Home Amateur versus kenner

Amateur versus kenner

  • Gepubliceerd op: 17 juni 2009
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Nelleke Noordervliet

De hernieuwde belangstelling voor geschiedenis roept bij historici gemengde gevoelens op. Als het maar geen modeverschijnsel is, dat al te makkelijk wordt ingeruild voor een nieuwe rage. Als het maar geen goedkope nostalgie is, een kinderlijk verlangen naar verhalen uit de oude doos, toen geluk nog heel gewoon was. Popularisering mag niet te dol worden.

De brave amateurs in heemschutgroepen, die in de modder van hun persoonlijke beerput naar pijpenkoppen graven en hun tuintjes omspitten op zoek naar een Romeinse munt, zijn nog wel aandoenlijk. Maar met geknepen billen kijken en luisteren de beroepshistorici naar de flierefluiters die succesvolle boeken schrijven en veelbekeken televisieprogramma’s maken, en die weleens een geschiedenisboek in hebben gekeken, maar zich niet van de allerlaatste inzichten op de hoogte stellen. Het geschil tussen Willem Melching en Geert Mak is een klassiek geval: de enthousiaste amateur staat tegenover de strenge kenner.

De kritiek van Melching op het wetenschappelijke gehalte van Maks werk is niet nieuw: te ouderwets, te hapsnap, te eclectisch, te kort door de bocht. Het antwoord van Mak op de aantijgingen bevat steevast de volgende elementen: leg toch niet op alle slakken zout, mijn visie is net zo verdedigbaar als die van een ander, wees blij dat mijn werk zo enthousiasmerend werkt dat mensen vanzelf verder gaan lezen en dan bij jullie terechtkomen.

Populaire historische werken mogen zich best meer naar een academische standaard richten. Hoe moeilijk is het je feiten te checken? Of te verantwoorden waarom je juist afwijkt van de geaccepteerde inzichten? Aan de andere kant: wie een aantrekkelijk geschiedverhaal wil vertellen kan het persoonlijke niet vermijden. Hij hoeft niet uitputtend te zijn. Zeker wanneer een grote greep wordt gedaan op [?in?, of: wanneer er grote historische lijnen worden getrokken, oid] de geschiedenis zullen er steken vallen. Het voortschrijdend inzicht van de academici is nauwelijks bij te benen en verliest zich nogal eens in de nuance: ergens moet een grens worden getrokken. Bovendien is er juist bij de wetenschappers altijd wel verschil van inzicht.

Het is een kwestie van gradatie. Iedereen maakt fouten of geeft af en toe een dubieuze interpretatie van een gebeurtenis. Maar hoeveel ons fouten, slippertjes en onnauwkeurigheden is men bereid te accepteren op hoeveel kilo tekst?

Het Historisch Nieuwsblad zelf, hoewel geneigd tot wetenschappelijke verantwoording, is er helemaal niet vies van knuppels in hoenderhokken te gooien en af en toe licht gechargeerd het historisch volkje te provoceren. Ook het stuk van Willem Melching in het decembernummer heeft een dubbele bedoeling: het wil zowel wijzen op fouten en onnauwkeurigheden als door de felle toon wat leven in de brouwerij brengen.

In de reacties op de strijd Melching-Mak komen we verschillende standpunten tegen. De Mak-aanhang neemt de meester nogal onbeholpen in bescherming. Aan Melchings kant staan de criticasters en querulanten wier tweede natuur het is elke debunking van een Bekende Nederlander met gejuich te onthalen. Allemaal niet erg interessant. Ik hoorde ook een derde reactie, met name van andere beroepshistorici: houd academische kritiek op details en interpretaties binnen de academische wereld en gun de popularisator zijn fouten; er is sprake van twee verschillende en onvergelijkbare grootheden.

Is dat waar? Gelden er andere beoordelingscriteria voor populaire geschiedenislessen dan voor academische artikelen? Ik denk het niet wat de inhoud betreft. Wel brengen medium en doelgroep zo eigen eisen en beperkingen met zich mee. De houding van de coulante beroepshistorici heeft iets minzaam neerbuigends en ook iets bangelijks: ze willen niet versleten worden voor rancuneuze kommaneukers die de aardigste man van Nederland zijn succes misgunnen. Ze pogen zich te verheffen boven het niveau van straatvechterij waarin het kleine kloppartijtje tussen Melching en Mak dreigde te ontaarden.

Het is heel gezond wanneer mensen die zich met geschiedenis bezighouden elkaar op de vingers tikken wanneer ze dat nodig vinden en vervolgens niet over en weer in een kramp schieten, maar uitleggen waarom bepaalde keuzes zijn gemaakt. Zo kan een popularisator scherp worden gehouden en een academicus van zijn nuffige betweterij bevrijd.

Overigens ben ik van mening dat de beveiliging van Ayaan Hirsi Ali mede de verantwoordelijkheid is van Nederland.

Nelleke Noordervliet

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.