Home Verkiezing beste en slechtste Jaar van Nederland

Verkiezing beste en slechtste Jaar van Nederland

  • Gepubliceerd op: 17 december 2008
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Bas Kromhout

De democratische grondwetsherziening van 1848 is het mooiste moment uit het verleden van Nederland. Het jaar 1942, toen de eerste Joden naar de vernietigingskampen werden gedeporteerd, is daarentegen het dieptepunt. Dat is de uitslag van de verkiezing van het Beste en Slechtste Jaar uit de Nederlandse geschiedenis.

‘De grondwet is de basis van ons leven en welbevinden,’ schrijft Y. van der Ham, een van de 438 lezers van Historisch Nieuwsblad die hebben deelgenomen aan de verkiezing. Zij konden kiezen uit 25 topjaren en 25 rampjaren. Als beste jaar van Nederland is gekozen – met 16 procent van de stemmen – 1848. In dat jaar kreeg het liberale parlementslid Johan Rudolf Thorbecke van koning Willem II de gelegenheid om de Nederlandse grondwet te democratiseren. Voortaan waren ministers verantwoording schuldig aan het parlement, waarvan de leden rechtstreeks werden gekozen. ‘Met de grondwet van 1848 werd in principe de mogelijkheid geschapen degenen die het geld voor het land verdienen uiteindelijk ook te laten regeren,’ aldus H.S. Danner.
J.E.M. Vroegop is trots dat de democratische grondwet ‘zonder revolutie en bloedvergieten’ tot stand kwam. Dat was in veel Europese landen wel anders. Steden als Parijs, Berlijn, Wenen en Milaan waren het toneel van gewelddadige opstanden. Koning Willem II was daar zeer van onder de indruk en voelde dat hij er niet onderuit kon de Nederlandse liberalen, die aandrongen op hervormingen, tegemoet te komen. Niet dat Willem ‘in één nacht van conservatief tot liberaal’ werd, zoals de mythe wil. Eerder was sprake van voortschrijdend inzicht, nadat zelfs de ultraconservatieve minister van Financiën Frederik ridder van Rappard de koning had geadviseerd een grondwetsherziening aan te kondigen om de rust te bewaren.
Willem II gaf een staatscommissie van liberale Kamerleden de opdracht een nieuwe grondwet te formuleren. Met Thorbecke als eindredacteur was die al binnen een maand klaar. ‘Een formidabele prestatie, zo’n doorwrocht werkstuk en in zo’n korte tijd gerealiseerd,’ schrijft J.W.R. Letterie. Op 3 november 1848 werd de nieuwe grondwet afgekondigd.
Thorbecke zelf was niet geheel tevreden met het resultaat. Hij had een stap verder willen gaan, door de Eerste Kamer af te schaffen, de gekozen burgemeester mogelijk te maken en een constitutioneel hof in te stellen. Ook voor deelnemer D.J. Vreeken blijft er te wensen over: ‘Het ware beter geweest het koningschap af te schaffen.’

