Home Annegreet van Bergen over de tijd

Annegreet van Bergen over de tijd

  • Gepubliceerd op: 23 december 2015
  • Laatste update 12 apr 2023
  • Auteur:
    Annegreet van Bergen
  • 4 minuten leestijd
Annegreet van Bergen over de tijd

Tot 1884 had elke plaats zijn eigen klok. De introductie van de wereldstandaardtijd was dan ook een innovatie zonder weerga, vindt Annegreet van Bergen. Sindsdien regeert de gemeenschappelijke tijd.

Eind jaren zeventig van de vorige eeuw had ik een leuke studentenbaan als kandidaat-assistent van professor Hans van den Doel. Ik las boeken en werkte stapels stencils door. Ik schreef samenvattingen en artikelen, die ik uittikte op een logge Remington die we met een aantal collega’s moesten delen. We hadden wel een eigen telefoon, een grijs exemplaar met kringeltjessnoer en draaischijf. Maar beeldschermen en pc’s waren nog niet tot de universiteit doorgedrongen. Wanneer ik de zinnen wilde verzetten pakte ik daarom de telefoon en belde ik 002 – zoals ik nu tussen de bedrijven door op Facebook kijk.

Een bedaarde vrouwenstem zei dat het bij de volgende toon 16 uur, 10 minuten en 50 seconden was; elke tien seconden werd de tijdmelding aangepast. Ook al wist ik hoe laat het was, toch belde ik 002. Wie kon ik anders bellen? Voor zover mijn Amsterdamse studentenvrienden telefoon hadden, waren ze overdag niet thuis. Mijn moeder in Enschede kon ik alleen via tussenkomst van een telefoniste spreken. Zo ging dat op veel kantoren, want anders zou het interlokale bellen te veel in de papieren lopen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

002 werd in 1980 liefst 130 miljoen keer gebeld. Deels als pauzenummer, maar ook omdat klokken nog niet zo alomtegenwoordig waren als nu. Je had geen smartphone, computer, dvd-recorder, thermostaat of oven waarvan het beeldschermpje de tijd meldt. Bij ons thuis hadden we vroeger slechts twee klokken: een grote wekker naast het ouderlijk bed en een klein gifgroen wekkertje op de schoorsteenmantel. Omdat mijn ouders volgelingen waren van de Stichting Goed Wonen, kwamen pendules, staartklokken en andere uurwerken vol tierelantijnen er bij ons niet in.

002 werd in 1980 130 miljoen keer gebeld

Pas toen we midden jaren zestig tijdens onze eerste buitenlandse vakantie in Denemarken een strak vormgegeven exemplaar hadden gekocht, hadden wij een heuse klok. Toen ook hadden mijn oudste zusje en ik ieder een eigen horloge. Dat was hét grote cadeau voor je twaalfde verjaardag, waar ik jaren naar had uitgekeken.

Een horloge was in mijn kinderjaren een kostbaar bezit, maar dat was niets vergeleken met honderd jaar eerder, toen horloges zo prijzig waren dat gewone arbeiders ze zich niet konden veroorloven. In Amerika waren er daarom watch clubs – een soort loterijen waarvan de leden elke week een bepaald bedrag inlegden waarmee ze een lot kochten. Zat er voldoende geld in de pot om een horloge te kopen, dan werd er een lot getrokken en ging het horloge naar de eigenaar van het winnende lot.

Kloktijd en stiptheid werden eind negentiende eeuw steeds belangrijker. In 1884 was de wereldstandaardtijd ingevoerd. Nu vinden wij het niet meer dan normaal dat de wereld in 24 tijdzones is verdeeld, maar de introductie van deze standaardtijd was een innovatie zonder weerga. Tot 1884 wezen de plaatselijke openbare klokken twaalf uur op het moment dat dáár de zon naar het hoogste punt was geklommen. Alleen al in Noord-Amerika bestonden er 144 officiële verschillende tijden. Dat was geen probleem toen mensen met paard en wagen reisden, maar dat veranderde toen er regelmatige treindiensten kwamen tussen verschillende steden en er uurwerken op de perrons verschenen.

Het meten van de tijd heeft de mensheid veel hoofdbrekens en inventiviteit gekost. De meest primitieve klokken waren zonneuurwerken: niet meer dan een in de grond geslagen stok waarbij aan de lengte van de schaduw het uur van de dag werd afgelezen. Later kwamen er waterklokken, zandlopers, raderuurwerken, slingeruurwerken, en nu vooral elektrische en elektronische klokken.

‘Handboeien van onze tijd’ werden de eerste horloges genoemd. Inderdaad: de klok regeert, het is gedaan met onze handelingsvrijheid. Al jong worden kinderen onderworpen aan een streng tijdsregime. Zo ook kleinzoon Karel (2009). Dat lieve kind droomt aan de ontbijttafel nog half, maar zo jong als hij is, toch moet ook hij opschieten om op tijd op school te zijn. Hoe leg je zo’n joch uit dat hij nog vijf minuten heeft om zijn boterham op te eten? Zijn ouders haalden een zandloper van stal en nu jut dat eeuwenoude instrument Karel op en dwingt het hem in het gareel. Straks zullen het de wijzers van de klok zijn, niet veel later de digitale tijdmelders op displays. Maar het lijkt me uitgesloten dat hij ooit nog 002 (nu 09008002) zal bellen.

Annegreet van Bergen is econoom en journalist.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 1 - 2016