Home Hoe Soedan een plunderstaat werd 

Hoe Soedan een plunderstaat werd 

  • Gepubliceerd op: 07 nov 2025
  • Update 19 nov 2025
  • Auteur:
    Maurice Blessing
Inwoners van Soedan worden tot slaven gemaakt.

Waarom nu?

De RSF-rebellen in Soedan zeggen akkoord te gaan met een tijdelijk bestand om humanitaire hulp mogelijk te maken.

In de negentiende eeuw onderwierpen de Ottomanen de inwoners van het huidige Soedan. Zo ontstond een kunstmatige staat die alleen in het voordeel werkt van een parasitaire elite. Zij zet het oude Ottomaanse systeem van patronage, intimidatie en plundering nog altijd voort. 

Het is 20 januari 1841. De tweede Ottomaanse expeditie naar de dan nog onbekende bronnen van de Witte Nijl heeft zojuist de Sudd succesvol doorkruist. Destijds het grootste moeras ter wereld met 30.000 km2 aan meanderende waterwegen, zandbanken en drijvende eilanden van waterplanten. Zelfs de meest onverschrokken Arabische slavenhandelaren wisten nimmer tot dit geïsoleerde deel van de Bilaad as-Soedaan (Arabisch voor ‘Land van de Zwarten’) door te dringen. 

Meer historische context bij het nieuws van vandaag?

Meld u aan voor de gratis nieuwsbrief van Historisch Nieuwsblad.
Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Het is het land van de Bari, die naburige stammen ontvangen met zang en dans als traditioneel voorspel van de te verwachten ruilhandel. De opvarenden van de Ottomaanse schepen – officieren, soldaten, matrozen, slaven en enkele Europese ingenieurs en avonturiers – zien de lokale bevolking dan ook opgewonden zingend en dansend samendrommen langs de oevers. De Bari zijn niet op hun hoede: ze zien nergens wapens. De geweren van de Ottomaanse soldaten herkennen zij niet als zodanig, onbekend als ze zijn met het fenomeen vuurwapens. 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Begrijp het heden, begin bij het verleden: met HN Actueel leest u historische achtergronden bij het nieuws van vandaag. Nu de eerste maand voor maar 1,99.

Die avond beschrijft Ferdinand Werne, een Pruisische diplomaat die de expeditie vergezelt, het fatale incident dat volgt uitgebreid in zijn logboek. Zoals de Ottomaanse matrozen gewend zijn, roeien ze naar de oever om glazen kralen te ruilen tegen alles wat wordt aangeboden: ivoor, speren en sieraden. En slaven: jongens en mannen, maar ook jonge meisjes die op de markten van Khartoem of Caïro veelgevraagd zijn en onderweg dienstbaar kunnen worden gemaakt. 

Bendes zetten de toon

De Pruisische diplomaat Ferdinand Werne toonde zich in zijn verslagen geschokt door de minachting van zijn Arabisch-Ottomaanse begeleiders voor de levens van niet-Arabische, Afrikaanse volkeren. Maar hij maakte wél gebruik van hun diensten en droeg daarmee bij aan hun onderwerping en exploitatie. En nog steeds zijn westerse diplomaten, zakenmensen en hulpverleners in deze regio voor hun veiligheid afhankelijk van bendes.  

Zo onthulde De Groene Amsterdammer in 2023 dat de inmiddels gesloten Nederlandse ambassade in Khartoem een beveiligingsbedrijf had ingehuurd dat in handen is van de broer van de leider van de Rapid Support Forces (RSF), een van de strijdende partijen in de huidige burgeroorlog in Soedan. De RSF is de voortzetting van de beruchte Janjaweed, milities die rond 2000 namens het regime in Khartoem de gewenste ‘eliminatie’ van de niet-Arabische bevolking van Darfoer ter hand namen. Met honderdduizenden doden tot gevolg. Sinds het begin van de burgeroorlog heeft de RSF de etnische zuiveringen in Darfoer weer opgevat.  

Leden van de Popular Resistance of Sudan, gelieerd aan het leger
Leden van de Popular Resistance of Sudan, gelieerd aan het leger. Al-Qadarif, 16 januari 2024.

Ditmaal ontstaat er consternatie als een lid van de bemanning er snel met een sieraad vandoor wil gaan zonder de aangeboden kralen te overhandigen. De Ottomaanse bemanning had dit ‘spel’ eerder met succes uitgevoerd, maar nu weet het slachtoffer een slinkse afvaart te verhinderen door het trektouw van de sloep vast te grijpen en dat vliegensvlug rond een boomstronk te wikkelen. Een worsteling volgt en er verschijnen enkele gewapende Bari ten tonele die met gebaren duidelijk maken dat deze verraderlijke transactie niet wordt getolereerd. 

