Home Intellectuelen wilden eeuwen geleden al een verenigd Europa

Intellectuelen wilden eeuwen geleden al een verenigd Europa

  • Gepubliceerd op: 28 januari 2020
  • Laatste update 12 apr 2024
  • Auteur:
    Bart Stol
  • 10 minuten leestijd
Intellectuelen wilden eeuwen geleden al een verenigd Europa

Sinds de Middeleeuwen pleiten intellectuelen en politici voor een Europese unie. Hun motieven en voorstellen zijn vaak verrassend actueel, zoals blijkt uit de idealen van zes vroege eurofielen.

Dante Alighieri

Grote en kleine conflicten verscheurden het Europa van de Florentijnse dichter en politicus Dante Alighieri (1265-1321). Baronnen, hertogen en koningen bevochten elkaar, evenals stadstaten. De paus zag zijn claim op het wereldlijk gezag betwist door de Franse koning en de keizer van het Heilige Roomse Rijk, dat grote delen van Noord- en Midden-Europa en Italië besloeg. Sommige conflicten beïnvloedden elkaar. Zo raakte de republiek Florence betrokken bij de machtsstrijd tussen paus en keizer. Het zou Dante, die op dat moment een van de bestuurders van de stad was, uiteindelijk de kop kosten. Na intriges werd hij in 1302 verbannen door stadsgenoten die bondgenoten waren van de paus.

Tijdens zijn levenslange ballingschap schreef hij De Goddelijke Komedie en De Monarchie. In dit laatste geschrift pleitte hij voor de scheiding tussen Kerk en Staat in de politiek – en voor de eenheid van Europa. Dante was ervan overtuigd dat vorstendommen en stadstaten uitsluitend in vrede konden leven als ze gezamenlijk een hogere autoriteit erkenden. In zijn optiek had alleen de keizer de machtsmiddelen en het prestige om die rol te vervullen. Alleen hij kon als onafhankelijke rechter boven de partijen staan en conflicten beslechten; de paus moest zich vooral beperken tot religieuze zaken. Het voorstel was revolutionair in zijn dagen, maar greep tegelijkertijd terug op de relatieve vrede in het oude Romeinse Rijk, dat Dante bewonderde.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Hij vond ook dat de keizer zich met hoofdzaken moest bezighouden en niet met bijvoorbeeld regionale gewoontes. Dante schreef in een tijd waarin het woord ‘Europa’ nauwelijks gebezigd werd, en bediende zich van algemene termen als ‘mensheid’.

Toch beschouwen historici zijn betoog als een van de eerste pleidooien voor een Europese unie. Temeer omdat Dante voorsorteerde op de huidige Europese Commissie, die binnen de EU op verschillende terreinen als onpartijdig bestuurder boven de lidstaten staat. En vanwege zijn opvattingen over het zogeheten subsidiariteitsbeginsel dat nationale regeringen vaak belangrijk vinden, omdat het bepaalt dat Brussel zich alleen met zaken mag bemoeien die de lidstaten, of hun provincies en gemeenten, niet zelf kunnen regelen.
 

George van Podiebrad

Zoals zoveel vorsten in Centraal-Europa voelde George van Podiebrad (1420-1471) de hete adem van de Turken in zijn nek. Delen van Europa waren medio vijftiende eeuw door het machtige Ottomaanse Rijk geannexeerd. In 1453 viel zelfs het onoverwinnelijk geachte Constantinopel. Volgens Podiebrad, koning van Bohemen, was de opmars van de islam mede te wijten aan de vele onderlinge twisten tussen de Europese vorsten en stadstaten. Maar als zij de handen ineensloegen, konden ze het tij keren. Samen met zijn adviseurs ontwikkelde hij rond 1460 een plan voor een ‘broederschap’ van christelijke (lees: Europese) machthebbers. Zij zouden het gebruik van geweld tegen elkaar afzweren en samen een nieuwe kruistocht beginnen.

Podiebrads voorstel weerspiegelde de politieke evolutie die Europa in de late Middeleeuwen doormaakte. In zijn verenigd Europa was er geen speciale plaats meer voor de paus of de Heilige Roomse keizer, wier macht geleidelijk afbrokkelde. In plaats daarvan waren het de koningen, hertogen en stadstaten die in onderling overleg de dienst uitmaakten. Zij zouden onder meer gevolmachtigde gezanten afvaardigen naar een permanente assemblee, die bijeenkwam in een stad in achtereenvolgens de Duitse landen, Frankrijk en Italië.
Besluiten van deze vijfjaarlijks verhuizende vergadering waren bindend voor alle leden. Een hof van justitie zou onderlinge twisten beslechten. Een gezamenlijk budget moest zorgen voor bijvoorbeeld gemeenschappelijke militaire actie tegen de ‘verachtelijke prins van de Turken’.


