Home ‘Zo verga het steeds tirannen!’

‘Zo verga het steeds tirannen!’

  • Gepubliceerd op: 23 maart 2020
  • Laatste update 28 mrt 2023
  • Auteur:
    Anton van Hooff
  • 8 minuten leestijd
‘Zo verga het steeds tirannen!’

Met 23 dolksteken doodde een groep senatoren dictator Julius Caesar. De samenzweerders motiveerden de moord door Caesar af te schilderen als een tiran. Daarmee stonden ze in een traditie van tirannicide, die tot in de twintigste eeuw heeft standgehouden.

‘Maar nog zijn de Iden niet voorbij,’ riep priester Spurinna naar Julius Caesar, die op weg was naar de senaat. De priester had voorspeld dat hem op deze 15de maart – de Iden in de Romeinse kalender – iets verschrikkelijks zou overkomen. Allerlei voortekens hadden bijgedragen aan de beklemmende atmosfeer van de eerste maanden van het jaar 44 v.Chr., en dat terwijl Caesar niet lang tevoren triomfantelijk was teruggekomen van een hele reeks spectaculaire veldtochten.


Julius Caesar geschilderd door Peter Paul Rubens, 1619

In januari 49 was hij de Rubico overgestoken met een mars op Rome. Rivaal generalissimus Pompeius had hij uit Italia verjaagd en diens aanhangers in Spanje tijdelijk onschadelijk gemaakt. Daarna was hij de Adriatische Zee overgestoken en had met een half zo groot leger Pompeius bij het Griekse Pharsalus verslagen. Tijdens de achtervolging won hij Egypte en Kleopatra – met als vrucht Caesartje, Kaisarion. Op de terugweg naar Rome versloeg hij in het voorbijgaan in 47 een weerbarstige vorst in Klein-Azië, een succes dat hij afdeed met veni, vidi, vici (‘ik kwam, zag, overwon’). In 46 maakte hij een einde aan het verzet van Cato de Jongere in Noord-Afrika en het jaar daarop versloeg hij de laatste aanhangers van Pompeius in Spanje. Tussendoor vond hij nog de tijd om de Rapporten over de burgeroorlog te schrijven in de ‘objectiverende’ derde persoon, net zoals hij in de Commentarii de bello Gallico had gedaan.

Extravagant schouwspel – De buitensporigheid van Caesars triomftocht wekt onlust op

Bij zijn terugkeer kende de senaat hem een triomftocht toe, uit fijngevoeligheid niet vanwege zijn zeges over zijn Romeinse tegenstanders, maar over hun buitenlandse bondgenoten. De triumphus ging gepaard met ‘spelen’, waarbij een flink aantal gladiatoren en 400 leeuwen werden verbruikt. In een bassin op het Marsveld werd een zeeslag geënsceneerd en in de Circus Maximus moesten twee legers elk bestaande uit 2000 krijgsgevangenen op leven en dood tegen elkaar strijden. Daarbij werden 200 paarden en twintig olifanten in het strijdperk gebracht. Zowel het schouwspel van geketende vorsten in de triomftocht als de buitensporigheid van de spelen wekte bij het publiek gevoelens van onlust op.

Zonder wat tegenwoordig ‘uitdagingen’ heet kon Caesar niet leven. In 44 stond hij klaar om af te reizen naar het oosten om daar af te rekenen met de Parthen, die de Romeinen negen jaar eerder een smadelijke nederlaag hadden bezorgd. De samenzweerders moesten snel handelen.

Nieuwe kalender

Ook de wetten die Caesar doordreef wekten gemengde gevoelens. Hij beperkte het aantal burgers dat de maandelijkse graanuitkering ontving. Een wet tegen buitensporige weelde zette kwaad bloed bij de elite. Beroepsgilden, die vaak politieke clubs waren, werden buiten de wet gesteld. Een andere wet stelde een termijn aan uitstaande schulden, waardoor een kwart werd geannuleerd. Bij al deze haastig doorgevoerde maatregelen schopte Caesar tegen menige scheen.

Kort voor zijn dood voerde hij nog een aantal omstreden hervormingen door: er kwam een politiemacht in de Stad, beambten werden aangesteld die zijn landhervorming moesten verwezenlijken, en hij beval de herbouw van Carthago en Korinthe, steden die een eeuw tevoren waren gedelgd om duidelijk te maken dat Rome de onbetwiste supermogendheid was.

Eeuwenoude discussie – Wanneer is politieke moord gerechtvaardigd?

Tot op de dag van vandaag zijn Julius Caesar en zijn dood onderwerp van tweespalt gebleven.

