De hypotheekrenteaftrek moet stap voor stap worden afgebouwd, stellen zowel het CDA als GL-PvdA in hun verkiezingsprogramma’s. Tornen aan deze populaire belastingregel ligt in Den Haag gevoelig. Politici hebben de hypotheekrenteaftrek lang verdedigd als een instrument om ervoor te zorgen dat zo veel mogelijk Nederlanders een eigen woning konden bezitten. Maar dat was niet reden waarom de regel ooit werd ingevoerd.
Dat gebeurde in 1893, gelijk met de invoering van de allereerste inkomstenbelasting in Nederland. Minister van Financiën Nicolaas Pierson beschouwde een eigen woning als een onderdeel van iemands inkomen: een huizenbezitter ontving eigenlijk huur van zichzelf. Daarom mocht hij de kosten die hij maakte – de rente over zijn hypotheek – van zijn inkomen aftrekken. Dit principe is in de afgelopen 132 jaar niet gewijzigd.
Pas na de Tweede Wereldoorlog groeide vooral bij confessionele politici de overtuiging dat het beter was om een woning te bezitten dan te huren. Het zou bevorderlijk zijn voor het verantwoordelijkheidsbesef, de spaarzin, de properheid en de stabiliteit van gezinnen. De katholieke minister Herman Witte voerde daarom in 1956 de hypotheekgarantie in, waardoor meer mensen een lening konden krijgen. In de jaren negentig ging ook de Partij van de Arbeid om: niet langer de sociale huurwoning, maar het particuliere koophuis was vanaf toen het paradepaardje van de geëmancipeerde arbeider.
In 1945 bestond 28 procent van de Nederlandse woningen uit koophuizen, in 1971 35 procent, en in 1997 waren er voor het eerst meer koop- dan huurwoningen. Nog vond de politiek het niet genoeg. In 2000 verklaarde de toenmalige staatssecretaris van Volkshuisvesting, Johan Remkes (VVD), te streven naar 65 procent koopwoningen binnen tien jaar. Zonder hypotheekrenteaftrek was het doel onhaalbaar. Dat was de reden die premier Jan Peter Balkenende (CDA) in 2006 aanvoerde om de regeling te handhaven, ondanks de nadelen die inmiddels aan het licht kwamen.

Want door de snelle stijging van het aantal huizenbezitters werd de hypotheekrenteaftrek een flinke kostenpost voor de staat. Dit jaar loopt de overheid naar schatting 11,2 miljard euro mis. De hypotheekrenteaftrek drijft bovendien de prijzen van koopwoningen op en vergroot de ongelijkheid tussen kopers en huurders. Reden waarom GL-PvdA en het CDA er nu voor pleiten om de 132 jaar oude ‘koopsubsidie’ van Pierson stapsgewijs af te bouwen.