Deze ansichtkaart uit 1920 toont hoe de Staten van Bohemen George van Podiebrand in 1458 tot koning kiezen.

Podiebrad had nog een verborgen motief. Zijn broederschap van christelijke heersers was ook een middel om zichzelf internationaal te rehabiliteren. Als gematigd aanhanger van de verketterde Tsjechische kerkhervormer Jan Hus was hij de enige niet-katholieke vorst in Europa. In zijn gemeenschap van gelijken – waarin de paus geen speciale zeggenschap had – hoopte hij niet langer een paria te zijn. Podiebrad voerde een stevige internationale lobby om zijn plan te realiseren. Maar een diplomatiek tegenoffensief vanuit Rome zorgde er mede voor dat er van zijn verenigd Europa niets terechtkwam.
 

Hertog van Sully

De geschiedenis van de Europese integratie kent verrassend veel Franse denkers. Zo ontwierp rond 1300 Pierre Dubois, een vertrouweling van de Franse koning Filips de Schone, al een plan om Europa te verenigen. Onder heimelijke Franse leiding, een motief dat in veel Franse blauwdrukken doorschemert. Een van de invloedrijkste voorstellen kwam uit de pen van Maximilien de Béthune, hertog van Sully (1560-1641).

Sully was een minister en vriend van de Franse koning Henri IV, en pleitte voor de oprichting van een ‘Christelijke Republiek van Europa’. Het was volgens hem dé manier om een einde te maken aan de vele oorlogen tussen vorsten, en katholieken en protestanten, die het Europa van de zestiende en zeventiende eeuw teisterden. Om die republiek stevig te grondvesten, wilde Sully de Europese grenzen drastisch herzien. In zijn grand design was plaats voor vijftien oude en nieuw gecreëerde staten. Deze waren grofweg even sterk, zodat ze elkaar in evenwicht konden houden. Ze kozen elk hun eigen godsdienst. Conflicten en andere kwesties zouden ze voortaan bespreken in een permanente Europese raad, bestaande uit één algemene raad en verschillende regionale raden. Besluiten van deze raden waren bindend.

Met zijn geopolitieke herschikking wilde Sully een stabiele machtsbalans creëren. Maar het was ook duidelijk dat vooral Frankrijk er garen bij zou spinnen. Dankzij zijn rijkdom en inwonertal was het al een van de sterkste landen in Europa, en Sully liet de grenzen ervan intact. Het machtige rijk van de rivaliserende Habsburgers, dat delen van Noord-, Midden- en Zuid-Europa besloeg, deelde hij daarentegen op. In Sully’s Europa zou Frankrijk onbetwist primus inter pares zijn.

Sully presenteerde zijn plannen in zijn veelgelezen memoires. Daarin suggereerde hij ook dat koning Henri IV ze bedacht had. Henri genoot groot prestige omdat hij de bloedige religietwisten in Frankrijk had beëindigd, onder meer door een zekere godsdienstvrijheid toe te staan. In 1610 was hij door een fanatieke katholiek vermoord. Sully’s promotietruc droeg ertoe bij dat zijn voorstel serieus genomen werd en het debat over Europese eenheid in de zeventiende en achttiende eeuw kon stimuleren. 

William Penn

Waar liggen de grenzen van een verenigd Europa? Die vraag hield denkers over Europese eenheid van meet af aan bezig. Kon het Ottomaanse Rijk op enig moment toetreden? En hoe zat het met Rusland, dat vooral sinds tsaar Peter de Grote bij Europa wilde horen? Veruit de meeste denkers wilden deze landen er niet bij. Zij beschouwden de Russen en de Turken als buitenstaanders, vaak vanwege hun geloof.

De Engelsman William Penn (1644-1718) was een van de uitzonderingen. In 1681 stichtte hij in Amerika de staat Pennsylvania (vernoemd naar zijn vader, admiraal sir William Penn), onder meer ten behoeve van de quakers, de christelijke stroming waarvan hij een prominent lid was. Twaalf jaar later publiceerde hij het essay Towards the Present and Future Peace of Europe.

Daarin pleitte hij voor de oprichting van een Europees parlement, waarbinnen de lidstaten vreedzaam hun conflicten zouden kunnen oplossen. Het pacifisme en de tolerantie van de quakers klinken erin door. Zo pleitte Penn voor ontwapening en hoopte hij dat Europese samenwerking tot meer begrip en harmonie zou leiden. Vanuit die gedachten had hij ook geen moeite met de deelname van de Turken en de Russen. Integendeel, deelname van deze geduchte rivalen zou Europa volgens hem nog veiliger maken. Penns essay werd zeker in het begin van de achttiende eeuw veel gelezen. Maar zijn pleidooi voor een Turks en Russisch lidmaatschap zou altijd een minderheidsstandpunt blijven.  

