Home Daar wérd wat groots verricht…

Daar wérd wat groots verricht…

  • Gepubliceerd op: 23 juni 2004
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Jan Dirk Snel
  • 3 minuten leestijd

Het verhaal van Amsterdam is het verhaal van een dorp dat uitgroeide tot een wereldstad, die daarna nog verder groeide – en daarbij toch weer het dorp werd dat hij tegenwoordig is.


Amsterdam begon als een Utrechts dorpje van niks. Driehonderd jaar later was het de grootste stad van Holland. Als je die drie eeuwen vol bedrijvigheid en ontwikkeling overziet, roep je onwillekeurig: ‘Daar wérd wat groots verricht…’ Het is eigenlijk vreemd dat het geloof in vooruitgang pas in de ietwat suffige achttiende eeuw voet aan de grond kreeg, want als er nou één tijdperk is waarin je de vooruitgang bijna van decennium tot decennium aanschouwelijk voor ogen geschoteld krijgt, dan zijn het wel de Middeleeuwen. 

Amsterdam was er steeds laat bij. De oudste stadskeur is waarschijnlijk van 1300. En pas in 1578 sloot de stad aan het IJ zich aan bij de Nederlandse Opstand – zes jaar later dan de belangrijkste andere Hollandse steden. Dat jaartal vormt het eindpunt van het eerste deel van de fraaie nieuwe Geschiedenis van Amsterdam. Over de vier eeuwen die ons van dit tijdstip, de zogenoemde Alteratie, scheiden, kunnen we nog vier delen verwachten.

Terwijl de laatste vierhonderd jaren dus gemiddeld een deel per eeuw krijgen toebedeeld, zijn de eerste drie eeuwen in deze band samengenomen. Die beslissing is verantwoord. Want hoe spectaculair de groei van de dertiende tot de zestiende eeuw ook was, werkelijk groot en belangrijk was Amsterdam in 1578 nog steeds niet. Nog geen 30.000 inwoners telde de stad. Het middeleeuwse Deventer, Utrecht of Dordrecht hebben ongetwijfeld meer recht op onze aandacht.

De opzet van het boek – een merkwaardige mengeling van thematische en chronologische ordening – doet op het eerste gezicht nogal rommelig aan, maar als je het uit hebt, blijkt toch ongeveer alles wat relevant is voorbij te zijn gekomen. Theorie lijkt aan eindredacteur Marijke Carasso-Kok niet besteed. Van het nogal gedateerde uitgangspunt dat de stad vooral beschouwt als ‘een gemeenschap van burgers die reageerde op ontwikkelingen binnen en buiten de stadsgrenzen’ trekken de elf auteurs zich niet veel aan.

Enerzijds is dat gelukkig. Stadsgeschiedenis moet je niet alleen vanuit ‘van onderop’ bekijken; instituties hebben hun eigen dynamiek. Dat blijkt ook in de hoofdstukken over politieke en religieuze instellingen. Anderzijds is het ook betreurenswaardig. Naarmate het boek vordert, komt de buitenwereld slechts beperkt aan de orde. Met andere beschikbare stadsgeschiedenissen wordt weinig gedaan. Het werk is nogal naar binnen gekeerd – en in die zin dus typisch Amsterdams

Vaak wordt beweerd dat de specialisatie van de geschiedwetenschap een collectief werk als dit nodig maakt. Daar geloof ik niet in. De literatuurlijst telt 582 titels. Die moet een kundig historicus ook in z’n eentje kunnen verwerken. Het vele specialistische voorwerk maakt een persoonlijke synthese juist makkelijker dan vroeger. Het ligt eerder aan de organisatie en de financiering van het historisch onderzoek in onze tijd dat een eenling een dergelijk werk niet gauw meer zal oppakken.

In een historiografische inleiding stelt historicus aan de Universiteit van Amsterdam Eco Haitsma Mulier dat hedendaagse historici geen oordelen willen vellen. Hij lijkt dat een mooi ideaal te vinden; mij lijkt het de kortst mogelijke typering van de malaise in de huidige geschiedwetenschap. Wat heb je aan geschiedenis als je er niets van vindt?

Gelukkig durven diverse auteurs in dit boek wel levendig te schrijven. Juist in de verbrokkeling komt wat Huizinga ”s levens felheid’ noemde goed tot uiting. Het ruwe eergevoel en de vrome verfijning van de middeleeuwse wereld zal toch nooit iemand met elkaar in overeenstemming kunnen brengen. De eerste hoofdstukken, waarin Ben Speet en Eef Dijkhof de vroege ontwikkelingsgeschiedenis van Amsterdam beschrijven, zijn zeldzaam helder.

O ja, het kasteel dat enkele jaren geleden werd ontdekt aan de Amsterdamse Nieuwezijds Kolk en tot voor kort altijd naar het rijk der fabelen werd verwezen, is door de archeologen teruggebracht in de werkelijke wereld van weleer. Maar wat het voorstelde? Daarover zal gelukkig nog langdurig gediscussieerd worden.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.