In de Middeleeuwen werd Caesar uitsluitend gezien als de edele stichter van het keizerschap. Zijn moordenaars werden vervloekt; Dante plaatste hen in de hel. Pas in de zestiende eeuw kwam een omslag. Zo stelde de calvinist Theodorus Beza de moord op Caesar ten voorbeeld aan tijdgenoten die de tirannie wilden verdrijven.

De woorden Sic semper tyrannis (‘Zo verga het steeds tirannen!’) zijn door de Founding Fathers overwogen als wapenspreuk van de VS, maar het werd Unum e pluribus (‘Eén uit meerdere’). Toen heeft de staat Virginia zich het motto toegeëigend.

Op 14 april 1865 schoot John Wilkes Booth – vurig voorstander van de slavernij – president Abraham Lincoln dood, roepend: ‘Sic semper tyrannis.

Ook in de kring van de Duitse kolonel en verzetsstrijder Claus von Stauffenberg, bestaande uit oud-gymnasiasten, speelde het concept Tyrannenmord in de discussies een grote rol. In plaats van doelgericht tot handelen over te gaan, werd eindeloos gedelibereerd over de morele toelaatbaarheid van het doden van Adolf Hitler. Ten slotte ontlastte dominee Niemöller hun geweten door hun voor te houden dat door deze moord vele moorden werden verhinderd. Schuldübernahme – schuldoverheveling – noemde hij deze ‘verontschuldiging’.  Von Stauffenberg pleegde uiteindelijk een bomaanslag op Hitler op 20 juli 1944 tijdens een militaire stafbespreking in het hoofdkwartier de Wolfsschanze, maar die mislukte.

Op 8 november 1939 had Georg Elser ook geprobeerd Hitler te doden in de Bürgerbräukeller. Hij had zich goed voorbereid, maar zijn bom ging af toen Hitler de bijeenkomst al had verlaten. Elsers motief: ‘Ich hab den Krieg verhindern wollen.

Om zichzelf te vereeuwigen zette hij, zoals een heerser past, een omvangrijk bouwprogramma in gang, met onder andere een nieuw forum naast het aloude Forum Romanum als voorhof van een tempel voor Venus, van wie de familie Iulius beweerde af te stammen. De uitvoering van andere megalomane plannen werd door zijn dood verhinderd: de uitbouw van de haven van Ostia (later verwezenlijkt door Claudius en Traianus) en een kanaal door de landengte van Korinthe (door Nero vergeefs opgepakt, uiteindelijk pas in 1893 gerealiseerd).

De hervorming met de langste werking was die van de kalender: het jaar zou voortaan 365¼ dagen omvatten, waarbij de laatste maand van de oude tijdrekening om de vier een jaar een extra dag zou krijgen. Om de kalender weer in de pas met de seizoenen te laten lopen, kreeg het jaar 46 drie maanden toegevoegd. Op 1 januari 45 begon het nieuwe jaar, maar de oude namen die uitgingen van maart als eerste maand bleven gehandhaafd. Vandaar vier genummerde maanden september (zevende) tot en met december (tiende).

Dictator

De vijfde maand, Quintilis, de maand van zijn geboorte, werd door de senaat hernoemd in Iulius, zijn familienaam. En dat is de naam gebleven: juli. Al eerder was zijn portret op de munten verschenen – voor Romeinen een ongehoorde vorm van persoonsverheerlijking, die tot dan toe alleen voorkwam bij de koningen in het oosten. En koning – rex – mocht een Romeinse potentaat zich onder geen beding noemen sinds in 509 v.Chr. het koningschap met de verdrijving van Tarquinius de Trotse had plaatsgemaakt voor de republiek. Een Brutus had daarbij een sleutelrol gespeeld; hij werd een van de twee eerste consuls.

Triomfantelijk – Caesar schrijft over zichzelf in de ‘objectiverende’ derde persoon

Caesar speelde wel met de koninklijke waardigheid; de lauwerkrans die hij droeg leek verraderlijk veel op de diadeem die de hellenistische koningen als het teken van hun waardigheid droegen, maar volgens Caesar verborg hij zo alleen zijn kaalheid. Hij suggereerde via een vazal dat hij in elk geval ten opzichte van het buitenland als koning zou gelden. Tegenover de Romeinen zou hij ‘alleen maar’ dictator zijn. Die vertrouwde bevoegdheid van een noodvorst voor zes maanden in tijd van nood was voor het laatst in 216 v.Chr. in eigenlijke zin toegekend. Sulla had tussen 82 en 79 onder de aloude titel een tirannie uitgeoefend. Na zijn mars op Rome van 49 werd Caesar van jaar tot jaar tot dictator benoemd, tot hij in 44 dictator voor altijd – dictator perpetuo – werd, maar dat zou niet lang duren.

