Home Dossiers Pandemie Verdelger van ziektekiemen

Verdelger van ziektekiemen

  • Gepubliceerd op: 20 juli 2021
  • Laatste update 17 nov 2022
  • Auteur:
    Paul van der Steen
  • 12 minuten leestijd
Verdelger van ziektekiemen
Cover van
Dossier Pandemie Bekijk dossier

De Franse geleerde Louis Pasteur tekende voor tal van wetenschappelijke doorbraken. Hij ontdekte de rol van microben bij ziektes, ontwikkelde vaccins en bedacht een techniek om producten langer goed te houden. Het bezorgde hem de status van moderne heilige.

Louis Pasteur had het niet op handen schudden. Voor elke maaltijd onderwierp hij bovendien het bestek en het eten aan een grondige inspectie. Het lijkt een logische smetvrees voor een man die hele dagen verpoosde in de wereld van micro-organismes. Maar het zat ook in zijn karakter. De uitdrukking ‘met de Franse slag’ kon ontstaan dankzij andere landgenoten, niet dankzij Pasteur. In de omgeving van deze geleerde verliep alles op uur en tijd, volgens strikte regels. Die discipline en ambitie brachten hem en zijn mensen veel, maar zorgde ook voor een benauwende, humorloze sfeer. Medewerkers voelden opluchting als de baas even de deur uit ging. Dan konden de teugels een moment worden gevierd.

In een tijd waarin ziektes – ook dodelijke – voortdurend op de loer lagen, tekende Pasteur (1822-1895) voor enorme doorbraken op het gebied van de biochemie en de bacteriologie. Zijn inzichten verhoogden de productveiligheid, voorkwamen besmettingen en maakten geneeskundige ingrepen mogelijk. De Fransman redde ontelbare levens.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Hondsdolheid

Het ‘wonder’ dat wellicht het meest tot de verbeelding sprak: de redding van de 9-jarige Joseph Meister. Twee dagen nadat het jongetje uit de Elzas in de zomer van 1885 in een hand en een been was gebeten door een hondsdolle hond meldden zijn ouders zich ten einde raad bij het instituut van Pasteur.

Hondsdolheid kon leiden tot de dood, op z’n minst tot gruwelijkheden. Als kind zou Pasteur zelf hebben gezien hoe een dorpssmid bij een gebetene zogenaamd erger probeerde te voorkomen door zijn gloeiende gereedschap op de wond te zetten. De gil van het slachtoffer moet door merg en been zijn gegaan.

Pasteur vertrouwde liever op de wetenschap. In het geval van Joseph Meister stond hij in dubio. Hij werkte aan een vaccin met als uitgangspunt: zet ziektemakers lange tijd op kweek, zodat ze verzwakken, en dien ze daarna toe. Maar Pasteurs middel tegen hondsdolheid was tot dan toe enkel getest op honden en paarden – naar veel later bleek ook nog met mate. Pasteur was bovendien geen medicus. De wetenschapper besloot dat nood wet brak en ging het experiment met een jong mens aan. Maar liefst dertien keer kreeg Meister een stof toegediend, die uit het ruggenmerg van aan hondsdolheid gestorven konijnen was gehaald. Pasteur en zijn vrouw hielden Joseph, aanvankelijk vuurrood van de hoge koorts, zorgvuldig in de gaten. Het jongetje genas. Ook het tweede menselijke experiment met een 15-jarige herdersjongen slaagde. Daarna vond het vaccin breder zijn weg, ook naar Amerika, waar Pasteur dankzij het vaccin ook roem verwierf.

Experimenteerdrift

In de jonge Pasteur zag nog niemand het latere genie. Zijn vader en moeder waren van eenvoudige komaf. Pasteur zou later hun portretten schilderen. Vader had gediend in het leger van Napoleon en het geschopt tot de rang van sergeant. Daarna keerde hij terug in de burgermaatschappij, waar hij zijn geld verdiende als leerlooier.