‘Plots werd vanaf alle drie de schepen het vuur geopend,’ valt in Wernes verslag te lezen. ‘Een oude vrouw werd neergeschoten door de Egyptenaar naast me, iets waarover hij luid opschepte, net zoals de anderen dat deden.’ Werne telt zo’n elf tot twaalf slachtoffers onder de Bari, ‘de gewonden niet meegerekend’.  

‘Plots werd vanaf drie schepen het vuur geopend’ 

De schepen houden even verderop halt in het midden van de rivier, voor overleg. Daar beslist de commandant dat de Bari schadeloos moeten worden gesteld – ook al zou zijn bemanning volgens hem niets zijn aan te rekenen. ‘Kapitein Salim meende dat een goede verstandhouding met de inlanders gebaat zou zijn met het in het gras langs de oever gooien van een handvol miserabele kralen. De inlanders keken en graaiden in het rond, terwijl wij koers zetten naar een nabijgelegen eiland.’ 

Verwoest en verkracht 

De kolonisatie van Afrika wordt gewoonlijk beschreven als een onderneming van West-Europese naties. Een belangrijk deel van de onderwerping en uitbuiting van het ‘donkere continent’ blijft zo buiten beschouwing. Zo werd Soedan gekoloniseerd door de Ottomaanse heersers uit Egypte. Zij legden de grondslag voor een kunstmatige staat, die leunde op een kleine bevoorrechte, Arabisch sprekende elite. Deze machthebbers verdienden aan de extractie van grondstoffen en natuurlijke producten, en buitten zwarte, niet-islamitische bevolkingsgroepen genadeloos uit. De gevolgen daarvan werken tot op de dag van vandaag door. 

Initiator van dit koloniale project was de hyperambitieuze officier Mehmed Ali, die het in 1805 tot gouverneur van Egypte had weten te schoppen. Aan die positie zou hij veel kunnen verdienen, maar daarin werd hij beperkt door de grip van de lokale aristocratie op de handel via de Rode Zee. In maart 1811 nodigde de gouverneur daarom zo’n 400 hoofden van de belangrijkste families uit voor festiviteiten in de Citadel van Caïro. Direct na binnenkomst vielen ze ten prooi aan de kogels van Ali’s verdekt opgestelde troepen. De volgende dag zette de zuivering zich voort in de rest van het land. Alleen al in Caïro werden zo’n 1000 gezinshoofden opgepakt en geëxecuteerd. Hun bezittingen werden verwoest of geroofd, hun vrouwen en dochters verkracht. 

Mehmed Ali valt Caïro aan
Aanval op de lokale elite van Caïro door Mehmed Ali in maart 1811. Schilderij door Horace Vernet, 1819.

Maar met de moord op de aristocratie had Mehmed Ali een nieuw probleem geschapen. Om de handel volledig naar zich toe te kunnen trekken, zou hij kapitalen moeten investeren en dus moeten lenen. Maar de lokale geldmarkt lag nu plat. Westerse geldschieters kwamen graag te hulp, maar onder strikte voorwaarden en tegen hoge rentes. Mehmed Ali had extra inkomsten nodig én een sterk, betrouwbaar leger om mogelijke westerse interventies het hoofd te kunnen bieden. 

Omdat hij zijn eigen leger niet vertrouwde en hij de Egyptische fallahin (‘boeren’) niet geschikt achtte voor militaire diensten, keek Ali naar de Bilaad al-Soedaan in het zuiden als potentieel militair reservoir. Daar bevonden zich de onafhankelijke sultanaten van Sennar en Darfoer. Deze islamitische staatjes voedden sinds mensenheugenis de vraag naar slaven voor de huishouding van Ottomaanse notabelen. Soedanese slaven werden beschouwd als een luxeproduct. Vooral jonge meisjes en eunuchen brachten een hoge prijs op. Zo had Mehmed Ali in 1812 hoogstpersoonlijk 200 eunuchen besteld als prestigieus relatiegeschenk voor zijn zakencontacten. 

Slavenmarkt in Khartoem in de negentiende eeuw
Slavenmarkt in Khartoem in de negentiende eeuw.