Plakkaat van Verlating

De tweede plaats in de verkiezing van het Beste Jaar wordt gedeeld door twee jaartallen die, hoewel ze in tijd ver uiteenliggen, beide te maken hebben met één thema: Nederlands staatkundige onafhankelijkheid. Het eerste is 1581. Toen zwoeren de noordelijke provincies van de Nederlanden, die in opstand waren gekomen tegen de Spanjaarden, koning Filips II af. ‘Je niet willen laten overheersen’, dat is volgens een anonieme deelnemer aan de verkiezing waar het jaar 1581 voor staat.
‘We zijn toen voor onszelf begonnen: de verstandigste beslissing ooit,’ meent W.M.J. Flapper. In het Plakkaat van Verlating werd voor het eerst het principe verkondigd dat een vorst zijn onderdanen moest beschermen en hun vrijheden waarborgen. Zo niet, dan verspeelde de vorst zijn gezag. Daarmee was het Plakkaat zijn tijd ver vooruit. ‘Deze Nederlandse onafhankelijkheidsverklaring zou dezelfde status moeten hebben als de Declaration of Independence in de Verenigde Staten,’ vindt een anonieme deelnemer. ‘Ze wordt ondergewaardeerd.’ Toch krijgt 1581 in de verkiezing van het Beste Jaar van Nederland 13 procent van de stemmen.
Evenveel respondenten hebben gekozen voor 1945, het jaar waarin de nazi’s uit Nederland werden verjaagd. ‘De bevrijding van het grote kwaad’ noemt H.F. Stoet dit. ‘De bezetters hebben een stuk van mijn jeugd gestolen,’ schrijft A.J.W. Wuite. ‘Het aanschouwen van het vertrek van het verslagen leger vervulde mij dan ook met grote vreugde.’ Voor J. Bolhuis was niet alleen de intocht van de geallieerde bevrijders ‘onvergetelijk’, maar ook ‘het oppakken van de NSB’ers’.
Met slechts één procent verschil belandt het jaar 1602, toen de VOC werd opgericht, net in de top-drie. ‘Dit toonbeeld van economische kracht en macht als voorbeeld voor de wereld vervult mij met trots,’ schrijft P.C. Scholten. Volgens M. de Boer gaf de VOC, als eerste naamloze vennootschap, ‘het startschot voor het kapitalisme, dat ons rijk en gezond heeft gemaakt’. M.A.W. Krijt erkent dat de VOC soms ‘hard en wreed’ optrad tegenover Aziatische volken, maar vindt niettemin dat ‘wij nu nog de vruchten plukken’ van wat de Compagnie voor Nederland tot stand bracht. Die vruchten zijn niet alleen economisch en politiek van aard, aldus M. Beukers. ‘Wat zou onze geschiedenis saai zijn zonder de invloed van het Verre Oosten op onze kunst, cultuur en literatuur.’
Op de vierde plaats staat het jaar 1957: de ondertekening van het Verdrag van Rome. Nederland richtte samen met België, Luxemburg, West-Duitsland, Frankrijk en Italië de Europese Economische Gemeenschap (EEG) op. Barrières voor economisch verkeer tussen de lidstaten werden geslecht en er kwam een gezamenlijk subsidiebeleid voor boeren. De EEG legde de basis voor de huidige Europese Unie. ‘Europa is, ondanks alle terechte kritiek, een zegen,’ schrijft P.J. Relou. ‘Vrede, stabiliteit en voorspoed hebben we eraan te danken. Ik ben er trots op, en ook op de rol die Nederland in de beginperiode van de Europese samenwerking speelde.’

Passieve houding
Behalve het Beste, hebben de lezers van Historisch Nieuwsblad ook het Slechtste Jaar uit het Nederlandse verleden gekozen. Op één staat 1942, toen de nazi’s de eerste transporten met Nederlandse Joden naar de vernietigingskampen zonden. Van de ongeveer 107.000 weggevoerde Nederlandse Joden – 87 procent van de totale Joodse bevolking – overleefden niet meer dan 5000 de oorlog. ‘Voor mij blijft de systematische vervolging en moord op Nederlandse Joden de donkerste periode voor ons land, waarmee ik nog steeds niet verzoend ben,’ schrijft D. van der Zee.
Hoewel sommige Nederlanders hun leven waagden door Joodse onderduikers te verbergen, bleef de grote meerderheid passief. ‘De Nederlandse bevolking is het er niet mee eens, maar werkt niet tegen,’ schreef de SD in Nederland in juni 1943 in een rapport aan Berlijn. Vooral die passieve houding van de meeste Nederlanders zit veel deelnemers aan de verkiezing dwars.
‘Veel mensen waren bang, wat begrijpelijk is, maar Nederland als geheel had zich teweer moeten stellen,’ schrijft H. Zweers-Brink. ‘Het is walgelijk dat een niet onaanzienlijk deel van de bevolking er geen been in zag zich persoonlijk te verrijken ten koste van de Joden. Beschamend is ook hoe Joden die na de oorlog terugkwamen, hier ontvangen werden en hoeveel moeite ze moesten doen om iets van hun bezittingen terug te krijgen.’ C.J.J. Kloosterman heeft geen goed woord over voor de Nederlandse ambtenaren die meehielpen bij de uitvoering van de genocide. ‘Als Hitler morgen terug zou komen, dan maak ik me geen enkele illusie: ze zouden hetzelfde weer doen.’
Ook bij de Slechtste Jaren eindigen er twee op de tweede plaats. De Duitse inval van 1940 en het Rampjaar 1672 krijgen beide 13 procent van de stemmen. De jaren 1940 en 1942 liggen in elkaars verlengde. Samen hebben ze 46 procent, wat weer eens aantoont hoe vers de Tweede Wereldoorlog nog in het collectieve geheugen ligt. ‘Vijf jaren van onderdrukking en de hongerwinter van 1944, die ik zelf heb meegemaakt, vergeet je nooit,’ schrijft J. Bolhuis. ‘Het verlies van onafhankelijkheid blijft een traumatische gebeurtenis,’ aldus N.J. Bos.

