Home UvA-rector bleek niet progressief genoeg voor rebellerende studenten

UvA-rector bleek niet progressief genoeg voor rebellerende studenten

  • Gepubliceerd op: 20 april 2023
  • Laatste update 11 mei 2024
  • Auteur:
    Rob Hartmans
  • 5 minuten leestijd
Ontruiming maagdenhuis

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot HN Actueel? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

De jurist Guus Belinfante gold als progressief en benaderbaar, en was een uitstekende docent. Hij leek dus een goede keus als rector van de Universiteit van Amsterdam. Maar hij kwam eind jaren zestig hevig in botsing met revolterende studenten en marxistische collega’s. De schade van die klap kwam hij nooit meer te boven.

In de ogen van de opstandige studenten was Guus Belinfante (1911-2000) een reactionaire regent, een stoffig en irrelevant relict uit vervlogen tijden, iemand die geen voeling had met de moderne maatschappij en zodoende ‘de revolutie’ in de weg stond. Zeker nadat hij in 1969 de politie het bezette Maagdenhuis – het bestuurlijk centrum van de Universiteit van Amsterdam – had laten ontruimen, was er van het gezag van deze rector magnificus niets meer over. En dat terwijl Belinfante bij zijn aantreden, het jaar ervoor, door sommigen werd gewantrouwd omdat hij ‘te progressief’ zou zijn. Hoe het kwam dat Belinfantes imago een enorme knauw kreeg, terwijl hij grote verdiensten had, wordt duidelijk uit de fraaie biografie die Geke van der Wal van hem schreef.

Meer boekrecensies lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Guus Belinfante stamde af van Portugese Joden die zich eind zeventiende eeuw in de Republiek hadden gevestigd. Zijn vader was een gerespecteerd advocaat in Den Haag, die een belangrijke rol speelde in de Joodse gemeenschap daar, hoewel het gezin niet erg religieus was. Guus trad in de voetsporen van zijn vader en na zijn afstuderen ging hij bij hem dienst. Tijdens de bezetting weigerden vader en zoon een positie in de Joodse Raad, de instelling die de Duitsers in het leven riepen om de vervolging van de Joodse bevolking zo soepel mogelijk te laten verlopen. Ze gaven mensen voorlichting over mogelijkheden om deportatie te ontlopen en hielpen sommigen waarschijnlijk ook bij het onderduiken.

De ouders van Belinfante weigerden onder te duiken en zouden in Auschwitz worden vermoord, maar Guus en zijn vrouw Hester besloten dit wel te doen. Tijdens hun onderduik werd hun dochter Judith geboren, de latere directeur van het Joods Historisch Museum. Omwille van de veiligheid van iedereen werd zij onmiddellijk ondergebracht bij een pleeggezin. Pas na de bevrijding zouden ouders en dochter worden herenigd, waarna nog zoon Joost werd geboren, die later bekend zou worden als muzikant.

Portret van Belinfante
Guus Belinfante bij de presentatie van In plaats van bijltjesdag, 14 december 1978.

Over de Tweede Wereldoorlog werd vrijwel nooit gesproken, en Belinfante stortte zich helemaal op zijn werk. De advocatuur gaf hij eraan en al spoedig raakte hij betrokken bij de zogenoemde Bijzondere Rechtspleging, de vervolging van Nederlanders die werden verdacht van collaboratie met de Duitsers. Het verzoek om raadsheer te worden bij het Bijzondere Gerechtshof in Den Haag had hij afgeslagen, omdat hij zich als Jood ‘te gepreoccupeerd’ achtte voor die functie en omdat hij tegenstander was van de opnieuw ingevoerde doodstraf.

Voor de jurist Belinfante was de wet van het allergrootste belang. Al moesten mensen nooit slaafs wetten gehoorzamen die niet deugden, aangezien hij van zijn vader had geleerd ‘dat recht en menselijkheid hetzelfde zijn’. Belinfante was de eerste jaren na de oorlog onder meer belast met wetgevende maatregelen ten behoeve van de Bijzondere Rechtspleging. Hij deed zijn werk met grote ijver en vindingrijkheid, en liet zich publiekelijk niet uit over de zeer slappe vervolging van ambtenaren, politiemensen en ondernemers die de bezetter in vergaande mate hadden geholpen. Al verzuchtte hij wel een keer: ‘Er was geen beginnen aan.’ In 1978 zou hij de geschiedenis van de Bijzondere Rechtspleging schrijven, getiteld In plaats van bijltjesdag.

In de jaren vijftig werd Belinfante door het ministerie van Justitie gedetacheerd in Parijs om mee te werken aan een wetboek van militair strafrecht voor het leger van de nog op te richten Europese Defensie Gemeenschap. Nadat de Fransen dit plan hadden getorpedeerd keerde hij terug naar Nederland, waar hij in 1959 hoogleraar staats- en administratief recht in Amsterdam werd. In vergelijking met zijn collega’s gold hij als progressief en benaderbaar, en als een uitstekende docent, zodat hij een goede keus leek als rector in een tijd dat overal de studentenprotesten oplaaiden. Maar toen de studenten ‘medebeslissingsrecht voor alle geledingen op alle niveaus’ eisten, was dat in zijn ogen zo’n vage en dus onwerkbare eis dat hij die afdeed als een ‘loze kreet’. Dit was olie op het vuur, wat ook gold voor zijn onbuigzame houding tijdens de Maagdenhuisbezetting.

Hoewel hij nooit over zijn oorlogsverleden sprak, moet dat een rol hebben gespeeld bij zijn houding tijdens de turbulente ‘democratisering’ van de universiteit. Terwijl sommige collega’s meebogen met de nieuwe wind, verklaarde hij dat hij die houding weerzinwekkend vond. Tijdens de oorlog had hij gezien hoe dit kon leiden tot ‘moreel verval en collaboratie’. Dat werd hem niet in dank afgenomen door de revolterende studenten en collega’s als de marxistische socioloog Wim Wertheim, die meende dat hij de universiteit schade berokkende. Dit was dezelfde Wertheim die in deze tijd de Culturele Revolutie in China bejubelde, waarbij opgehitste studenten hun hoogleraren niet alleen wegjoegen, maar hun soms zelfs de hersens insloegen. Aangeslagen en geïsoleerd vertrok Belinfante in 1972 van de universiteit, zonder officieel afscheid.

Boek over Belinfante

In plaats van woede. Het leven van Guus Belinfante
Geke van der Wal
304 p. Atlas Contact, € 27,99
Bestel bij Libris.

Openingsafbeelding: Ontruiming van het Maagdenhuis, 21 mei 1969. Bron: Nationaal Archief/Collectie ANEFO, Joost Evers

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 5 - 2023