Home Abraham Kuyper. Een biografie. Jeroen Koch, 665 p. Boom, euro 39,50

Abraham Kuyper. Een biografie. Jeroen Koch, 665 p. Boom, euro 39,50

  • Gepubliceerd op: 23 mei 2006
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Wim Berkelaar

Grote historische persoonlijkheden zijn doorgaans geen gemakkelijke heerschappen. De Franse generaal Charles de Gaulle was zo eigenwijs als hij lang was – en hij mat bijna twee meter. De Britse oorlogspremier Winston Churchill was in 1940 de juiste man op de juiste plaats, maar had voor het wel en wee van zijn gezin amper oog. Deze buitenlandse voorbeelden kunnen met vele andere worden aangevuld.



In Nederland zijn dergelijke figuren schaarser. Je zou kunnen denken aan de socialist Pieter Jelles Troelstra, die oreerde in de politieke arena, maar zijn vrouw liet verkommeren. Maar is Troelstra een grote figuur, iemand die een stempel op zijn tijdperk drukte? De vraag stellen is hem beantwoorden.

Nee, een werkelijk grote figuur in alle betekenissen van het woord is de gereformeerde voorman Abraham Kuyper (1837-1920). Geboren als zoon van een gematigd predikant en opgeleid in het modernistische theologische klimaat in Leiden, leek Kuyper voorbestemd om een anoniem leven te leiden in een dorpspastorie, om na zijn dood te worden herdacht met een paar regels in een plaatselijke kerkbode.

Maar hoe anders verliep zijn verbazingwekkende leven. Kuyper ‘zag het licht’ en ontpopte zich tot oprichter en hoofdredacteur van het invloedrijke dagblad De Standaard (1872-1919), was met onderbrekingen bijna veertig jaar lid van de Tweede Kamer, tussen 1901 en 1905 premier en minister van Binnenlandse zaken en – last but not least – in 1880 oprichter van de Vrije Universiteit, waaraan hijzelf als zeer productief theoloog verbonden was.

Alles aan dit leven was groot, misschien wel té groot voor het kleine Nederland. In elk geval is Kuyper lange tijd te groot gebleken voor een indringende en omvangrijke studie. Het is alsof biografen van Kuyper verlamd werden door het formaat van de man en het daarom lieten bij deelstudies. Daarmee is niets kritisch gezegd. Verscheidene van die deelstudies blinken uit door nauwkeurig bronnenonderzoek en voorzichtige stellingnamen. Als kenner bij uitstek moet de kerkhistoricus Jasper Vree worden genoemd. Hij heeft ontzaglijk veel bijgedragen aan de kennis over de figuur Kuyper. Er bestaat tegen zijn werk eigenlijk maar één bezwaar: hij heeft te veel schroom voor zijn onderwerp. Kuyper wachtte om zo te zeggen op een brutale biograaf, die hem zonder veel scrupules zou benaderen. 

Manipulator
Die biograaf diende zich een aantal jaren geleden aan in de persoon van de Utrechtse historicus Jeroen Koch. Koch had naam gemaakt als ideeënhistoricus. Hij schreef eerder over de Amerikaanse intellectueel Lionel Trilling en promoveerde op een proefschrift over historicus Golo Mann. Afkomstig uit een rooms-katholiek nest maar zelf niet meer godsdienstig, zou Koch uit zichzelf nooit op Kuyper zijn gekomen. Het was het gereformeerde Kuyperfonds, waarin oud-minister van Justitie en Defensie Job de Ruiter de scepter zwaait, die het waagstuk aandurfde deze buitenstaander de biografie van Kuyper te laten schrijven.

Daarvoor verdient dit fonds de grootst mogelijke waardering. Het resultaat ligt nu voor ons en het Kuyperfonds mag zichzelf feliciteren: Koch heeft namelijk een prestatie van formaat geleverd en de figuur Kuyper in al zijn grootheid, maar ook als vat vol tegenstrijdigheden en nukkige, om niet te zeggen weerzinwekkende persoonlijkheid getekend. Om met dat laatste te beginnen: Koch houdt niet van Kuyper, en je begrijpt bij lezing waarom. De man moest en zou zijn zin hebben, dramde dat het een lieve lust was en was een manipulator eerste klas.

