Home De Catalaanse en Baskische afkeer van Madrid

De Catalaanse en Baskische afkeer van Madrid

  • Gepubliceerd op: 18 september 2018
  • Laatste update 09 aug 2024
  • Auteur:
    Koen Vossen
  • 11 minuten leestijd
De Catalaanse en Baskische afkeer van Madrid

Waarom nu?

De verbannen Catalaanse separatistenleider Carles Puidgemont wil ondanks een arrestatiebevel terugkeren naar Catalonië.

Het separatisme van de Basken en de Catalanen is feller dan ooit tevoren. Hoe is hun verlangen naar onafhankelijkheid ontstaan? En wat is er volgens hen eigenlijk zo verkeerd aan het Spaanse koninkrijk?

Massale demonstraties, een 10.000 agenten tellende politiemacht op straat, grootscheepse rellen met meer dan 1000 gewonden, democratisch gekozen politici die worden gearresteerd of naar het buitenland vluchten, en een centrale overheid die het bestuur overneemt. In 2017 was Catalonië het toneel van toestanden die meer deden denken aan de jaren dertig dan aan onze hedendaagse Europese Unie. Het door het Catalaanse parlement georganiseerde referendum op 1 oktober 2017 en de daaropvolgende onafhankelijkheidsverklaring brachten Spanje aan het wankelen.

Eens te meer bleek dat veel Catalanen zich niet thuis voelen in het Spaanse koninkrijk en een eigen staat willen vormen. Hetzelfde geldt voor veel Basken, die zich gestimuleerd door de gebeurtenissen in Catalonië eveneens bezinnen op nieuwe vreedzame middelen om onafhankelijk te worden. Op 9 juni 2018 vormden 200.000 Basken een menselijk keten door Baskenland om hun onafhankelijkheidswens te benadrukken.

Waarop baseren de Catalanen en Basken hun verlangen naar onafhankelijkheid? Welke historische argumenten zijn er voor een onafhankelijk Catalonië en Baskenland? En wat is er zo verkeerd aan Spanje?

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Vraag rechtgeaarde Baskische of Catalaanse nationalisten waarom ze onafhankelijkheid wensen en de kans bestaat dat een lang betoog volgt: over de geheel eigen aard en cultuur van hun volk en over het wrede historische lot waardoor zij nu deel uitmaken van een vreemd koninkrijk. De Catalaan zal misschien de lof zingen van zijn fraaie taal en literaire traditie, die teruggaat naar de Middeleeuwen. Of van de democratische geschiedenis van zijn land, dat al in de veertiende eeuw een parlement en een grondwet kende.

Een uniek volk

Vrijwel zeker zal het jaartal 1714 worden genoemd, het grote Rampjaar. In dat jaar werd na een maandenlange belegering Barcelona veroverd door de Spaanse Bourbon-monarchie en was het gedaan met de – kortstondige – Catalaanse onafhankelijkheid. De ‘val van Barcelona’ wordt nog elk jaar herdacht op 11 september, de zogeheten Diada. Tijdens wedstrijden van de nationale trots FC Barcelona klinken steeds na precies 17 minuten en 14 seconden nationalistische spreekkoren.

Basken en Catalanen benadrukken de eigen aard en cultuur van hun volk

De Baskische nationalist zal waarschijnlijk uitleggen dat hij behoort tot een uniek volk, dat nog voor de Kelten, Etrusken en Germanen in Europa woonde, en daarom een geheel eigen taal spreekt die niet tot de Indo-Europese taalfamilie behoort. Misschien voegt hij eraan toe dat het Baskische ras direct afstamt van de Cro-Magnon-mensen, waardoor de Basken een andere bloedgroep en schedelvorm hebben dan de andere volkeren op het Iberische schiereiland. De Basken zou het namelijk zijn gelukt de Moorse invasie in de vroege Middeleeuwen te weerstaan, waardoor hun ras, taal en cultuur zuiver zijn gebleven. Vast en zeker zal de Baskische nationalist verwijzen naar de eik van Guernica, de Baskische vrijheidsboom, waar Spaanse koningen van oudsher zwoeren de Baskische vrijheid te blijven respecteren.

Het waarheidsgehalte van deze nationalistische verhalen is op z’n zachtst gezegd nogal twijfelachtig. Neem nu de beide talen, het Baskisch en het Catalaans. Zeker is dat de geschiedenis van beide talen teruggaat tot de Middeleeuwen, maar even waar is dat ze eeuwenlang een redelijk kwijnend bestaan hebben geleid. Pas in de tweede helft van de negentiende eeuw werden ze ‘herontdekt’ en voor hergebruik geschikt gemaakt.


Ierse muurschildering in Belfast. Veel leren sympathiseren
met de Baskische afscheidingsbeweging.