De ambachtsman wilde zijn kroost best laten doorleren, maar het hoofd van zijn derde kind Louis leek aanvankelijk naar andere zaken te staan. Het jongetje ging op in het landschap van zijn jeugd, dat van de Franse Jura, waarin hij graag viste en schilderde. Die dromerigheid maakte van hem aanvankelijk niet meer dan een gemiddelde leerling. Later werden zijn kwaliteiten iets zichtbaarder, maar toen de jonge Pasteur scheikunde en biologie studeerde in Parijs was hij nog altijd meer een gemiddelde dan een uitmuntende student.

Na zijn afstuderen werd de jongeman zoals verwacht leraar op een lyceum, maar Pasteur had meer ambitie: de academie lonkte. Eind 1848 werd die honger naar meer beloond met een benoeming tot assistent-professor aan de universiteit in Straatsburg.

Zijn gang naar de hoofdstad van de Elzas leverde bovendien iets extra’s op. Hij ontmoette daar Marie Laurent, dochter van de universiteitsrector. Ze trouwde in 1849 met de drie jaar oudere Pasteur. In later tijden had ze gezien haar capaciteiten een eigen carrière als wetenschapper kunnen hebben. Nu was ze veroordeeld tot een bijrol: een leven lang fungeerde ze als Pasteurs amanuensis, zijn belangrijkste helper in het laboratorium. Ze droeg bovendien zorg voor de proefdieren en de mensen die aan de experimenteerdrift van haar man werden blootgesteld.

Marie en Louis kregen samen vijf kinderen. Slechts één zoon en één dochter haalden de volwassen leeftijd. Het voortijdig overlijden van de andere drie kan een belangrijke stimulans zijn geweest voor de toewijding van de Pasteurs aan de wetenschap, maar ook voor hun besluit zich steeds meer in een medische richting te bewegen.

Straatsburg was slechts een tussenstation. In 1854 verhuisden Pasteur en zijn gezin naar het Noord-Franse Lille, waar hij hoogleraar scheikunde aan de plaatselijke universiteit werd. In 1857 volgde de terugkeer naar Parijs. Daar kreeg hij ook managementtaken toebedeeld: Pasteur werd directeur Natuurwetenschappelijk Onderzoek aan de École normale supérieure.

Verhitting

Veel werk van Pasteur stond ten dienste van het bedrijfsleven. Voor de producenten van wijn, azijn en bier deed hij nuttig onderzoek naar de vorming van kristallen en fermentatieprocessen. De Franse zijdeproductie profiteerde van Pasteurs onderzoek naar een ziekte onder zijderupsen. Hij ontdekte hoe micro-organismen de rupseneitjes besmetten en kon zo bestrijding op poten zetten.

Het werd de omslag naar het laatste deel van zijn loopbaan, waarin Pasteur – hoewel hij geen medicus was – zijn aandacht verlegde naar infectieziekten: behalve een vaccin voor hondsdolheid ontwikkelde hij er ook die werkten in geval van miltvuur en kippencholera. Sommige van zijn inzichten vergden nog enig verder denken van anderen, maar waren in principe juist. Hij had bijvoorbeeld het sterke vermoeden dat de schadelijkheid van microben en virussen kon toe- en afnemen.

Pasteur schuwde de publiciteit en de polemiek niet. In een enkel geval liep een hevig debat met andere geleerden uit op de wetenschappelijke versie van in die tijd veelvuldig uitgevochten duels. Tijdens een geruchtmakende demonstratie in aanwezigheid van de pers en de Académie française probeerden Pasteur en de arts Félix-Archimède Pouchet hun fundamenteel andere kijk op het ontstaan van levende organismen te bewijzen. Pouchet geloofde in generatio spontanea, de mogelijkheid dat leven voortkwam uit reeds afgestorven organismen en andere levenloze materie. Pasteur sloot zich aan bij de stelling, die al door voorgangers in de wetenschap was betrokken, dat leven alleen uit leven kon ontstaan.

