Home 5 tentoonstellingen over de Tweede Wereldoorlog

5 tentoonstellingen over de Tweede Wereldoorlog

  • Gepubliceerd op: 11 april 2005
  • Laatste update 29 mrt 2023
  • Auteur:
    Marchien den Hertog
  • 7 minuten leestijd
5 tentoonstellingen over de Tweede Wereldoorlog

Vijf tentoonstellingen over de Duitse bezetting laten zien dat de mythes over het heldhaftige Nederland ook bij een groot publiek hebben afgedaan. Vooral de complexiteit van de oorlogservaringen krijgt veel aandacht.

 

Op 15 maart, bijna twee maanden voordat Nederland zestig jaar Bevrijding herdenkt, stierf historicus Loe de Jong. Zijn ideeën over ‘goed’ en ‘fout’ hebben de toon gezet in de debatten over de geschiedschrijving van de Tweede Wereldoorlog. Een maand eerder bleek dat verzetsicoon Jan Campert mogelijk wegens verraad is omgebracht door medegevangenen in het concentratiekamp Neuengamme. De rede van president Balkenende bij de opening van het vernieuwde holocaustmuseum in Israël ten slotte, maakte ook bij het grote publiek een einde aan het idee dat wij in de oorlog goed voor onze joodse bevolking hebben gezorgd.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

De gebeurtenissen lijken in brede kring de teloorgang in te luiden van mythes over de oorlog in Nederland die wetenschappelijk gezien al een tijd onder vuur lagen. De meeste makers van de exposities in dit jubileumjaar blijken goed op de hoogte van het nieuwe onderzoek.Zij beklemtonen vooral de complexiteit van de oorlogservaringen.

De beste manier om dit te doen, besloten vrijwel alle samenstellers, is de oorlog een gezicht te geven. De bezoeker van Oorlogskind, de reizende tentoonstelling van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, kan op een roodpluchen bankje luisteren naar de verhalen van twaalf mensen die in de oorlog kind waren. Panelen met tekst en foto’s geven hun relaas een historische context; voorwerpen uit de oorlog maken die nog tastbaarder.

De 14-jarige Ans Zwollo brengt de eerste week van de Slag om Arnhem door in het souterrain van haar huis: ‘We zagen alleen maar benen. We konden aan de laarzen zien hoe de stand van de oorlog was.’ De laarzen van een Engelse soldaat staan in de vitrine. Peter Grootheest, kind uit een NSB-gezin, krijgt op zijn verjaardag het boek Moeder, vertel eens wat van Adolf Hitler, dat nu op de tentoonstelling te zien is.

Ook de expositie Theater in de Tweede Wereldoorlog stelt zes personen centraal, die ‘onder de specifiek voor hen geldende omstandigheden allemaal hun eigen keuzes hebben gemaakt’. In een vitrine hangen jurk en schoenen van danseres Yvonne Georgi, en een verzoek van het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten om opgave te doen van de joodse leden in haar balletgezelschap. Georgi ontslaat haar twee joodse werknemers, maar, vermeldt de tentoonstellingstekst, houdt zo wel de andere honderd uit de Arbeitseinsatz. 

Kultuurkamer

Het is tegenwoordig vanzelfsprekend dat ook het verhaal van het ‘foute’ kind aan bod komt. En het Theatermuseum stelt dat ‘de vraag of iets in artistiek of moreel opzicht “goed” of “fout” was, nadrukkelijk niet is gesteld’. Scholieren die de tentoonstelling bezoeken wordt gevraagd om ’te beargumenteren waarom mensen in bepaalde situaties, bepaalde keuzes maken’, zodat ze ‘meer begrip ontwikkelen voor keuzes van anderen, toen en nu’.

Het verhaal over theater in de oorlog leent zich voor dit soort exercities, omdat individuele artiesten zich voor februari 1942 moesten aanmelden bij de Kultuurkamer. Het was lange tijd een – omstreden – lakmoesproef voor iemands houding in de oorlog. De tentoonstelling laat een oordeel echter nadrukkelijk aan de bezoeker. Naast het pamflet dat artiesten oproept om registratie te weigeren – ‘En gij weet het: In den Kultuurkamer wordt de kunst gecorrumpeerd’ – hangt de onjuist ingevulde ariërverklaring van de joodse actrice Fie Carelsen, en haar aanmelding bij de Kultuurkamer. Daar wordt aan haar verklaring getwijfel; toch mag ze tot september 1944 doorspelen. Fie Carelsen overleeft thuis de oorlog; haar moeder wordt gedeporteerd.

Soms bijna te vrijblijvend toont de expositie zo geraffineerd dat de dilemma’s die de oorlog met zich meebracht niet eenvoudig waren, en de werkelijkheid gecompliceerder was dan zij achteraf lijkt. De meeste tentoonstellingsmakers denken daarbij dat uit de oorlog iets valt te leren. Dat illustreren de educatieve pakketten die massaal zijn ontwikkeld.