Maar zwarte slaven werden ook gewaardeerd als soldaten. Ze werden in het Ottomaanse Rijk al eeuwenlang ingezet, omdat ze als loyaler werden beschouwd dan soldaten die uit de eigen bevolking werden gerekruteerd. Maar het was niet alleen de slavenhandel die Ali’s begerige blik naar het verre zuiden deed afdwalen. De regio vormde ook een bron van andere veelgevraagde luxeproducten, zoals goud, tabak en ivoor. 

In de zomer van 1820 zette een bont leger van Albanese, Turkse, Noord-Afrikaanse en Egyptische soldaten koers richting het zuiden, onder leiding van Mehmeds oudste zoon Ismail. Het verzwakte sultanaat Sennar werd eenvoudig onder de voet gelopen dankzij de superieure artillerie van de Ottomanen. Al in de zomer van 1821 wist Ismail 1900 slaven – mannen, vrouwen en kinderen – af te leveren bij het garnizoen van Aswan, in het uiterste zuiden van Egypte. 

Ondanks deze op het oog veelbelovende start liep het plan van Mehmed Ali uit op een fiasco. Een groot deel van de menselijke handelswaar had de gruwelijke voettocht naar Aswan niet overleefd en van degenen die Aswan wel hadden gehaald, stierf de helft alsnog op de resterende route naar Caïro. Mehmed Ali, ontzet door het bericht dat zijn beoogde soldaten ‘sterven als vee aan de schapenrot’, riep ten einde raad zelfs hulp in van Amerikaanse artsen omdat die ervaring zouden hebben met ‘dit ras’. 

Ten slotte moest ook hij erkennen dat de hele campagne meer soldaten kostte dan ze opleverde, want ook de Ottomaanse soldaten in Sennar stierven bij bosjes, aan dysenterie en tropenkoorts. De voorgespiegelde goudmijnen bleken nergens te vinden. Ismail werd tijdens een banket bij de koning van Shindi levend verbrand vanwege onvrede over de opgelegde belastingen. Het Ottomaans-Egyptische avontuur in Soedan leek op een pijnlijke mislukking uit te lopen. 

Toch hadden de ontwikkelingen die op de dood van Ismail volgden grote impact op de moderne geschiedenis van Soedan. De Ottomaanse troepen moesten zich terugtrekken naar het noorden van Soedan, tot het punt waar de Witte en de Blauwe Nijl samenvloeien. Hier ontstond de garnizoensstad van waaruit ook het latere, onafhankelijke Soedan bestuurd zou worden: Khartoem. 

Khartoem
De Soedanese hoofdstad Khartoem, 1850.

Deze aanvankelijk onooglijke militaire nederzetting zou zich ontwikkelen tot centrale overslagplaats van grondstoffen, zwarte slaven en natuurlijke rijkdommen, in de regel geroofd en/of aangevoerd door de Arabisch sprekende stammen rond dit deel van de Nijl. Zij werden door het bescheiden Ottomaanse bestuur ingezet als militaire bondgenoten, belastinginners en tussenpersonen in de handel. Leden van deze Arabisch sprekende stammen, in Soedan nog altijd bekend en berucht als ‘Zonen van de rivier’, vormen tot op de dag van vandaag de militaire, politieke en economische elite van het land. 

Een nieuwe burgeroorlog

De huidige burgeroorlog in Soedan, die op 15 april 2023 uitbrak, valt indirect terug te voeren op de afscheiding van Zuid-Soedan in 2011. Het militaire regime in Khartoem leunde tot die tijd op de export van olie, die voor het overgrote deel in het zuiden werd gewonnen. Daarmee werden een enorm leger en veiligheidsapparaat bekostigd, noodzakelijk om de junta in het zadel te houden.  

Toen die inkomstenbron verdween, dreigde het stelsel van intimidatie en patronage ineen te storten. De staat, het leger en de veiligheidsdiensten moesten op zoek naar alternatieve inkomstenbronnen. Die werden onder meer gevonden in de verhuur van de RSF als huurlingenleger aan Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten, om in Jemen tegen de Houthi’s te vechten.  

Het staatsleger SDF ontwikkelde zich tegelijkertijd tot een van de grootste wapenexporteurs van Afrika – wapens die terechtkwamen bij lokale strijdgroepen van Somalië tot Ivoorkust. 

Met het verdiende geld werden handelsconglomeraten opgezet en financiële instellingen overgenomen. Het gevolg was dat de staatveiligheidsdiensten elkaar nog heviger dan voorheen beconcurreerden bij het monopoliseren van de vetpotten van de Soedanese plunderstaat. Die concurrentie liep in 2023 zo hoog op dat de RSF en de SDF de wapens tegen elkaar opnamen. Een nieuwe burgeroorlog was geboren. 

