Home 1873

1873

  • Gepubliceerd op: 17 juni 2009
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Nelleke Noordervliet
  • 3 minuten leestijd

‘Diegenen onder ons die de jaren van de depressie hebben meegemaakt, kunnen haast niet begrijpen hoe die orthodoxe principes van een geheel vrije markt, die zo duidelijk in diskrediet waren gebracht, toch weer konden overheersen tijdens een periode van wereldwijde depressie eind jaren tachtig, begin jaren negentig, waar men zich ook nu weer geen raad mee wist. Maar dit eigenaardige verschijnsel vormt opnieuw een voorbeeld van de voornaamste karaktertrek van de geschiedenis: het ongelooflijk beperkte geheugen van zowel de theoretische als de praktische economen. Het maakte ook duidelijk hoeveel behoefte de maatschappij heeft aan historici, die uit hoofde van hun vak de herinnering levendig houden aan dat wat hun medeburgers maar liever vergeten.’

In menig opzicht een instructieve passage uit Eric Hobsbawms Een eeuw van uitersten. Want wie staat de crisis van eind jaren tachtig, begin jaren negentig, de tijd waarin Hobsbawm dit schrijft, nog helder voor de geest? En hoe diep zijn de sporen die erdoor werden getrokken?

We hebben er het hilarische Bonfire of the Vanities aan te danken, maar verder schijnt de beurskrach van 1987 inmiddels een betrekkelijk onschuldig en nog steeds niet goed verklaard incident te zijn geweest, een samenloop van ongelukkige omstandigheden die al spoedig qua nieuwswaarde geheel werd overvleugeld door de ineenstorting van het communisme. Die val was zoveel dieper dat het dipje in het neoliberale kapitalisme zelfs kon worden uitgelegd als de definitieve triomf van het westerse systeem. Ook de internetbubbel van tien jaar later is een rimpel in de vijver gebleken.

Een beetje naïef is de uitspraak van Hobsbawm over de behoefte aan historici wel. Als historici zich de rol van Cassandra aanmeten, worden ze net als de zieneres uit de Oudheid vakkundig kaltgestellt. Er is helemaal geen behoefte aan historici die de herinnering aan een pijnlijke werkelijkheid levend houden. Er is uitsluitend behoefte aan historici die verhalen vertellen over een boeiend, aandoenlijk en eventueel aangrijpend verleden, maar wel een verleden dat heel definitief en voorgoed voorbij is. En een verleden dat uiteindelijk toch is goed gekomen.

Om de huidige crisis te beschrijven voldoet de referentie aan 1987 of 1929 niet meer. Er zijn te veel punten van verschil. Historici tasten dieper in de geschiedenis om een troostrijke parallel te vinden waaruit moet blijken dat het nu erg is, dat het toen ook erg was, dat er verschrikkelijk veel (vooral gewone) mensen onder hebben geleden, maar dat de sluier van doem na een aantal jaren toch weer werd opgeheven en een nieuwe dageraad gloorde.
Een betere vergelijking lijkt te kunnen worden getrokken met de crisis van 1873. Historicus Scott Reynolds Nelson schrijft erover in The Chronicle of Higher Education (wilt u op de hoogte blijven van interessante artikelen in internationale kranten en tijdschriften, kijk dan op de site www.aldaily.com). De crisis van 1873 begon in Europa en sloeg over naar de Verenigde Staten. Aan de basis lagen speculatie in grond, huizen en hypotheken in de grote steden van Europa, grote geldhonger om de aanleg van spoorwegen te financieren in de Verenigde Staten, liquiditeitsproblemen bij banken en verstoring van de Europese markt door de goedkope import van graan uit de Verenigde Staten.

Zoals Reynolds Nelson schrijft: het was een financiële piramide, balancerend op een speldenknop. Honderden bedrijven vielen om, enkele wisten zich grenzeloos te verrijken (de Rockefellers en de Carnegies van deze wereld). Het was een tijd van bittere armoede, arbeidsonrust, pogroms, zondebokken: een ziekte die bijna zes jaar duurde en de economische machtsbalans verschoof van Europa naar Amerika. In 1879 trok de kruitdamp op en begon de grote immigratiegolf naar de Verenigde Staten.

Het belangrijkste wat dit soort artikelen me leert is dat de mens kort van memorie is. Dat wist ik al. Een andere les die eruit valt te trekken is dat alles voorbijgaat. Dat wist ik ook al. Maar sinds het boek Prediker laten we ons toch iedere keer weer verrassen door de herhaling van ijdelheid.
Nelleke Noordervliet

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.