In Mein Kampf en in zijn toespraken schiep Adolf Hitler de mythe dat hij als soldaat tijdens de Eerste Wereldoorlog met overgave had gevochten aan het front. In werkelijkheid was hij een Etappenschwein, een lafaard. Veel van zijn vroegere kameraden moesten na de Eerste Wereldoorlog dan ook niets van hem hebben.
Rijkskanselier en rijkspresident Adolf Hitler verscheen niet vaak in het parlement. Daar had hij het te druk voor; bovendien was hij ervan overtuigd dat ‘de minste voermansknecht’ het vaderland grotere diensten had bewezen dan ‘het allerbeste parlementslid’. Op 1 september 1939 sprak hij de parlementariërs wel toe. Hij verklaarde dat Duitsland en Polen met elkaar in oorlog waren en onthulde het niet-aanvalsverdrag met de Sovjet-Unie. Hij betoogde ook dat hij een onwrikbaar vertrouwen in de Wehrmacht had.
‘Toen ik dit leger onder de wapenen riep en wanneer ik nu van het Duitse volk offers eis en, indien noodzakelijk, alle offers, dan heb ik een recht daartoe. Want ik ben ook zelf vandaag precies zo bereid om elk persoonlijk offer te brengen als ik dat vroeger was. Ik verlang van geen enkele Duitse man iets anders dan ikzelf meer dan vier jaar lang vrijwillig bereid was elk moment te doen. […] Ik wil niets anders nu zijn dan de eerste soldaat van het Duitse Rijk. Daarmee heb ik weer die wapenrok aangetrokken die voor mij vroeger zelf de heiligste en de kostbaarste was. En ik zal die wapenrok pas na de overwinning weer uittrekken, of ik zal dit einde niet beleven!’
Adolf Hitler in de Eerste Wereldoorlog
Hitler had zichzelf als held uitgevonden toen hij na zijn mislukte staatsgreep in 1923 zijn politieke autobiografie Mein Kampf schreef. Daarin vertelt hij hoe hij ‘ten prooi aan overweldigende geestdrift’ op zijn knieën was gevallen om de hemel ‘uit de diepte van mijn overvol hart’ te danken voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Voor de onopgeleide en semi-werkloze man van 25 jaar die als kunstschilder te weinig talent had gehad en er op een vage manier van droomde ooit een beroemd architect te worden, was de Eerste Wereldoorlog een godsgeschenk.