Tijdens de Wannsee-conferentie van nazitopmannen op 20 januari 1942 viel niet het besluit voor de Holocaust, zoals vaak is aangenomen. In het Derde Rijk kon alleen Adolf Hitler daartoe beslissen. En hij bepaalde al in de maanden augustus-september 1941 de vernietiging van de Joden níét uit te stellen tot na de oorlog, maar direct aan te pakken. Waarschijnlijk omdat hij besefte dat de oorlog lang zou kunnen duren, of misschien zelfs niet meer te winnen was. In Wannseekonferenz gaat Peter Longerich gaat daar helaas niet diep op in.
‘Wannsee’ was een bijeenkomst van hoge ambtenaren en SS’ers die de juridische en logistieke consequenties van de voorgenomen vernietiging van de Europese Joden bespraken. Bovendien maakte Reinhard Heydrich duidelijk dat de operatie onder leiding van de SS zou staan. De conferentie is symbolisch voor de medeplichtigheid van het ambtelijk apparaat van een beschaafde samenleving aan een industriële massamoord.
Interessant en nieuw is Longerichs interpretatie dat de Wannsee-conferentie een bureaucratisch achterhoedegevecht was. Heydrich, gesteund door het hoofd van de economie Hermann Goering, wilde een aanzienlijk deel van de Joden inzetten voor dwangarbeid. Maar de veel radicalere Hitler en SS-leider Heinrich Himmler hadden al gekozen voor vernietiging – daarmee was het lot van de Europese Joden bezegeld. Of zoals Himmler het in juni 1942 formuleerde: ‘De Joodse volksverhuizing zullen we binnen een jaar onder controle hebben, daarna verhuist er niemand meer.’
Willem Melching is Duitsland-deskundige aan de Universiteit van Amsterdam.
Peter Longerich
224 p. Pantheon Verlag, € 14,99
Dit artikel is exclusief voor abonnees