Home ‘Anita’s dekentje zei mij niets’

‘Anita’s dekentje zei mij niets’

  • Gepubliceerd op: 21 juni 2021
  • Laatste update 13 okt 2022
  • Auteur:
    Alies Pegtel
  • 4 minuten leestijd
‘Anita’s dekentje zei mij niets’

In elk nummer vraagt Alies Pegtel een historicus naar zijn of haar historische sensatie. Naar het moment waarop, zoals Johan Huizinga het formuleerde, heden en verleden lijken samen te vallen. Een gevoel dat vaak onverwacht wordt opgewekt door een document, voorwerp, geluid, geur, locatie of inzicht. Deze maand historicus Marjan Schwegman, die er vergeefs naar op zoek ging.

 

Kent u de historische sensatie, zoals door Johan Huizinga omschreven?

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

‘Die ken ik eerlijk gezegd niet. Ik ken wel momenten waarop ik het gevoel had dat het verleden heel dichtbij was, maar de sensatie dat je met al je zintuigen ervaart dat heden en verleden samenvallen heb ik nooit gehad. Tot mijn spijt, zou ik haast willen zeggen, want ik heb de historische sensatie wel nagejaagd.’

 

Kunt u iets vertellen over deze vergeefse jacht?

‘Ik heb tamelijk veel biografisch onderzoek gedaan, en daarbij heb ik me aanvankelijk sterk geïnspireerd gevoeld door de biograaf Richard Holmes, die in zijn beroemde Footsteps: Adventures of a Romantic Biographer (1985) gedetailleerd uiteenzet hoe hij te werk ging. Hij laat zien hoe je levens vol passie en dramatiek kunt reconstrueren door de hoofdpersonen als het ware te betrappen op plekken die belangrijk voor hem of haar zijn geweest en die te bezoeken. Toen zijn boek verscheen, werkte ik aan mijn promotieonderzoek naar de negentiende-eeuwse Italiaanse feministe Gualberta Beccari. Vanzelfsprekend ging ik in Bologna naar het huis waar zij gewoond heeft. Ik was daar weleens eerder geweest, maar nu was ik geïnspireerd om te voelen wat Holmes beschrijft; ik was benieuwd of haar persoonlijkheid op een andere manier tot mij zou spreken dan uit de archieven.’

 

En?

‘Ik voelde niet dat Beccari naderbij kwam, eerder dat ze me ontglipte. Kijkend naar haar huis voelde ik haar afwezigheid juist heel sterk.’

 

Was u teleurgesteld?

‘Ik ben altijd mijn hoofdpersonen blijven nareizen. Om de romantische liefdesgeschiedenis van de Italiaanse patriot Giuseppe Garibaldi en zijn Braziliaanse echtgenote en strijdkameraad Anita te onderzoeken, ben ik bijvoorbeeld naar het onbewoonde Sardijnse eilandje Caprera gevaren. In hun woonhuis, inmiddels een museum, ligt op het bed een dekentje waaronder Anita zou hebben gelegen. Een van Garibaldi’s biografen heeft eronder geslapen om dichter bij haar te komen. Mij zei het niets.’

 

Het eilandbezoek leverde niets op?

‘Mijn tocht was wel degelijk van belang. Zo bevestigden de inrichting van het huis en de woeste atmosfeer op Caprera mijn vermoeden dat Garibaldi’s Zuid-Amerikaanse periode voor hem heel belangrijk is geweest. Het was makkelijk om me hem daar als bandito voor te stellen, maar dat is iets anders dan dat ik ter plekke voelde dat ik in contact met hem stond. Ik ben daar, geloof ik, ook altijd een beetje huiverig voor geweest, vanwege het gevaar van zelfprojectie. Holmes beschrijft dit gevaar ook mooi aan de hand van een foto van een huis dat hij had bezocht en waarop hij meent in de tuin het jong gestorven zoontje van de bewoners te zien is. Later realiseert hij zich dat dit natuurlijk onmogelijk was en dat het een eigentijds levend kind betrof.’

 

U wantrouwt de historische sensatie?

‘Een beetje wel. Ik heb me er in elk geval bij moeten neerleggen dat zulke sensaties voor mij blijkbaar niet zijn weggelegd. Op een gegeven moment dacht ik: ik vind het eigenlijk wel goed, dan blijft er tussen mij en de gebiografeerde altijd een afstand. Ik wil hiermee overigens niet zeggen dat ik als historicus vind dat mijn gevoelens geen rol mogen spelen. In mijn onderzoek word ik ook gedreven door mijn intuïtie.’

 

Wanneer volgde bijvoorbeeld u uw intuïtie?

‘De feministe Beccari leefde alsof ze een schuld inloste – althans, zo zie ik dat. Ik vermoedde dat dit met een geslachtsziekte te maken had. Ze schreef veel over deze aandoeningen in haar romans, maar ik kon het niet hardmaken. Ik had mijn proefschrift al afgerond toen ik in de Bolognese archieven in de correspondentie van haar vriendin Giorgina Saffi een brief vond, waarin ze aan een andere vriendin schrijft dat Beccari’s vader syfilis had en dat ze maagd was gebleven omdat ze “de vloek” niet had willen doorgeven. Dit was de bevestiging van mijn these dat Beccari’s feministische project op te vatten is als boetedoening, zoals de titel van mijn proefschrift luidt. Ik was gelukkig nog net op tijd om deze bron in de Italiaanse vertaling mee te nemen.’

 

Alies Pegtel is historicus en journalist.

Marjan Schwegman

Marjan Schwegman (1951) is emeritus hoogleraar politiek in de lange twintigste eeuw aan de Universiteit Utrecht. Ze was van 2007 tot 2016 directeur van het NIOD. Daarvoor was ze van 2003 tot 2007 directeur van het Nederlands Instituut in Rome. Schwegman is deskundig op het terrein van gender, oorlog en natievorming. Haar oeuvre omvat onder meer Feminisme als boetedoening: biografie van de Italiaanse schrijfster en feministe Gualberta Alaide Beccari,1842-1906 (1989) en Maria Montessori 1870-1952. Kind van haar tijd, vrouw van de wereld  (1999).

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 7 - 2021