‘Herdenken is herinneren voor de toekomst,’ aldus de ‘Inburgeringscursus voor gevorderden’ in het boekje bij de expositie Marokkanen in de Tweede Wereldoorlog. Dat er negentien Marokkaanse soldaten in Zeeland begraven liggen is vrij bekend. Verrassender is het verhaal over Marokko’s bijdrage aan de bevrijding van Europa. Sultan Mohammed V beschermde de Marokkaanse joden tegen het pro-Duitse Vichy-regime en steunde de geallieerden, in de hoop op onafhankelijkheid. Meer dan 100.000 Marokkaanse soldaten vochten voor de bevrijding van Europa. Een heldenverhaal dus, waarin echter niet wordt weggelaten dat sommige Marokkaanse soldaten zich overgaven aan plunderingen en verkrachtingen.

De tentoonstelling, onder meer gesubsidieerd door de ministeries van Justitie en VWS, wil de ‘gezamenlijke geschiedenis van Marokkanen en Nederlanders onder de aandacht brengen’. Het is, cru gezegd, een poging om te voorkomen dat Marokkaanse jongetjes op 4 mei gaan voetballen met kransen, zoals twee jaar geleden gebeurde in Amsterdam. Naast schoolklassen wordt geprobeerd om via mond-tot-mondreclame Marokkaanse bezoekers te trekken. En passant leert overigens ook de Nederlandse bezoeker zijn Marokkaanse landgenoten waarderen.

Kalmerende middelen

Het is een breed publiek dat zo bediend wordt. Slim is de onderwerpskeuze van Oorlogskind; de tentoonstelling trekt de laatste generatie die zich de oorlog herinnert en nog actief musea bezoekt. Via haar kinderen en kleinkinderen worden al met al erg veel mensen bereikt. De expositie besteedt veel aandacht aan de gevolgen van de oorlog voor kinderen, waarin de oudere bezoekers zich zullen herkennen.

Verwerking krijgt ook een belangrijke rol in de grote ‘mei-expositie’ van het Amsterdamse Verzetsmuseum. Deze vertelt over de redding van joodse kinderen uit de Hollandse Schouwburg, de verzamelplaats voor Amsterdamse joden voordat zij op transport werden gesteld. Vijfhonderd van de 5000 kinderen – maar liefst 10 procent! – is met hulp van de Joodse Raad door leidsters van de crèche aan de overkant via een ingenieus smokkelsysteem in veiligheid gebracht. Zo wordt het beeld van de passieve joden die zich maar lieten wegvoeren gerelativeerd. In de tentoonstelling blikken vier kinderen terug op hun ervaringen tijdens de smokkel, de onderduik en erna. Salo Muller bijvoorbeeld, de voormalige fysiotherapeut van Ajax, vertelt dat hij reizen nog steeds associeert met de angstige verplaatsingen van adres naar adres.

Een buitenbeentje in dit overzicht is Wilhelmina. Vorstin in oorlogstijd in het Delftse Legermuseum. De expositie vertelt een vrij klassiek verhaal over de ontwikkeling van Wilhelmina tot moeder des Vaderlands en haar teleurstelling als de Bevrijding niet de nieuwe samenleving brengt waar zij zo op hoopte. De vormgeving is mooi en er zijn prachtige voorwerpen, bijvoorbeeld de teksten van Wilhelmina’s toespraken voor Radio Oranje, voorzien van haar eigen interpunctie en accenten – je hóórt het ‘Landgenoten’ uit de radio schallen.

Wilhelmina zelf komt echter niet echt tot leven. Wat deed zij in de oorlog? Hoe was haar contact met de regering in ballingschap, en met haar familie? De tentoonstelling bedient zo vooral het vaste publiek van het Legermuseum, dat zich kan verpozen met militaria rond de ‘soldatenkoningin’, zoals het geweer waarmee Bernhard in mei 1940 in de tuin van paleis Noordeinde op Duitse vliegtuigen schiet.

Theater in de Tweede Wereldoorlog Tot en met 9 januari 2006. Theatermuseum, Herengracht 168, Amsterdam. Open: ma-vr 11-17 uur, za-zo 13-17 uur. Info: 020-55 13 300 of http://www.theaterindetweedewereldoorlog.nl/

Wilhelmina. Vorstin in oorlogstijd Tot en met 30 september. Legermuseum, Korte Geer 1, Delft. Open: ma-vr 10-17 uur, za-zo 12-17 uur. Info: 015-21 50 500 of www.legermuseum.nl

Marokkanen en de Tweede Wereldoorlog Tot en met 31 oktober & Dag pap, tot morgen. Joodse kinderen gered uit de crèche 3 mei t/m 27 november. Verzetsmuseum, Plantage Kerklaan 61, Amsterdam. Open: di-vr 10-17 uur, za-zo, 12-17 uur. Info: 020-62 02 535 of www.verzetsmuseum.org  

Oorlogskind Tot en met 24 april in Verzetsmuseum Friesland, Turfmarkt 11, Leeuwarden. 27 april tot en met 24 mei in Stadskantoor, Wolvenhoek 1, Den Bosch. Daarna tot 28 mei 2006 door heel Nederland. Info: www.oorlogskind.info .