nationale mythes als de Verenigde Staten. Het lijkt soms alsof een collectieve angst over de eigen identiteit moet worden gedempt. Telkens keren vragen terug als: ‘What is an American?’, en: ‘Who are we?’ Vooral de geschiedschrijving die op een breed lezerspubliek is gericht zoekt naar de aspiraties en waarden die de natie vertegenwoordigt. En dan het liefst in epische verhalen over helden, rampen, collectieve dromen of nachtmerries.
Dat verklaart ongetwijfeld ook de groeiende belangstelling voor de Amerikaanse Revolutie, het succesvolle founding moment dat Amerikanen eraan herinnert waar ze vandaan komen. Het is opmerkelijk dat steeds meer historici zich richten op de karakters en daden van het kleine groepje founders, die de geboorte van de republiek vormgaven. Jack Rakove, een van de grootste autoriteiten over deze periode, ging in zijn boek Original Meanings, waarmee hij in 1996 de Pulitzer Prize in de wacht sleepte, nog op zoek naar de grote ideeën over overheidstaken, vrijheid en federalisme die aan de grondwet ten grondslag lagen, maar nu is ook hij onder luide aanmoediging van zijn uitgever gevallen voor de Founder Lit, het biografische genre dat zo populair en lucratief is gebleken.
Rakove roept in zijn nieuwe boek prachtige beelden op van de bekende en minder bekende Amerikanen die in de twee decennia tussen 1772 en 1792 aan de wieg van de nieuwe natie stonden. Hij beschrijft hoe de sociaal onhandige George Washington als jonge kolonel voortdurend blunderde tegen de Fransen aan de westelijke frontier. Plotseling bleek hij toch in staat een revolutionair leger uit de grond te stampen en – belangrijker nog – op het beslissende moment bijeen te houden. Rakove beschrijft ook hoe de gewetenloze slavenhandelaar Henry Laurens uit Georgia werd bekeerd tot de revolutie, zijn slaven wilde bevrijden om aan de Onafhankelijkheidsoorlog deel te nemen en bijna de eerste ambassadeur in Nederland was geworden, maar onderweg door de Engelse marine werd onderschept.
Door deze kleurrijke schetsen van Adams, Jefferson, Madison, Hamilton en hun obscure tijdgenoten biedt Rakove een collectieve biografie van de generatie jonge schoolmeesters, boeren, bierbrouwers en andere provincialen die elk op eigen wijze, zoals de ondertitel modieus aankondigt, een nieuwe natie ‘uitvonden’. De flaptekst belooft dan ook monter dat door lezing van hun wederwaardigheden ‘we begin to understand, perhaps for the first time, how the country came to be and why the idea of America endures’. Toch is het alsof we weliswaar een fascinerende blik achter de coulissen krijgen en veel nieuwe figuranten ontmoeten, maar van het drama op het grote toneel niet veel meer dan achtergrondrumoer vernemen. Rakove heeft een onderhoudend verhalenboek geschreven dat een kleurrijke bijlage is bij de geschiedenis van de natiewording die al bekend was.
De meest controversiële nationale mythe uit de negentiende eeuw is ongetwijfeld die van Custers heroïsche Last Stand. Enkele dagen voor de honderdste verjaardag van de Onafhankelijkheidsverklaring werd bekend dat George Armstrong Custer met 268 manschappen op 25 juni 1876 tegen een overmacht van Cheyenne- en Lakota-indianen was omgekomen. De mediagenieke generaal was door zijn wapenfeiten tijdens de Burgeroorlog zo mogelijk bekender dan president Grant. Dat juist hij was gevallen, had een impact die wel vergeleken is met de ondergang van de Titanic. Het was in veel opzichten het 9/11 van de westerse expansie, met een effect op de publieke verbeelding alsof Tom Cruise tegen de taliban was gesneuveld.
Museumdirecteur en maritiem historicus Nathaniel Philbrick, die eerder bestsellers publiceerde over de Mayflower en de walvisvaarder Essex, heeft dan ook toepasselijk een haast cinematografische aanpak gekozen om de Slag bij Little Bighorn tot leven te brengen. Met flashbacks, parallelle scènes, dramatische gezichtspunten en treffende karakterschetsen van zijn hoofdpersonen reconstrueert hij de aanloop naar de fatale veldslag als een soort historiografische reality show. De spanning schuilt niet alleen in het effectieve verzet van de indiaanse coalitie onder leiding van de charismatische Sitting Bull, maar ook in de twijfelachtige bevelvoering van Custer. Zijn nederlaag was mede het gevolg van tegenwerking van zijn bataljonscommandanten, die hem haatten. Maar hij trapte ook in zijn eigen val: zijn strategie om onverdedigde indiaanse dorpen met vrouwen en kinderen uit te moorden maakte dat hij uiteindelijk in een gigantische indiaanse hinderlaag liep.
De Amerikaanse regering gebruikte de onverwachte en verbijsterende nederlaag als excuus om genadeloos terug te slaan, met de slachting van Wounded Knee in 1890 als tragisch eindpunt. In de populaire cultuur werd de nederlaag van Custers ironisch genoeg vooral een symbool van heldhaftige standvastigheid tegenover een barbaarse vijand.
Eind jaren zestig leek de generaal definitief afgeserveerd met het boek Custer Died for Your Sins van de indiaanse schrijver Vine Deloria en de even raillerende film Little Big Man uit 1970. Maar Philbrick signaleert dat de generaal na 9/11 en de oorlog tegen Irak aan een comeback lijkt te zijn begonnen.
Ook veelschrijver H.W. Brands van de Univerity of Texas richt zijn overzicht van de naoorlogse geschiedenis van de Verenigde Staten op het lot van de gedeelde American Dreams. Zijn verhaal begint in de zomer van 1945 met de eerste kernexplosie in de woestijn van New Mexico als symbool voor de Amerikaanse technologische, economische en internationale almacht. Hij vervolgt met een pakkend geschreven canon van de Amerikaanse geschiedenis waarin alle klassieke citaten en iconen behendig zijn verwerkt. Maar de door hem beschreven droom van collectieve verantwoordelijkheid en overheidszorg eindigt na ruim zestig jaar in een moeras van milieurampen, economische crises en onontwarbare oorlogen waaraan de Verenigde Staten zich juist het liefst willen onttrekken.
Het grootste probleem dat Brands signaleert, is de nationale verdeeldheid over ‘what it means to be American’. Hij beschrijft enigszins cultuurpessimistisch hoe de iPod het symbool is geworden van de krachten van individualisme, consumentisme en materialisme die de Amerikaanse droom hebben uitgehold. Terwijl iedere Amerikaan zijn eigen materiële gewin nastreeft, is de collectieve stuurloosheid zo groot dat zelfs de nieuwe ‘Franklin Delano Obama’ de politieke gelederen niet meer achter zich kan verenigen om de problemen te lijf te gaan. Die conclusie is een bittere anticlimax voor een boek dat juist een ode is aan de centrale drijfveren achter de Amerikaanse natie.
Jack Rakove, Revolutionaries: Inventing an American Nation 487 p. William Heinemann, € 33,99
Nathaniel Philbrick, The Last Stand: Custer, Sitting Bull and the Battle of the Little Bighorn 466 p. Bodley Head, € 32,99
H.W. Brands, American Dreams: The United States since 1945 420 p. Penguin, € 35,99
Deze boekselectie kwam tot stand in samenwerking met de American Bookstore, Spui 12 in Amsterdam, 020-625 55 37.
Dit artikel is exclusief voor abonnees