Home Wat zullen ze hebben gestonken

Wat zullen ze hebben gestonken

  • Gepubliceerd op: 18 februari 2020
  • Laatste update 11 apr 2023
  • 5 minuten leestijd
Wat zullen ze hebben gestonken

Zelfs in de hoogste kringen duurde het lang voordat iedereen ging douchen. Om over het gewone volk maar te zwijgen. Dat had het geld niet om zich eens grondig af te spoelen. Annegreet van Bergen is blij dat ze zich niet tot een ‘kattenwasje’ hoeft te beperken.

Douchen en over mijn hele lijf warm water voelen. Wat een verademing was dat nadat ik me vijf dagen alleen met een nat washandje had gewassen. Er zat weliswaar een douche op de narrow boat die P. en ik voor een midweek hadden gehuurd, maar wanneer je die wilde gebruiken moest je allerlei halsbrekende toeren in een diep badje uithalen. Bovendien zou door te douchen de watervoorraad aan boord snel uitgeput raken. Daarom hielden we het bij een ‘kattenwasje’.

Hoewel ik niet vies of bezweet was geworden van het varen, vond ik het heerlijk om me weer eens helemaal te kunnen wassen. Toen ik zo in een zomerhuis in het Peak District lekker stond te douchen, dacht ik aan de duizenden navvies die eind achttiende eeuw in Engeland de kanalen voor de narrow boats hadden gegraven en aan de boeren die de stenen hadden geraapt voor de mijlenlange meanderende muurtjes in het heuvelland.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Wat zullen die zich, in het zweet huns aanschijns werkend, vies hebben gevoeld en wat zullen ze hebben gestonken. Meer dan een lampetkan en een waskom voor een kattenwasje hebben ze niet gehad, als ze zich al konden wassen. Niet voor niets is the great unwashed in het Engels synoniem voor ‘het gewone volk’: het plebs had het geld niet om zich fatsoenlijk te wassen, laat staan eens een lekker bad te nemen.

Vaak alleen Koud water

In 1956 heeft slechts 30 procent van de huizen een badkamer

Van douchen was al helemaal geen sprake. Dat gold trouwens ook voor welgestelde lieden. Terwijl de oude Romeinen al ingenieuze aquaducten en verwarmingsstelsels hadden laten aanleggen voor de baden in hun badhuizen, deed de vrijstaande douche zoals wij die kennen in de negentiende eeuw schoorvoetend zijn intrede en werd pas ver in de twintigste eeuw gemeengoed. Essentieel voor een douche zijn waterleiding en riool, en die werden eind negentiende eeuw aangelegd.

Voor die tijd bestond er al wel een tamelijk curieus soort douche: een waterbassin op hoge poten, waar je onder stond met je voeten in het bad of de teil waarin het water werd opgevangen. Een bediende moest met emmers het bassin vullen. Het was klein en dus sijpelde er slechts een krachteloos straaltje uit de douche, waardoor er snel een eind aan de douchepret kwam.

Dankzij waterleiding en riool veranderde dit. In het boek In weelde baden. De badkamer in het Nederlandse interieur van Natasja Hogen (2012) zie je dat het ook in de hoogste kringen lang heeft geduurd voordat iedereen daar ging douchen. Etienne baron van Zuylen van Nijevelt kon dankzij zijn fortuinlijke huwelijk met Hélène de Rothschild zijn grootouderlijk kasteel De Haar in Haarzuilens door architect Pierre Cuypers in zijn oude luister laten herstellen en het tegelijkertijd laten voorzien van modern comfort. Daar zitten in de badkamers boven het bad fraai geornamenteerde douchekoppen. De moderniseringsoperatie van De Haar vond plaats in de periode 1892-1912.

Iets later, in 1914, ontwierp H.P. Berlage voor Helene Kröller-Müller en haar man Anton het jachtslot Sint-Hubertus op de Hoge Veluwe. Hoewel ook dit bouwwerk met zijn elektriciteit, centrale verwarming en lift een toonbeeld van moderniteit was, is er in de badkamers geen douchekop te bekennen. Wel waren er prachtig ingebouwde zeepbakjes. Toch liepen de Kröller-Müllers met hun betegelde badkamers ver vooruit op de rest van Nederland. Want lang hebben de meeste mensen het zonder moeten stellen. In 1956 zat slechts in 30 procent van de woningen een badkamer en 6 procent daarvan had ook nog eens alleen koud water. Dat er tegenwoordig in elk Nederlands huis een badkamer zit is onder meer te danken aan de Woningwet uit 1952. Deze bepaalde dat er in alle nieuw te bouwen huizen een ‘badgelegenheid’ aanwezig diende te zijn. Zonder badcel gingen kinderen één keer in de week in de teil en volwassenen naar het badhuis. Toen ik midden jaren zeventig in Amsterdam studeerde, had ik – net als vele anderen in de stadsvernieuwingsgebieden – geen douche. In de toen goed bezochte, maar nu allemaal gesloten badhuizen kocht je een kaartje voor een ‘stortbad’: ambtelijk jargon voor douche.

In In weelde baden vertelt Natasja Hogen dat een douche in de negentiende eeuw werd gezien als iets therapeutisch en met name geschikt voor mannen. Vrouwen konden beter een bad nemen; de harde waterstralen zouden het fragiele lichaam geen goeddoen. Wat heerlijk dat ik nu leef. Geen zedenmeesters die mij het douchen afraden of het onverantwoord achten dit vrouwenlijf na het douchen met koud water af te spoelen. Sterker nog: nu vinden mensen dat stoer en zijn dokters van mening dat koud nadouchen gezond is. Zo zie ik dat niet. Ik vind het gewoon erg lekker.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 3 - 2020