Home Bijna-theorietjes

Bijna-theorietjes

  • Gepubliceerd op: 18 mei 2004
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Paul Arnoldussen

Van nabij ken ik een conservator annex tentoonstellingsmaker. Ze is meestal een jaar bezig met de voorbereiding van een expositie. Inlezen, archieven raadplegen, interviews afnemen. Ze maakt er altijd iets prachtigs van, maar voor het zover is moeten er heel wat tegenvallers worden verwerkt. Bij dat ene aardige verhaal ontbreekt een plaatje, en ja, wat moet je op een tentoonstelling zonder plaatje, en het begeerde voorwerp dat weer een ander aspect van de zaak kan illustreren blijkt niet te lenen. Weg vitrine. Van al die opgedane kennis gebruikt ze maar een klein deel. Haar kennisinvesteringsrendement kunnen we op 20 stellen.


Als journalist gebruik ik vrijwel alles wat ik weet. ‘Je schrijft op wat je weet en de rest laat je zitten,’ was het zelden in de wind geslagen advies van Nico van der Maat, chef Stadsredactie van Het Parool. Veel meer dan ik opschrijf weet ik ook niet – sterker: als ik al iets weet, komt dat doordat ik er ooit een verhaal over heb gemaakt. Mijn kennisinvesteringsrendement benadert de 100.

Hoe scoren anderen? Al die promovendi die afhaken hebben een rendement van nul, en om de een of andere reden voel ik aan mijn water dat Herman Pleij en Maarten van Rossem dicht bij de 100 zitten. Ik weet niet welke conclusie ik hieraan moet verbinden. 

Iets anders. Al een jaar of twaalf beoordeel ik scripties voor een scriptieprijsvraag, en wat me daarbij opvalt is dat de laat ingezonden scripties door de bank genomen aanmerkelijk boeiender zijn dan de werkstukken die ver voor de uiterste inleverdatum aankomen. Die conservator van even hiervoor zit wel eens in sollicitatiecommissies, en laat zij nou dezelfde ervaring hebben. De vroegtijdig verzonden sollicitatiebrieven kunnen net zo goed meteen ongeopend de prullenbak in. Zien we hier de contouren van een wet op de gretigheid? 

Moet gretigheid gebrek aan kwaliteit compenseren? 

Beide overwegingen hebben maar één ding gemeen: ze zijn van het soort ‘bijna-theorietjes’ waar Karel van het Reve nogal dol op was, getuige het boek Ik heb nooit iets gelezen, een bundeling van zijn ‘fragmenten’ uit het Hollands Maandblad die ik net uit heb. Maar Van het Reve maakte de indruk dit soort gedachten onbeperkt uit zijn mouw te schudden, terwijl dit wat mij betreft de oogst is van het laatste halfjaar. Ik denk eigenlijk dat Van het Reve nog veel meer ideetjes had dan hij opschreef. Ik schat zijn kennisinvesteringsredendement op 70.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.