Tine de Moor & Jan Luiten van Zanden
Vrouwen en de geboorte van het kapitalisme in West-Europa
123 p. Boom, € 18,50
Dit boek is elegant uitgegeven. Mooi, stevig papier; fraaie, kleurrijke illustraties; oogstrelende opmaak. Ik kwam maar één zetfout tegen: ’tovernij.’ Of geloven de auteurs dat dit de correcte spelling is van tovenarij? Dat is niet uit te sluiten. Zij veroorloven zich namelijk ruimschoots de vrijheid algemeen gangbare taalkundige regels en gebruiken te overschrijden. De helderheid van hun uiteenzettingen is daarmee niet gediend. Maar hun inductieve, vlot impressionistische redeneertrant prikkelt de aandacht. Hun uitgebreide historische kennis gaat gepaard met groot intuïtief invoelingsvermogen. In amper honderd bladzijden is een grote massa uiteenlopende thema’s, onderwerpen, gebeurtenissen, feiten, verhoudingen, ontwikkelingen, processen, figuren, symbolen, tekens, verhalen en nog zo wat samengeperst tot een compact geheel. Dat bestrijkt duizenden jaren en strekt zich uit over de hele wereld. De gebonden voetjes van Chinese vrouwen en meisjes, de legende van Sint-Nicolaas uit Myra, de begijnhoven en heksenprocessen rond 1500, de traditionele kledij in Edam en omstreken, de sterfscène van Romeo en Julia, de weduwe in Bath uit de Canterbury Tales, het filatelistische rolmodel van de fabriekswerkster in de Verenigde Staten tijdens de Tweede Wereldoorlog en haar mannelijke tegenhanger in de Sovjet-Unie passeren de revue.
Dat alles heeft betrekking op een en hetzelfde: de verhouding tussen mannen en vrouwen en die tussen elkaar opvolgende generaties. Daarin traden, zo luidt de stelling, ‘ergens tussen 1200 en
Tijdens de late Middeleeuwen was daaraan in het Noordzeegebied de ontwikkeling van het marktverkeer voorafgegaan. In ‘de periode na
Wie de desbetreffende uiteenzettingen volgt, ontdekt dat deze ‘onmisbare schakel’ volgens de schrijvers ook nog eens diende als voorwaarde, oorzaak, gevolg en zelfs deel van de economische ‘modernisering’ en de daarop gevestigde maatschappelijke verhoudingen. Dat is een hele mond vol. Maar de uitkomst van de gebezigde argumentatie staat buiten kijf. Het gelijk van de auteurs staat zo vast als een huis.
Hun these luidt dat de vrouw (synoniem voor vrouwen) een cruciale historische rol vervulde. Toegang en toetreding tot de arbeidsmarkt bevrijdden haar in toenemende mate van haar institutionele ondergeschiktheid. Haar keuzemogelijkheden namen toe. Haar machtspositie is dienovereenkomstig versterkt. Het effect daarvan is revolutionair. In de plaats van het ’traditionele’ wereldbestel kwam het ‘moderne’.
Met lenige geest gingen de schrijvers aan de slag met een eigen keur van argumenten die hun conclusies bevestigen. Aan hun gedreven zoektocht naar waarheid kwam geen spoor van twijfel te pas. Weliswaar opperen zij veel mitsen en maren, maar dan alleen om te suggereren dat zij bij gebrek aan juist onderzoek misschien toch gelijk hebben. Het is een aanpak die metterdaad leuke, deels ook nieuwe inzichten in het verleden oplevert.
Uitspraken, voorbeelden, stellingen, beweringen, gevolgtrekkingen, suggesties en implicaties buitelen in bonte mengeling over en door elkaar heen met geen andere opzet dan gelijk te halen. Geen wonder dat de auteurs vonden wat zij zochten. Alles klopt – als een zwerende vinger, is men geneigd te zeggen. De wasechte wetenschappelijke geest zweert met ergerlijke nieuwsgierigheid nu eenmaal bij aanhoudende twijfel en altijd maar voortdurende onzekerheid. Voorwaardelijk gelijk krijgen. Dat is mooi.
P.W. Klein is emeritus hoogleraar algemene geschiedenis in Leiden.
Dit artikel is exclusief voor abonnees