Opvallend hoog scoort 1672, het jaar waarin Nederland bijna onder de voet werd gelopen door de legers van Lodewijk XIV, en raadspensionaris Johan de Witt en zijn broer werden gelyncht in Den Haag. ‘Inkoppertje,’ vindt een anonieme deelnemer. ‘1672 wordt niet voor niets het Rampjaar genoemd.’ Een andere respondent schrijft: ‘Nederland heeft gewoonweg maar één Rampjaar. Als toen de Republiek gevallen was, was er geen Nederland meer geweest.’
Nederland werd in 1672 van drie kanten bedreigd: vanuit het westen door de Engelsen, vanuit het oosten door Munster en Keulen, en vanuit het zuiden door de Fransen. In het voorjaar rukten de Franse legers op tot aan de Hollandse Waterlinie. De Republiek had sinds 1650 geen stadhouder meer, maar werd bestuurd door regenten met aan het hoofd raadspensionaris Johan de Witt. Veel burgers hadden kritiek op het landbestuur en wilden de prins van Oranje terug in het zadel. In juli bezweken de regenten voor de druk en stelden Willem III aan als opperbevelhebber van het leger.
Op 20 augustus 1672 bezocht Johan de Witt zijn broer Cornelis, die in de Haagse Gevangenpoort zat op verdenking van een moordcomplot tegen de prins. Het Hof van Holland had juist die ochtend geoordeeld dat Cornelis moest worden verbannen. Een compromisvonnis, want op prinsenmoord stond de doodstraf. Terwijl Johan bij zijn broer was, stroomden boze burgers naar de Gevangenpoort. Ze sleurden de broers De Witt naar buiten en reten hen aan stukken.
Veel respondenten die 1672 tot Slechtste Jaar hebben gekozen, blijken echte republikeinen. ‘De moord op de gebroeders De Witt door Oranjegetrouwen smoorde het republikeinse experiment in de Lage Landen,’ schrijft M. de Boer. En J.A. Epping treurt: ‘Daardoor zitten we nu nog steeds aan dat afschuwelijke koningshuis vast.’

De overige rampjaren uit de Nederlandse geschiedenis krijgen maar weinig stemmen. Op de derde plaats, met 5 procent van de stemmen, komt de slavenhandel. ‘De slavenhandel heeft de onmenselijkheid van veel Nederlanders aangetoond,’ schrijft S. Zigterman Rustenburg. Wanneer precies de eerste slaven door Nederlanders van Afrika naar Amerika zijn gebracht, is niet bekend. Na 1630 nam de West-Indische Compagnie het voortouw. Nadat de WIC het monopolie op de slavenhandel had verloren, ondernam de Middelburgsche Commercie Compagnie in 1732 haar eerste slavenreis, naar Curaçao. Dit jaartal is abusievelijk als ‘begin van de slavenhandel’ in de lijst van 25 rampjaren terechtgekomen.