Soedanese vluchtelingen staan in de rij
Soedanese vluchtelingen staan in de rij voor eten in Darfoer, 13 april 2025.

Wittegoudkoorts 

Aanvankelijk droeg Soedan bitter weinig bij aan de Egyptisch-Ottomaanse schatkist. Daar kwam pas verandering in na de hierboven beschreven expeditie naar de bronnen van de Witte Nijl. Nadat ze de Bari hadden afgeschud, hadden de opvarenden meer oog gekregen voor de opvallend groene natuur die zij plots overal om zich heen zagen. In het bijzonder waren ze onder de indruk van de kuddes olifanten, die in het wijde savannelandschap doodgemoedereerd rondkuierden. 

Het was een schijnbaar paradijselijke, maagdelijke omgeving, klaar voor exploitatie voor de West-Europese markt. Deze was inmiddels in de greep geraakt van ‘het witte goud’: het Afrikaanse ivoor waarmee onder meer biljartballen, pianotoetsen, sier- en kunstvoorwerpen en bestekhandvatten werden vervaardigd. Dat had alles te maken met de opkomende Europese middenklasse, die met de aankoop van ivoren gebruiksvoorwerpen de nieuw verworven welvaart en de eigen goede smaak wilde tentoonspreiden. 

Op het hoogtepunt van de ivoorhandel werd jaarlijks zo’n 900 ton aan ivoor van Afrika naar West-Europa verscheept. Alleen al in Engeland werden tussen 1860 en 1920 de slagtanden van minstens 1,1 miljoen olifanten tot sier- en gebruiksvoorwerpen verwerkt. Het leeuwendeel daarvan kwam uit Noordoost-Afrika.  

Een ivoordrager in Soedan
Een ivoordrager, 1860.

Maar de openlegging van de bovenloop van de Witte Nijl pakte niet alleen desastreus uit voor de olifantenpopulatie. De lokale bevolking werd eveneens meegesleurd op de golven van de wittegoudkoorts en het bendegeweld dat de regio zou overspoelen. 

Aanvankelijk was nog sprake geweest van handel in enge zin. De handelaren – onder wie steeds meer Europeanen, vaak vergezeld van katholieke missionarissen – waren immers afhankelijk van de autochtone bevolking die de slagtanden aanleverde. Maar geleidelijk aan namen de handelaren de olifantenjacht over van de lokale bevolking. Ze arriveerden met eigen legertjes van Arabische huurlingen en bouwden verschillende versterkte nederzettingen (‘zariba’s’) in het binnenland, van waaruit ze de ivoorjacht organiseerden. 

Tijdens de jachtexpedities werden doorgaans ook slaven buitgemaakt, om de slagtanden naar de zariba’s en uiteindelijk de Witte Nijl te vervoeren. Zo groeiden deze militaire handelsnederzettingen uit tot dorpen en steden, waar een gewapende Arabisch sprekende elite de dienst uitmaakte en regelmatig razzia’s werden georganiseerd om een continue toevloed van menselijke handelswaar te garanderen. Omstreeks 1860 werden jaarlijks 12.000 à 15.000 slaven vanuit deze regio naar Khartoem vervoerd. 

Slavenkaravaan in Soedan
Slavenkaravaan in Soedan, gravure uit 1884.

De concurrentie op de ivoor- en slavenmarkt was intens en uiterst gewelddadig. Wie het grootste privéleger bezat en de beste handelscontacten, kon een imperium bouwen dat meerdere zariba’s of zelfs hele regio’s omvatte. Zo wist de Al-Aqqad-familie uit Caïro met haar Soedan Company beslag te leggen op een groot deel van de huidige Zuid-Soedanese provincie Equatoria. De Al-Aqqads opereerden nog onder de schijnbaar respectabele schaamlap van een internationaal consortium van Egyptische en West-Europese handelsondernemingen. Maar een regelrechte warlord als Al-Zubayr Rahma Mansur liet zich een stuk minder aan public relations gelegen liggen. 

De concurrentie op de ivoor- en slavenmarkt was uiterst gewelddadig 

Afkomstig uit de noordelijke, Arabisch sprekende ‘Zonen van de rivier’-stammen, had Al-Zubayr door middel van grootschalige terreur een handelsmonopolie weten te bemachtigen in de westelijke Bahr al-Ghazal-regio. In feite regeerde hij over een autonoom koninkrijkje dat hij naar eigen believen plunderde met hulp van zijn grotendeels uit slaven bestaande milities en met een groot arsenaal aan Amerikaanse repeterende Remington-geweren. Hij werd uiteindelijk zo machtig, dat de Egyptische gouverneur-generaal in Khartoem zich in 1873 genoodzaakt zag hem formeel te benoemen tot Ottomaans bestuurder van de provincie Bahr al-Ghazal. 

