Bruine kroegen verdwijnen in rap tempo. In het boek Authentieke Amsterdamse bruine kroegen onderzoekt stadsgids en curator Peter Quatfass de geschiedenis van 38 historische cafés. Quatfass pleit ervoor om deze kwetsbare kroegen meer te steunen.
Hoe ziet een typische Amsterdamse bruine kroeg eruit?
‘Die moet een goed behouden interieur hebben en bruin zijn van kleur, vaak met een houten lambrisering. Daarnaast is het belangrijk dat er een bar is waar mensen achter staan die herkend worden door de klanten, en vice versa. Het gaat dus niet alleen om het interieur, maar ook om de sfeer. Die komt alleen tot stand als je een eigenaar hebt die zijn personeel daarop uitzoekt en zelf in de kroeg staat.’
Door de intieme sfeer worden bruine kroegen vaak ‘huiskamers van de stad’ genoemd. Zijn ze dat nog steeds?
‘Door het toerisme komt er wel een ander soort publiek, maar ik vind het opvallend dat veel kroegen niet op zoek zijn naar meer gasten. Het kleine Café De Dokter is bijvoorbeeld tevreden met zijn stamgasten. Het vervult nog steeds een huiskamerfunctie voor vasteklanten. Die staan bij dit soort kroegen namelijk nog op nummer één. Op vrijdag staan mensen buiten Café Hoppe in grote aantallen bier te drinken. Dit zijn wel gasten die er vaak komen, maar omdat er zo veel mensen zijn geven zij niet dat huiskamergevoel.’
‘Bruine kroegen vervullen nog steeds een huiskamerfunctie voor vasteklanten’
U bespreekt 38 historische kroegen in het boek. Waarop heeft u deze selectie gebaseerd?
‘Er bestaan veel bruine kroegen, maar die zijn niet allemaal van gelijke historische waarde. De kroegen van het boek moesten daarom een interieur hebben dat ten minste 50 jaar oud was. De meeste kroegen hebben een oorsprong in de jaren twintig van de vorige eeuw, soms zat daarvoor al een andere kroeg op datzelfde adres. Sommige stammen uit de periode 1880-1890 en kennen dus een lange geschiedenis.’
Er zijn meer boeken geschreven over iconische Amsterdamse kroegen. In welk opzicht is uw invalshoek vernieuwend?
‘Het boek documenteert de interieurs van de kroegen. In de Amsterdamse gemeenteraad is een paar jaar geleden een motie aangenomen waarin stond dat de gemeente historische bruine kroegen moest beschermen. De instantie die verantwoordelijk is voor de inventarisatie van het interieur heeft dat nog niet goed uitgevoerd. Wij hebben dat nu wel gedaan.
Daarnaast gaan veel kroegboeken voornamelijk over de sfeer. Zij staan vaak vol met foto’s met daarop mensen met een glas bier, waardoor je de kroeg zelf niet meer ziet. Samen met stadsgids en monumentenkenner Hans Tulleners ben ik naar de kroegen geweest om de kenmerkende elementen van het interieur te onderzoeken. Op basis daarvan zijn foto’s gemaakt met weinig mensen daarop. Zo is het interieur goed te zien.’
Zijn de interieurs veel veranderd door de jaren heen?
‘Een interieur slijt natuurlijk en het is aan de kroegeigenaar wat die ermee doet. Veel panden zijn in bezit van een brouwerij die de bieromzet wil vergroten en niet geïnteresseerd is in het behouden van het interieur. Bij de kroegen uit het boek is dat niet zo. Mensen beschermen ze met hart en ziel. Een van de kroegen is tijdens de coronapandemie bijvoorbeeld opgeknapt met blanke lak. Daardoor zijn de beschadigingen en de historie nog steeds zichtbaar.’

Is de klandizie van de kroegen veranderd?