Hij rekende af met de twijfel die bij sommigen was blijven bestaan door te laten zien dat bij een beetje verhitting van een vloeistof alle bacteriën werden gedood. Exit Pouchet. De techniek om producten te verwarmen en snel af te koelen om af te rekenen met micro-organismen en de houdbaarheid van producten te verbeteren bestaat nog steeds: het pasteuriseren.

Een paar keer speelde Pasteur aantoonbaar vals spel bij het tonen van zijn wetenschappelijke resultaten. Het bekendst is de keer in 1881 dat hij de werking van zijn vaccin tegen miltvuur wilde bewijzen in een experiment met tientallen schapen. De helft kreeg een placebo, de andere helft een vaccin. Maar dat bleek achteraf dat van Pasteurs concurrent. Hij was kennelijk niet helemaal zeker van de werking van zijn eigen middel.

Hij liet zien dat bij verhitting van een vloeistof alle bacteriën werden gedood

Pasteur bleef zelf niet vrij van gezondheidsproblemen. Als veertiger kreeg hij een beroerte, die één kant van zijn lichaam verlamde. Het had zijn dood kunnen zijn en voor veel tijdgenoten betekende het levenslange invaliditeit. Pasteur had het geluk dat zijn vrouw voor hem zorgde en dat hij voor zichzelf even streng kon zijn als voor anderen. De revalidatie kostte jaren, maar de geleerde wist zich terug te vechten naar een niveau waarop hij weer behoorlijk kon functioneren.

Een andere handicap hielp hem volgens sommigen: Pasteur was bijziend. Zou het kunnen dat hij zaken onder de microscoop of in zijn hand daardoor net iets scherper zag dan mensen met normale visuele vermogens? Het is mogelijk. Wat waarschijnlijk ook hielp om goed te kijken, was zijn levenslange liefde voor tekenen en schilderen.

Cultuurkatholiek

Politiek gezien behoorde Pasteur tot het conservatieve kamp. Het Tweede Franse Keizerrijk onder leiding van Napoleons neef Lodewijk Napoleon kon op de sympathie van de wetenschapper rekenen. Democratie leidde in diens ogen tot tirannie van de meerderheid en tot middelmatigheid. Een land was het best af met een sterke leiding, tucht en orde.

De keizer benoemde hem in 1870 tot senator voor het leven, maar dat eerbetoon bleek kort daarna al niets meer waard toen Lodewijk Napoleon zijn troon verloor. Pasteur probeerde in 1875 via verkiezingen een senaatszetel te bemachtigen, maar verloor. In de jaren tachtig van de negentiende eeuw werd druk op hem uitgeoefend om nieuwe pogingen te wagen. De geleerde hield de boot af: de wetenschap had hem meer te bieden dan de politiek. Aan het begin van het daaropvolgende decennium toonde hij wel opnieuw interesse in de senaat, maar zette uiteindelijk toch niet door.

In de laatste jaren van zijn leven werd Pasteur in Frankrijk en elders overladen met eerbetonen. Er kwam een Pasteur-instituut in Parijs, dat ook ver na zijn dood furore bleef maken (onder meer door de ontdekking van het hiv-virus).

Waar het voortschrijden van de wetenschap elders weleens spanning opleverde met religie, liet de katholiek opgevoede Pasteur juist weten dat hij die tegenstelling niet zag. ‘Juist omdat ik heb nagedacht en gestudeerd, ben ik zo gelovig als een boer in Bretagne,’ zou hij hebben gezegd. De wetenschapper werd ook na zijn dood vaak afgeschilderd als een devoot man.

Waarschijnlijk doet dat de waarheid toch een beetje geweld aan. Als gelovige lijkt Pasteur toch vooral een gewoontedier te zijn geweest, een soort cultuurkatholiek van zijn tijd. Waarschijnlijk deed hij op daarvoor geëigende momenten zijn gebedjes, maar een frequente kerkganger was hij op latere leeftijd niet meer.

