De beweging van de Jonge Turken, die zich aan het begin van het twintigste eeuw inzette voor de modernisering van het vaderland, liet zich door Franse ideeën inspireren. Dat laat historicus Remzi Çağatay Çakırlar zien in zijn proefschrift, waarop hij onlangs in Leiden promoveerde.
In 1925 gaf de intellectueel en Jonge Turk Abdullah Cevdet een tip aan de lezers van de krant İkdam. Iedereen die jong van geest was, moest het werk van Edouard Herriot eens lezen. De voormalige premier van Frankrijk en vooraanstaand lid van de sociaal-democratische Parti radical had in zijn boek Créer gepleit voor een grote maatschappelijke rol voor de wetenschap. Want die zou allerlei taaie problemen oplossen en vooruitgang brengen, zo beloofde Herriot.
Abdullah Cevdet voelde zich aangetrokken door dit soort ideeën, en hij was de enige niet. Ook de leider van de jonge Republiek Turkije, Mustafa Kemal Pasja – tegenwoordig vooral bekend als Atatürk – voedde zich met Franse ideeën. Meer in het algemeen bestond er in de eerste decennia van de twintigste eeuw een grote Franse politiek-intellectuele invloed op vernieuwingsgezinde Turken. Het ‘kemalisme’, zoals dat in de jaren 1930 vorm kreeg, was gekleurd door Franse opvattingen over de scheiding tussen kerk en staat, waarvoor de Parti radical zich had ingezet. Mede daardoor werd het secularisme een van de pijlers van de Turkse staat.