In het geval van het Catalaans was dit te danken aan een romantische beweging van schrijvers en dichters, die zichzelf Renaixança (Renaissance) noemde. Met hun gedichten, boeken, liederen en kranten kusten zij een taal tot leven die op dat moment weinig meer was dan een alleen in huiselijke kring gebezigd regionaal dialect. Waar de grenzen van het Catalaanse taalgebied precies liggen is tot op de dag van vandaag onderwerp van discussie. Voor aanhangers van de ‘groot-Catalaanse gedachte’ behoren ook Aragon, Valencia, de Balearen, de Franse provincie Roussillon en zelfs Noord-Sardinië tot het Catalaanse taalgebied.

Het moderne Baskisch is zelfs in hoge mate de creatie van één man, Sabino Arana Goiri. Geïnspireerd door de Catalaanse Renaixança stortte deze jonge schrijver uit Bilbao zich op de studie van de Baskische dialecten die in zijn regio werden gesproken en die hijzelf tot dan toe nauwelijks beheerste. Uit zijn werk kwam uiteindelijk een standaard-Baskisch met eigen grammatica en vocabulaire voort, dat tot nog steeds wordt gebruikt.

Streng katholiek

Maar Arana wilde meer dan alleen een taal, hij wilde ook een eigen natiestaat. ‘Euskadi’ noemde hij het gebied, dat het huidige Baskenland plus Navarra en het Franse Baskenland besloeg, ofwel ‘het land waar Baskisch wordt gesproken’. Sabino Arana schreef een volkslied, ontwierp een vlag en introduceerde tevens de theorie dat de Basken een apart, superieur ras vormden. Dat ras werd volgens hem in zijn voortbestaan bedreigd door de komst van wat hij neerbuigend maketos noemde: arme immigranten uit de rest van Spanje die kwamen werken in de Baskische industrie. Veel meer dan de losbandige, oppervlakkige Spanjaarden onderscheidden de Basken zich volgens hem door hun ernstige, diepe religiositeit.

Het Catalaanse nationalisme dat zich vanaf eind negentiende eeuw ontwikkelde, had een meer seculier en burgerlijk karakter dan het streng-katholieke Baskische nationalisme. Wat Catalonië anders maakte dan de rest van Spanje was vooral het meer kosmopolitische, op de rest van Europa gerichte karakter, dat een gevolg was van de op handel geconcentreerde economie. De hardwerkende Catalanen leken in die zin meer op Nederlanders dan op de martiale Castillianen of de uitbundige Andalusiërs. Hoewel de ‘catalanisten’ minder racistisch waren dan de Baskische nationalisten, zagen ook zij de eigen aard van Catalonië bedreigd door de massale immigratie van arbeiders uit de rest van Spanje. Deze vooral uit Andalusië afkomstige immigranten voelden zich vaak aangetrokken tot een sterk antiklerikaal anarchisme, waardoor Barcelona rond 1900 het toneel was van veel opstanden, kerkverbrandingen en relletjes.


Na de Zeeslag bij Manilla tegen de VS raakte Spanje in 1898 zijn laatste
grote koloniën kwijt, een enorme morele klap. Afbeelding: Imageselect

De opbloei van het nationalisme in Baskenland en Catalonië hangt onlosmakelijk samen met de industrialisatie, die er sterker dan in de rest van Spanje op gang was gekomen. Toch verklaart dit maar ten dele hun succes en hardnekkige opstelling. In vrijwel alle Europese landen zorgde industrialisatie voor nieuwe ongelijkheden en binnenlandse migratiestromen. Ook de grote culturele en linguïstische verschillen tussen de regio’s waren bepaald geen uniek Spaans verschijnsel. Zelfs een klein land als Nederland was tot ver in de negentiende eeuw nog een archipel van streken en steden met hun eigen tradities, regels en dialecten.

Anders dan in veel Europese landen had de Spaanse elite echter verzuimd om een uniform Spaans nationaal bewustzijn te stimuleren. Er was eind negentiende eeuw nog steeds geen volkslied, geen alom erkende vlag, geen nationale feestdag, en pas na 1870 kwam er een nationale munt. Het lager onderwijs – in andere landen de kweekplaats van nationaal bewustzijn – werd ernstig verwaarloosd.

Eind negentiende eeuw was er in Spanje nog steeds geen volkslied, geen alom erkende vlag, geen nationale feestdag

Het koningshuis mocht zich niet verheugen in een grote populariteit, onder meer vanwege de talrijke amoureuze escapades van de losbandige koningin Isabella. De nationale politiek in Madrid was het toneel van veel schandalen, corruptie, onvermogen en talrijke staatsgrepen. In 1898 was de ramp compleet toen Spanje zijn laatste grote koloniën – Cuba, Puerto Rico en de Filippijnen – kwijtraakte na een oorlog met de Verenigde Staten. In zeeslagen bij Manilla en Santiago de Cuba hadden de Amerikanen in een mum van tijd de ooit zo trotse Spaanse vloot verslagen. Wie wilde nog bij zo’n land horen?