Dat alles om het grote doel dichtbij te brengen: de emancipatie van de kleine luyden, gereformeerden die zich in de zelfgenoegzame Nederlands-hervormde kerk van de negentiende eeuw miskend voelden. In 1834 had zich al een eerste afscheiding van die kerk voltrokken. Maar afscheiding betekende nog geen gelijkstelling. Een eerste mogelijkheid daartoe bood ironisch genoeg pas de grondwetswijziging van 1848 door de liberaal Thorbecke, die de liberale grondwet van 1798 moderniseerde en radicaliseerde.

Het recht van vereniging en vergadering en op godsdienstvrijheid werd aanvankelijk niet door protestanten, maar door rooms-katholieken op waarde geschat. In 1853 maakte Rome gebruik van de godsdienstvrijheid door bisdommen in het leven te roepen. Het gevolg is bekend: Groen van Prinsterer, de aristocratische eenling onder de orthodox-protestanten, riep met een allegaartje van malcontenten, conservatieven en bezorgde geloofsgenoten een protestbeweging in het leven, die tevergeefs te hoop liep tegen de roomse internationale. Groen was en bleef echter een denker uit het tijdperk van het ancien regime, geen activist en nog minder een organisator.

Dat was Kuyper wel, en meer nog: hij was ook een denker, al was hij, analyseert Koch uitstekend, een tegenstrijdig denker. Kuyper verwierp in navolging van Groen van Prinsterer de volkssoevereiniteit van de door hem zo gesmade Franse Revolutie, maar zag er geen been in om de massa van kleine luyden te mobiliseren en de democratie te gebruiken voor zijn eigen doeleinden. 

Ideeënrijkdom
En wat waren die doeleinden? Was dat de herkerstening van Nederland, die – was zij gelukt – zou uitlopen op een betrekkelijk eenvormige christelijke natie? Of was het soevereiniteit in eigen kring? Elke kring (politiek, universiteit, journalistiek) zou zijn eigen aard en eigen wetten hebben en gelijkwaardig naast elkaar bestaan. Maar alsof er nog niet genoeg tegenstrijdigheden in hem schuilgingen, wilde Kuyper al die kringen wel zelf beheersen toen hij ze in zijn emancipatiedrift en organisatievermogen in het leven riep. Kuyper was de onbetwiste baas bij zijn krant De Standaard, hij heerste aan de Vrije Universiteit en hij was lange tijd de dominante kracht in de Antirevolutionaire Partij.

Tegenstrijdigheid is geen bewijs van zwakte, maar veeleer van grootheid: de ideeënrijkdom van deze mastodont was zo overweldigend dat hij zelf niet uit al die contradicties kwam, laat staan zijn tijdgenoten. Geen wonder dat de liberalen, met wie Kuyper om de inrichting van de Nederlandse natie vocht, geen greep kregen op die merkwaardige verschijning die hun het leven zo zuur maakte. Voor de rooms-katholieke priester Herman Schaepman werd Kuyper daarentegen een lichtend voorbeeld: zo wenste hij zijn achterban ook te organiseren en te mobiliseren.

Dit alles analyseert Koch voortreffelijk in zijn breed opgezette betoog. Zijn boek is een rijke ideeënhistorische studie, geen complete biografie, al suggereert de ondertitel anders. Koch heeft het omvangrijke archief-Kuyper bewust vermeden, omdat hij anders nóg bezig zou zijn. Dat valt te begrijpen. Jammer is alleen wel dat het zijn boek wat onevenwichtig maakt.

Want waar hij wel biografische gegevens gebruikt, zoals de briefwisseling tussen Kuyper en die andere protestantse voorman De Savornin Lohman, gaat hij te lang door om zijn punt duidelijk te maken. Dat punt is: Kuyper is een drammer, te hard en te ongevoelig voor de zachtaardige en besluiteloze Lohman. Maar goed, zo toont Koch nog eens aan dat Kuyper de regel bevestigt dat een groot man vaak ook een onaangenaam man is.

Wim Berkelaar is medewerker van het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme (1800-heden).

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.