Hoe kom je als zwarte ondernemer aan een pand als witte eigenaren weigeren aan jou te verkopen of te verhuren? Hoe krijg je krediet als witte investeerders je niet zien zitten? Daarover gaven de Amerikaanse leden van de National Negro Business League elkaar in de vroege twintigste eeuw advies.
Rassenscheidingswetten en racisme maakten het in die jaren voor zwarte Amerikanen moeilijk een bedrijf op te zetten, maar leden van de League slaagden daar wel in en steunden elkaar tijdens jaarlijkse bijeenkomsten, zo beschrijft historica Ronny Regev in Past & Present. De ondernemers adviseerden elkaar bijvoorbeeld een witte tussenpersoon in te schakelen om een huurcontract of een lening te tekenen. Of om de zaken anders voor te stellen dan ze waren, totdat ze een vast contract hadden.
Zo huurde W.C. Gordon in Saint Louis een achterafgelegen stal, die zogenaamd zou dienen als kolenopslagplaats. Maar toen hij een vast huurcontract had, gebruikte hij de locatie om een begrafenisonderneming te beginnen.
Hoewel de leden van de National Negro Business League – vooral mannen, maar ook altijd een paar procent vrouwen – systematisch werden tegengewerkt, lag daar tijdens bijeenkomsten niet de nadruk op. Sprekers bespraken vooral de eigen invloed op succes, volgens het principe van de American Dream: wie hard en verstandig werkte, kon rijk worden – hoe moeilijk de uitgangspositie ook was.