Toch is het de Basken en Catalanen nooit gelukt om zich af te scheiden van Spanje. Op zeker moment leken ze er echter dichtbij. Na installatie van de progressieve Tweede Republiek, die in 1931 na de val van de monarchie was ingesteld, kregen Catalonië en Baskenland een grote mate van zelfbestuur. Voor Spaanse nationalisten was deze regionale autonomie een van de redenen om in opstand te komen tegen de republiek. Na uitbraak van de burgeroorlog in juli 1936 was Baskenland een tijdlang zelfs vrijwel onafhankelijk: de Baskische nationalisten vochten hun eigen strijd tegen de door Adolf Hitler en Benito Mussolini ondersteunde legers van Francisco Franco. Dankzij Duitse bombardementen op onder meer de heilige Baskische plaats Guernica werden de Basken op de knieën gedwongen. In juni 1937 was het alweer gedaan met de onafhankelijkheid.


Dictator Francisco Franco.

In Catalonië regeerde tijdens de burgeroorlog korte tijd een bondgenootschap van anarchisten en catalanisten, maar in mei 1937 namen Spaanse sociaal-democraten en communisten er de touwtjes in handen. Ook zij konden de nederlaag niet afwenden, en in februari 1939 was ook heel Catalonië in handen van Franco.

Franco’s respressie

De Spaanse Burgeroorlog, maar misschien nog wel meer wat direct daarna gebeurde, heeft diepe wonden geslagen in Catalonië en Baskenland. Franco ontketende een draconische repressiepolitiek om duidelijk te maken dat in de nieuwe Spaanse eenheidsstaat geen plaats meer was voor alles wat maar enigszins riekte naar regionalisme en linkse politiek. Tienduizenden Catalaanse en Baskische nationalisten ontvluchtten het land of verdwenen in concentratiekampen, waar velen van hen stierven. Zelfs SS-leider Heinrich Himmler was bij een bezoek aan Barcelona in 1939 geschokt over de behandeling die de gevangenen ten deel viel. Het Catalaans mocht niet meer worden gebruikt op de radio, in kranten, op school en zelfs niet op straat. Alle symbolen die verwezen naar een Catalaanse natie werden verboden. Ook de Baskische taal en cultuur werden op allerlei manieren tegengewerkt, zij het minder vergaand.

De Baskische plaats Guernica na bombardementen door de Duitse luchtmacht, 1937.
De Baskische plaats Guernica na bombardementen door de Duitse luchtmacht, 1937.

Hoewel Franco met zijn centralisatiepolitiek ook in Catalonië en Baskenland veel medestanders vond, bleek het Catalaanse en Baskische nationalisme na zijn dood in 1975 nog allerminst verdwenen. In het geval van de Basken had Spanje al in de voorgaande jaren kennisgemaakt met de ETA, een in 1959 opgerichte ondergrondse afscheidingsbeweging die een hele reeks aanslagen pleegde.

In het nieuwe democratische Spanje dat eind jaren zeventig ontstond, kregen de Catalanen en Basken wederom een vrij grote mate van autonomie. Die werd vooral in de jaren negentig verder uitgebreid, omdat zowel de sociaal-democraten als de conservatieven voor een parlementaire meerderheid afhankelijk waren van de Catalaanse en Baskische regionalistische fracties. De sluwe Catalaan Jordi Pujol en de gedreven Bask Xabier Arzalluz slaagden er zo in om voor hun regio’s het onderste uit de kan te halen.

‘Madrid’ staat voor Catalanen synoniem voor corruptie, nepotisme en machtsspelletjes

Toch is het onafhankelijkheidsstreven vooral in Catalonië sterker dan ooit tevoren. Dit lijkt samen te hangen met de economische crisis en politieke-malaisestemming die Spanje in het afgelopen decennium hebben getroffen. ‘Madrid’ staat voor veel Catalanen wederom synoniem voor corruptie, nepotisme, trage en inefficiënte besluitvorming, ondoorzichtige machtsspelletjes en gedwongen bezuinigingen.

Maar in de ogen van veel andere Spanjaarden zijn de Catalanen egoïstische en arrogante ‘rupsjes-nooit-genoeg’. Een nieuwe generatie Catalaanse nationalisten neemt geen genoegen meer met enkele zoethoudertjes en meent dat Catalonië beter af is zonder de rest van de Spanjaarden. De niet bijzonder tactische houding van de Spaanse regering van Mariano Rajoy deed de spanningen verder oplopen. Het Baskisch nationalisme lijkt, na het verdwijnen van de ETA, eveneens begonnen aan een tweede leven. Hoewel Rajoy inmiddels het veld heeft geruimd, zullen de spanningen in Spanje voorlopig nog wel aanhouden.

Meer weten

  • Een continent in het klein. Cultuurwijzer voor het moderne Spanje (2007) door Maarten Steenmeijer.
  • Het land van Don Quichot. De Spanjaarden en hun geschiedenis (2011) door Raymond Fagel en Eric Storm (red.).
  • The Struggle for Catalonia. Rebel Politics in Spain (2017) door Raphael Minder.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 10 - 2018