Graaf van Saint-Simon

Toen in 1814 de verwoestende oorlogen van Napoleon eindelijk voorbij leken, bogen de Europese leiders zich in Wenen over de vraag hoe het verder moest met Europa. De Fransman Claude-Henri de Rouvroy, graaf van Saint-Simon (1760-1825), wist het wel. Volgens deze adellijke avonturier en denker moesten de machthebbers niet proberen om met verdragen en grensverschuivingen de zoveelste machtsbalans tussen staten te creëren. De geschiedenis leerde dat die oplossing slechts tijdelijk soelaas bood.

Alleen de creatie van een Europese superstaat kon het continent uit zijn eeuwige cyclus van oorlog en ellende verlossen. Dat was de strekking van De la réorganisation de la société européenne, dat hij in 1814 publiceerde. De staatshoofden in Wenen deden niets met zijn ongevraagd advies. Maar het boekje zou een nieuwe impuls geven aan het Europa-debat in de negentiende en twintigste eeuw.


De grootmachten op het Congres van Wenen in 1814 negeren het advies van Saint-Simon om een Europese superstaat te stichten.

Nog altijd relevant is Saint-Simons stelling dat integratie enkel kan slagen tussen lidstaten met hetzelfde politieke systeem – dit is ook een beginsel van de huidige EU. Juist dit element ontbrak in veel eerdere voorstellen, en dat was een voorname reden waarom deze gedoemd waren, aldus Saint-Simon.

In zijn ogen had het parlementair systeem de toekomst. Hij wees daarbij op Groot-Brittannië, dat als leidende natie uit de napoleontische oorlogen naar voren trad. Voor Saint-Simon lag de kracht van de Britten in hun liberale politieke en economische systeem, met nadruk op industrie, vrijhandel en parlementaire besluitvorming. Het enige land waarvan het politieke systeem anno 1814 bij het Britse in de buurt kwam was Frankrijk. Als deze twee erfvijanden zich verenigden in een unie, waren zij volgens Saint-Simon onverslaanbaar. De Brits-Franse as moest vervolgens de ontwikkeling van parlementaire systemen in de omringende landen stimuleren, zodat deze op termijn konden toetreden tot de grote Europese federatie die hij voor ogen had.

Saint-Simon was tevens een groot pleitbezorger van maatschappelijke ordening op basis van rationele planning. De kern van zijn beoogde superstaat was een Europees parlement, dat onder meer zijn eigen belastingen moest kunnen heffen om onderwijs in Europa te financieren en wegen en kanalen aan te leggen. Hij hoopte dat Europese economische en politieke samenwerking zou zorgen voor harmonisatie van belangen tussen landen, en op termijn zelfs voor een Europees patriottisme. Ook hierin was hij een belangrijke inspiratiebron voor verschillende twintigste-eeuwse voorvechters van Europese integratie. 

Konrad von Schmidt-Phiseldeck

De Deen Konrad von Schmidt-Phiseldeck (1770-1832) gaf in de negentiende eeuw een eigen draai aan het Europa-debat. In verschillende geschriften wees de voormalig directeur van de Deense nationale bank op de gevolgen van de dekolonisatie in Noord- en Zuid-Amerika sinds 1776. Met de onafhankelijkheid van de Verenigde Staten, Brazilië en verschillende Spaanse koloniën leek Europa belangrijke wingewesten en afzetmarkten te verliezen. Economische stagnatie lag op de loer. Sterker nog: met name de VS zouden volgens Schmidt-Phiseldeck een bedreiging worden voor de mondiale machtspositie van Europa. Alleen een Verenigd Europa kon Amerika tegenwicht bieden.

De Europese statenbond die Schmidt-Phiseldeck voor ogen had zou onder meer een gezamenlijk parlement, een hof van justitie, een leger én een munt moeten krijgen. Schaalvergroting was het devies: een gemeenschappelijke markt zou Europa de slagkracht geven om te kunnen concurreren met Amerika. Daarom moesten grenzen en handelsbarrières verdwijnen.
Schmidt-Phiseldecks analyse kon in de negentiende eeuw op interesse rekenen. Maar landen als Frankrijk, Groot-Brittannië en Nederland zagen de exploitatie van koloniën in Afrika en Azië vaak nog als de meest zekere manier om zich internationaal staande te houden. Toch is zijn pleidooi altijd actueel gebleven, zoals blijkt uit de huidige economische spanningen tussen de EU en de Amerikaanse regering-Trump.

Meer weten

  • The Idea of European Unity (1992) door Derek Heater.
  • Europe. Giving Shape to an Idea (2009) door de Council of the European Union.
  • Imagining European Unity since 1000 AD (2015) door Patrick Pasture.


 

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 2 - 2020