‘Maar dit is geweld’

Caesar had een grenzeloos vertrouwen in zijn goede gesternte. Op zijn veldtochten had hij grote persoonlijke risico’s genomen, op het roekeloze af. In Rome meende hij te kunnen vertrouwen op de volksgunst en de dankbaarheid van ex-Pompeianen, aan wie hij genereus clementia had betoond. Een van hen was de Brutus die zich na de Slag bij Pharsalus aan Caesars genade had overgegeven. Als er complotten werden gemeld, sneed Caesar de samenzweerders de pas af door laconiek bekend te maken dat hij op de hoogte was. Sinistere voortekens negeerde hij. Zo had zijn vrouw gedroomd dat de gevel van hun huis instortte en haar echtgenoot in haar armen stierf. De leverschouwer – haruspex – Spurinna waarschuwde hem voor een gevaar dat niet langer dan tot de Iden van maart zou wachten.


Het Forum van Caesar, dat hij in 46 v.Chr. laat bouwen bij het Forum Romanum

Eerst wilde hij op die 15de maart wegens ziekte thuisblijven, maar een van de samenzweerders zei hem dat de senaat op hem wachtte. Hij bracht een offer, dat ongunstig uitviel, maar ging toch de senaatszitting binnen. ‘Lachend noemde hij Spurinna een leugenprofeet,’ schrijft Suetonius, ‘omdat de Iden van maart aangebroken waren zonder dat hem iets was overkomen. Maar zoals gezegd reageerde Spurinna met: “Aangebroken wel, maar nog niet voorbij.” Toen hij plaatsnam, kwamen de samenzweerders om hem heen staan, zogenaamd om hem te begroeten.’

Een van hen kwam dichterbij, alsof hij iets wilde vragen. Caesar maakte een afwerend gebaar, maar werd door een senator bij zijn toga gegrepen, terwijl een ander hem met een dolk in de hals stak. Daarop riep hij uit: ‘Maar dit is geweld’ (Ista quidem vis est). Van alle kanten werd met dolken op hem ingestoken: 23 wonden werden achteraf geteld. Bij de eerste steek zou hij in het Grieks tot Brutus hebben gezegd: ‘Ook jij, mijn zoon.’ In het Grieks, dus niet met het Latijnse Tu quoque, Brute, dat een gevleugelde uitspraak is geworden bij de ontmaskering van een verrader. Brutus zou gezegd hebben: Sic semper tyrannis (‘Zo verga het steeds tirannen’).

Goed burgerschap

De samenzweerders, die allen uit de Romeinse elite kwamen, kenden natuurlijk hun geschiedenis, in het bijzonder die van Tarquinius de Trotse. Ten overvloede was Brutus door graffiti aangespoord zich zijn naam waardig te betonen. Hij en andere senatoren waren in hun jonge jaren geschoold in welsprekendheid, een onmisbare vaardigheid voor een politicus in de Oudheid. Ze moesten bijvoorbeeld over de volgende casus debatteren: de wet bepaalt dat een tirannendoder een standbeeld in het gymnasium krijgt. Maar een andere wet zegt dat er geen beelden van vrouwen in het gymnasium mogen staan. Nu doodt een vrouw een tiran…

Deze en een reeks andere controversiae gaan ervan uit dat tirannicide onvoorwaardelijk een daad van goed burgerschap was. De waardering ging terug op de moord die Harmodios en Aristogeiton in 514 v.Chr. op een van de zoons van de Atheense tiran Peisistratos hadden gepleegd. Toen de democratie enkele jaren later in Athene werd gevestigd, werden zij vereerd als wegbereiders van de volksmacht. Er verrees een standbeeld van hen op de agora, er werden lofliederen gezonden, er werd een cultus ingevoerd en hun nazaten hadden recht op een gratis avondmaal op het stadhuis. De tiran gold sindsdien als een verderfelijk wezen dat hoe dan ook uit de weg moest worden geruimd.

Meer weten:

  • Brutus. De nobele samenzweerder (2019) door Kathryn Tempest.
  • Unternehmen ‘Walküre’. Eine Militärgeschichte des 20. Juli 1944 (2019) door Winfried Heinemann.
  • Hitler, die blaas ik op. De aanslag door Georg Elser (2006) door Hellmut G. Haasis.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 4 - 2020