Geniale mannen

Pasteur kreeg na zijn dood desalniettemin een staatsbegrafenis in de Notre-Dame in Parijs, waarbij vele prominenten van binnen en buiten de wetenschap aanwezig waren. Normaal gesproken had een Fransman van zijn kaliber een plekje gekregen tussen de andere groten van het vaderland in het Panthéon. Maar het stoffelijk overschot van Pasteur werd op verzoek van zijn familie in een speciale crypte in zijn eigen instituut gelegd. Die kreeg het aanzien van een kapel. De grote wetenschapper ligt onder een glanzende steen. Aan een van de wanden zijn ’s mans grootste wetenschappelijke ontdekkingen in marmer gebeiteld. En op de neobyzantijnse mozaïeken zijn onder meer konijnen, koeien en bijtgrage honden te zien.

Voorlopig was de Pasteur-verering voor jaren gegarandeerd. Tot in de jaren zestig van de vorige eeuw had de geleerde postuum een voornaam pleitbezorger in de persoon van zijn kleinzoon Louis Pasteur Vallery-Radot. Die schreef onder meer een boek over het leven van zijn opa met hagiografische trekjes. Die benadering sloot goed aan bij de kijk van de grote Louis Pasteur zelf op de wetenschapsgeschiedenis. In zijn ogen was die vooral het heroïsche werk van grote, geniale mannen die de kennis en kunde steeds stappen vooruitbrachten. De opkomende massamedia kozen tijdens het leven van Pasteur en daarna ook graag voor zo’n verhalende benadering van iets ingewikkelds als wetenschap.

Later in de twintigste eeuw kantelde dat beeld en ontstond meer ruimte voor de gemeenschappelijke inspanningen van geleerden en laboratoria op bepaalde gebieden en de waarde van onderling debat. In het geval van Pasteur nuanceerde dat het beeld. Zijn belangrijke rol bij het verder vooruithelpen van flink wat takken van wetenschap en de wereld bleef echter boven elke twijfel verheven.

Paul van der Steen is historicus en journalist.

Frans-Duitse bieroorlog

Louis Pasteur droeg Frankrijk een warm hart toe. Tijdens de Frans-Duitse Oorlog (1870-1871) was hij te oud en te ongezond om zijn vaderland militair te dienen. Het was echter geen toeval dat hij zich juist in die onrustige tijd toelegde op de productie van bier. De Duitsers overklasten de Fransen met hun gerstenat en Pasteur wilde daar verandering in brengen. Hij suggereerde ook om bières de la revanche nationale (‘bier van nationale wraak’) op de etiketten te zetten. Maar van een echte wraak langs alcoholische weg voor de militaire nederlaag kwam het niet. Duitsland bleef ook op dit gebied superieur. Pasteur publiceerde in 1876 wel een toonaangevende studie over bier, waarin hij vooral diep inging op gisting.

De jongen van het vaccin

Joseph Meister, het jongetje dat als eerste succesvol werd ingeënt tegen hondsdolheid, kreeg later in zekere zin weer te maken met de man die hem genas. Eenmaal volwassen nam hij de familiebakkerij over, maar toen die niet succesvol bleek, werd hij in 1912 conciërge van het Pasteur-instituut in Parijs, als een soort levend bewijs van de kennis en kunde van de naamgever.

In 1940, kort na de Duitse inval in Frankrijk, pleegde Meister zelfmoord. Omdat hij de nazi’s niet wilde binnenlaten in Pasteurs crypte, was lang het verhaal. In werkelijkheid dacht de conciërge dat zijn vrouw en kinderen waren omgekomen op de vlucht uit Parijs, die hij hun had aangeraden. Dat kon hij niet verkroppen. Op de dag dat Meister dood werd aangetroffen keerden vrouw en kinderen levend terug in de Franse hoofdstad.

Meer weten

The Private Science of Louis Pasteur (2014) door Gerald L. Geison is een biografie.

Why Millions Died (2011) door George H. Scherr, over de strijd tegen infectieziekten.

Picturing Medical Progress from Pasteur to Polio (2009) door Bert Hansen, over de beeldvorming rond Pasteur.