Soedanese soldaat in Eerste Wereldoorlog
Een Soedanese soldaat in dienst van het Ottomaanse leger tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Onder deze noemer veroverde Al-Zubayr in 1874 het westelijk gelegen sultanaat Darfoer, dat tot dan toe onafhankelijk was gebleven. Het Foer-leger werd gedecimeerd en de sultan werd geëxecuteerd. Daarmee vervulde Al-Zubayr een oude wens van Caïro: de sultans van Darfoer controleerden de legendarische en winstgevende trans-Saharaanse handelsroute, maar ook zij zouden voortaan naar de machthebbers in Caïro moeten luisteren. Vanaf dat moment zijn de Foer en aanverwante stammen vrijwel continu in conflict geweest met Khartoem en de groepen die daar de dienst uitmaken. Dit langdurige conflict had begin 21ste eeuw uiteindelijk genocidale consequenties. 

Het eeuwenoude sultanaat van de Foer werd opgeslokt door de kunstmatige roofstaat die Soedan voor altijd zou blijven. Een staat die nooit organisch van binnenuit is gegroeid, maar berust op een systeem van onderdrukking en uitbuiting van de periferie vanuit een enkel economisch en militair brandpunt: de parasitaire enclave Khartoem en de Arabische sprekende stammen langs dit deel van de Nijl, die tot de dag van vandaag het oude Ottomaanse systeem van patronage, intimidatie en plundering voortzetten. 

Meer weten:

  • A History of Modern Sudan (2008) door Robert O. Collins is de beste inleiding tot de moderne geschiedenis van het land. 
  • Sudan (2016) door Richard Cockett biedt achtergronden bij de gebeurtenissen in Soedan en Zuid-Soedan. 
  • Darfur. A Short History of a Long War (2006) door Alex de Waal en Julie Flint is het standaardwerk over de genocide in Darfoer. 

Nieuwste berichten

Slag bij de Gele Zee tussen China en Japan
Slag bij de Gele Zee tussen China en Japan
Artikel

Een korte oorlog zou de Chinees-Japanse relatie voor altijd tekenen

Diplomatieke spanningen tussen China en Japan lopen hoog op na opmerkingen van premier Sanae Takaichi over Taiwan. China is boos en verwijst naar het militaristische verleden van Japan. Dat begon allemaal met de Eerste Chinees-Japanse Oorlog in 1894. Dit artikel krijgt u van ons cadeau Wilt u ook toegang tot HN Actueel? Hiermee leest u...

Lees meer
De Nieuwe Hollandse Kerk in Batavia
De Nieuwe Hollandse Kerk in Batavia
Nieuws

Flexibele calvinisten verloren de religieuze concurrentiestrijd op Java

Waarom hebben de Nederlanders niet heel Java tot het calvinisme bekeerd? Volgens de pas gepromoveerde historicus Alexander van der Meer lag het niet aan de zendelingen en predikanten. Zij waren bereid aanpassingen te doen aan de lokale cultuur. Terwijl Spaanse missionarissen bijna de hele Filipijnen katholiek maakten, lukte het Nederlandse zendelingen amper het calvinisme te...

Lees meer
Portret van Ignatius van Loyola
Portret van Ignatius van Loyola
Artikel

Ignatius van Loyola: de generaal van de jezuïeten

In een periode van religieuze strijd stichtte Ignatius van Loyola een nieuwe kerkelijke orde: de jezuïeten. Ze beloofden eeuwige armoede, kuisheid en gehoorzaamheid. Maar als onderwijzers en biechtvaders van wereldlijke heersers kregen ze ook veel macht – en dat riep weerstand op. Inigo Lopéz van Loyola las het liefst ridderromans over strijdbare edelmannen en aantrekkelijke...

Lees meer
Zicht op Versailles
Zicht op Versailles
Beeldessay

Trump is niet uniek: iedere vorst wil een eigen Versailles

De Franse koning begon ermee en daarna wilden andere vorsten het ook: een paleis beladen met goud, marmer en spiegels. Allemaal imiteerden ze Versailles.  In 1662 besloot de Franse koning Lodewijk XIV dat het bescheiden jachtverblijf dat zijn vader bij Versailles had laten bouwen moest uitgroeien tot het centrum van zijn rijk. Het nieuwe paleis...

Lees meer
Loginmenu afsluiten