Euforische blijdschap
Soms is voor een topjaar niet meer nodig dan elf man en een bal. Terwijl één respondent zich beklaagt over het feit dat in de verkiezingslijsten ook voetbalfeiten voorkwamen – ‘Ik wil graag serieus worden genomen’ –, kiezen anderen zonder schroom voor 1988 als Nederlands mooiste jaar ooit. Het winnen van het Europees kampioenschap was volgens M. Vrouwenvelder ‘genoegdoening voor de Tweede Wereldoorlog’. J. Kwakman herinnert zich de ‘euforische blijdschap’, door B. de Bont geïllustreerd met ‘het feit dat mijn anders nooit zo impulsieve vader zomaar de Nederlandse vlag uithing’.
Voor sommige deelnemers is een lijst van 50 top- en rampjaren niet genoeg om uit te kiezen. Hun is de kans geboden om eigen suggesties aan te dragen. Zo dragen sommigen 1848 (Vrede van Münster) en 1688 (Willem III wordt koning van Engeland) voor als Beste Jaar. Anderen nemen de mogelijkheid te baat om een geheel eigen interpretatie te geven van de begrippen ‘topjaar’ of ‘rampjaar’. Een aantal respondenten vindt bijvoorbeeld de oprichting van de VOC in 1602 geen gloriemoment, maar een zwarte bladzijde. ‘Rijkdom, macht en een venster op de wereld, maar ten koste van wat?’ vraagt P.W. Nusselder retorisch. En T. Groenendijk vindt om soortgelijke redenen dat de opheffing van de Compagnie in 1798 niet in het rijtje rampjaren thuishoort.
Ook vindt hij, met anderen, dat het jaar 690 – waarin Willibrord het christendom naar de Lage Landen bracht – ten onrechte bij de topjaren staat. ‘De predikers gingen, voorzien van een zwaar militair escorte, door het dunbevolkte land, vernielden heilige plaatsen, pleegden geweld, dreigden en bedrogen. Een topjaar? Nee hoor, een rampjaar.’
De verkiezing van het Beste en Slechtste Jaar verleidt enkele deelnemers tot een slotconclusie over het Nederlandse verleden. ‘De lijst van rampjaren overziende valt op dat Nederland weinig echte ramspoed heeft gekend,’ concludeert J. Snel. ‘Deze zompige uithoek van het Europese subcontinent is wel erg gespaard door de geschiedenis.’ G.T.M. Driehuis bespeurt iets soortgelijks bij de topjaren: ‘Een echt moreel hoogtepunt zit er niet bij. Het is niet anders in een land van kooplieden.’

[kader]

Het Beste Jaar van Nederland

1. 1848: Grondwet van Thorbecke 16 %
2. 1581: Plakkaat van Verlating 13 %
1945: Bevrijding 13 %
3. 1602: Oprichting VOC 12 %
4. 1957: Verdrag van Rome 8 %
5. 1863: Afschaffing slavernij 6 %
6. 1667: Tocht naar Chatham 3 %
1781: Aan het volk van Nederland 3 %

Het Slechtste Jaar van Nederland

1. 1942: Moord op de Joden 33 %
2. 1940: Duitse inval 14 %
1672: Het Rampjaar 14 %
3. 1732: Slavenhandel 5 %
4. 1619: Oldenbarnevelt onthoofd 3 %
1830: Belgische Opstand 3 %
1953: Watersnoodramp 3 %

[kader]
Correctie
Helaas waren in de lijsten van Beste en Slechtste Jaren in het vorige nummer enkele fouten geslopen. De Bataven onder leiding van Julius Civilis kwamen niet in 89, maar in 69 in opstand tegen de Romeinen. Bij de Watersnoodramp van 1953 vielen niet ‘ongeveer achtduizend’, maar zo’n 1800 doden. Verder stond in de het lijstje van slechtste jaren: ‘1545: Eerste protestant op de brandstapel.’ Hiermee werd gerefereerd aan de terechtstelling van Pierre Brully. Dit was weliswaar de eerste calvinist die in de Nederlanden werd vermoord vanwege zijn geloof, maar niet de eerste protestant. Die twijfelachtige eer viel de augustijner monniken Hendrik Voes en Jan van Essen te beurt, die in 1523 in Brussel werden verbrand wegens lutherse sympathieën. In 1525 vond in Den Haag de gewezen priester Jan de Bakker de dood op de brandstapel, omdat hij de katholieke eredienst afwees.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.