Home Dossiers Nederlandse politiek Christelijk rechts verhindert sekseneutrale taalwijziging

Christelijk rechts verhindert sekseneutrale taalwijziging

  • Gepubliceerd op: 23 november 2022
  • Laatste update 17 apr 2023
  • Auteur:
    Ewout Klei
  • 3 minuten leestijd
Christelijk rechts verhindert sekseneutrale taalwijziging
Cover van
Dossier Nederlandse politiek Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Waarom nu?

Het LAKS wil dat docenten hun leerlingen voortaan niet meer aanspreken met 'jongens en meisjes'. Met een taalgids wil de organisatie het genderbewustzijn op scholen vergroten.

D66-minister Franc Weerwind van Rechtsbescherming wil een einde maken aan ’genderspecifieke termen’ als raadsheer en goede huisvader. De minister komt hiermee D66-Kamerlid Lisa van Ginneken tegemoet, die wetteksten genderneutraal wil maken. Dit is niet de eerste keer dat een kabinet de taal probeert te veranderen. In 1983 strandde een soortgelijke poging op religieus verzet.

In 1983 wilde Annelien Kappeyne van de Coppello (VVD), staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het eerste kabinet-Lubbers, sekseneutrale beroepsnamen invoeren. Woorden als ‘vroedvrouw’ en ‘brandweerman’ waren niet meer van die tijd, vond ze. Gert Schutte van de eenmansfractie van het Gereformeerd Politiek Verbond (GPV) diende daarop een motie in, waarin werd opgeroepen om aan de oude beroepsnamen vast te houden. De motie werd op 22 maart met een grote meerderheid van stemmen aangenomen. Alleen de klein-linkse partijen CPN, EVP, PPR en PSP stemden tegen.

Gert Schutte in 1982.

Meer historische context bij het nieuws? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Ontzettend trots

Auteur van de motie was fractiemedewerker Eimert van Middelkoop, die in 1989 Tweede Kamerlid zou worden namens het GPV en in 2007 minister van Defensie in het kabinet Balkenende-IV voor de ChristenUnie. Aan een journalist van Vrij Nederland vertelde Van Middelkoop ontzettend trots te zijn: ‘Ik dacht, dat feministische gedoe wordt al te dol, laten ze asjeblieft van de taal afblijven. (…) De motie was dusdanig rustig geformuleerd, dat iedereen zich er achter kon stellen. Erg leuk. Het was de eerste keer dat in de Kamer het emancipatiegedram eens werd tegengehouden.’

‘Ik dacht, dat feministische gedoe wordt al te dol’

Na afloop kwamen verschillende Kamerleden Schutte feliciteren, ook PvdA-politici. Van Middelkoop: ‘Dat emancipatiegebeuren komt ze de strot uit, maar in de Kamer hebben ze er geen innerlijk verweer tegen. Wij hebben dat aanhangig gemaakt.’

Vrouwen spreken zich uit

Het was niet de eerste confrontatie van het GPV met het feminisme. Eind 1981 saboteerden duizenden vrouwen uit de hoek van GPV en de Reformatorische Politieke Federatie (RPF) een inspraakactie van de overheid. Toenmalig staatssecretaris Jeltien Kraaijeveld-Wouters (CDA) van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk had bedacht dat vrouwen mochten reageren op haar emancipatiebeleid. Via radio en televisie konden zij vanaf half mei 1981 de vragenlijst Vrouwen spreken zich uit bestellen. De sluitingsdatum voor de reacties was 1 november 1981.

De GPV- en RPF-vrouwen reageerden massaal met voorgedrukte formulieren. Het Ministerie van CRM verwachtte zo’n 2000 reacties, het werden er meer dan 15.000. Onderzoeksbureau CEBEON, geleid door oud-staatssecretaris van Sociale Zaken Hedy d’Ancona (PvdA), besloot daarop alle christelijke reacties niet mee te tellen.

Naar aanleiding hiervan debatteerde Schutte op 13 oktober 1982 met d’Ancona op de VARA-radio. Schutte vond dat als er een inspraakprocedure werd gestart, alle antwoorden serieus genomen moesten worden, niet alleen die van vrouwen die de emancipatiedoelstellingen onderschreven. Toen de interviewster zich kwaad maakte over de kettingbriefactie zei Schutte plagerig: ‘Bewuste vrouwen hebben we hè?’