Journalist en historicus Coen Verbraak presenteert vanaf 21 november zijn documentaireserie Onze jongens op Java, over de 120.000 Nederlandse militairen die tijdens de dekolonisatieoorlog vochten tegen de nationalisten van Soekarno. Verbraak roemt Vrij Nederland-hoofdredacteur Joop van Tijn als zijn journalistieke leermeester.
Wanneer maakte u kennis met Joop van Tijn?
‘Als 17-jarige stuurde ik hem een brief dat ik journalist wilde worden. Ik kende Joop van Tijn (1938–1997) als hoofdredacteur van VN, maar vooral via radioprogramma’s zoals Welingelichte Kringen. Hij was een charmant interviewer met een scheermes in zijn mouw – een bewonderenswaardige combinatie. Achteraf heb ik me wel gerealiseerd dat het heel aardig was dat hij mij vervolgens opbelde en uitnodigde om vanuit mijn woonplaats Roden naar Amsterdam te komen.’
Coen Verbraak
Was u zenuwachtig voor jullie ontmoeting?
‘Dat herinner ik me niet, nee. Ik was verlegen, maar niet in mijn ambitie om journalist te worden. Ik ben nooit bij hem thuis geweest en we troffen elkaar toen ook in een Amsterdams café, De Engelbewaarder. In mijn beleving trok hij uren voor me uit. Zoals altijd in pak, bestelde hij een tosti voor me. Ik schreef voor de lokale Roder Courant en we spraken af dat ik hem mijn stukjes zou sturen.’
En?
‘Met messcherpe opmerkingen in de kantlijn stuurde hij ze retour.’
Vaderlijk advies – ‘Hij adviseerde me geschiedenis te gaan studeren’
Hij vervulde meteen de rol van leraar?
‘Ik denk dat hij mij toen vooral als een aardig jochie zag, en echt niet als een belofte voor de toekomst. Pas jaren later werd hij mijn baas. Zijn bemoeienis strekte zich uit over mijn gehele professionele leven. Ik werd uitgeloot voor de School voor Journalistiek en hij adviseerde me om, net als hijzelf, geschiedenis te gaan studeren. Hij vertelde er alleen niet bij dat hij deze studie nooit afmaakte. Als student debuteerde ik in 1987 in VN met een stuk over Seth Gaaikema. Joop was een ongekende inspirator. Toen hij doodging realiseerde ik me dat ik mijn stukken eigenlijk altijd voor hém had geschreven.’
Een held?
‘Hij was er een meester in mensen te doorzien. Dat kwam vermoedelijk doordat hij als jongen in een jappenkamp had gezeten. Daar had hij razendsnel karakters leren taxeren. Hij had fantastische adviezen: geef geen fles whisky cadeau aan die alcoholistische auteur, maar een Franse dichtbundel; dan voelt de man zich gevleid. Hij kon ragfijn een verhaal analyseren en zo nodig omgooien. Het nadeel wanneer je zo’n gigant vroeg in je leven ontmoet, is dat niemand hem daarna voor mij ooit nog kon evenaren.’
Wat was Van Tijns betekenis voor de Nederlandse journalistiek?
‘Na zijn dood, op zijn 58ste, was hij onmiddellijk ongelooflijk dood. Dat komt wellicht doordat hij veel vijanden had, die zijn bloed wel konden drinken. Hij was echt de opperbaas van VN, een man die geen tegenspraak duldde. En hij was een macho, een charmeur, die in deze #MeToo-tijd vermoedelijk was aangeklaagd.’
U bent hem niet vergeten.
‘Zijn urn is begraven op de Amsterdamse begraafplaats Zorgvlied. Ik ga daar geregeld wandelen. Dan groet ik hem en andere VN-journalisten, onder wie Martin van Amerongen, Ischa Meijer, Renate Rubinstein en Ageeth Scherphuis. Ik zeg weleens: de redactie van Vrij Nederland vergadert tegenwoordig op Zorgvlied.’
Alies Pegtel is historicus en journalist.
Dit artikel is exclusief voor abonnees