‘Vroeger dienden kroegen vaak de werkman. Bij Café Westerdok werden de mannen van de scheepswerf ’s avonds naar de kroeg geroeid. Daar stonden de glaasjes jenever al klaar en zij betaalden pas aan het einde van de week. Die wereld bestaat niet meer. De maatschappij verandert en kroegen veranderen daardoor ook in samenstelling en aanbod. Over de wijzigingen in zijn kroeg zei Teun van Veen, eigenaar van The Pilsener Club: “Af en toe moesten we wat aanpassen, maar we hebben nooit wat veranderd.”‘
‘Bij Café Westerdok werden de mannen van de scheepswerf ’s avonds naar de kroeg geroeid’
Welke historische bronnen heeft u gebruikt?
‘Ik heb gekeken naar de bouwdossiers in het stadsarchief van Amsterdam en heb in krantenarchief Delpher gekeken wat er door de jaren heen over de kroegen is geschreven. Zo wilde ik zeker weten dat het om authentiek interieur ging.
Daarnaast spraken de eigenaren van de kroegen graag over hun zaak. Ik heb al deze uitspraken gecontroleerd op plausibiliteit. Genoeg mensen beweerden namelijk dat hun kroeg de oudste was van Amsterdam. Als de beweringen aannemelijk waren en de rest van het verhaal klopte, dan geloofde ik ze. Je kunt namelijk niet alles in de bouwarchieven vinden.’
U stelt dat bruine kroegen als een vorm van historisch erfgoed gezien moeten worden. Bestaat dit idee al langer?
‘In Nederland is tot op het heden eigenlijk helemaal geen initiatief genomen om historische kroegen te beschermen. In Engeland is in 1971 de consumentenorganisatie Campaign for Real Ale opgericht. Die heeft als doel dat elk dorp of stadsdeel ten minste één kroeg moet hebben waar je traditioneel bier en cider kan drinken. Deze Engelse kroegen bestaan vaak sinds de vijftiende eeuw, terwijl we bij ons al blij zijn als een kroeg uit 1880 komt. In Nederland komt dit bewustzijn nu pas op gang omdat bruine kroegen in het centrum van Amsterdam in een rap tempo verdwijnen.’
In Nederland is nog helemaal geen initiatief genomen om historische kroegen te beschermen’
Sommige kroegen, zoals ‘De Dokter’, willen geen officiële erfgoedstatus. Waarom niet?
‘Dan zouden ze aan allerlei eisen moeten voldoen. Oude cafés hebben dit al eens meegemaakt met de Drankwet van 1964, die heeft het interieur van de kroegen aangetast. Tot aan 1900 werden Amsterdamse woningen gebouwd volgens het zeventiende-eeuwse model. Na het voorhuis had je een paar treden hoger de woonruimte van de eigenaar: de opkamer. Tot laat in de twintigste eeuw woonden daar nog mensen. Maar vanaf 1964 moesten café’s minstens 35 vierkante meter groot zijn. Sommige kroegen zijn daardoor gestopt of verpest, anderen trokken die opkamer erbij.’

Wat is de toekomst van historische kroegen in een steeds toeristischer Amsterdam?
‘Er zijn nog steeds genoeg kroegeigenaren die weinig doen aan het behouden van de zaak. Café Mulder is bijvoorbeeld verkocht onder voorwaarde dat het niet mocht veranderen, maar bij de laatste verkoop is dat toch gebeurd. Het was een mooi lichtbruin café dat helemaal donkerbruin is gemaakt. De atmosfeer van de oude kroeg uit 1924 is daar helemaal verdwenen. Maar van de 38 kroegen in het boek denk ik dat zo’n 30 wel zullen blijven bestaan. De meeste kroegeigenaren hebben namelijk een grote liefde voor hun zaak. Zij zijn erg bezig met het behoud ervan.’
Authentieke Amsterdamse bruine kroegen
Ko van Geemert, Peter Quatfass, Hans Tulleners
Fotografie Dingena Mol
184 p. Uitgeverij Verloren, € 25,00
Van 3 tot 27 februari 2026 is een bijbehorende, gratis fototentoonstelling van de makers van het boek te bezoeken op werkdagen in de Amstelkerk te Amsterdam.

