Home Vele uren turen naar het brein

Vele uren turen naar het brein

  • Gepubliceerd op: 31 mei 2022
  • Laatste update 13 okt 2022
  • Auteur:
    Jeroen Vullings
Vele uren turen naar het brein

De Spanjaard Santiago Ramón y Cajal was de grondlegger van de moderne neurowetenschap, maar is inmiddels vrijwel vergeten. Toch verdient hij een ereplaats naast Charles Darwin en Louis Pasteur, meent zijn biograaf Benjamin Ehrlich.

In 1906 won Santiago Ramón y Cajal (1852–1934) de Nobelprijs omdat hij de structuur van neuronen had beschreven. Hij leverde als eerste het bewijs dat het brein bestaat uit individuele cellen, net als de rest van het lichaam.

Maar waarom bleef deze pionier relatief onbekend buiten zijn vakgebied? De woelige politieke geschiedenis van Spanje heeft daarbij zeker een rol gespeeld. Kort na Cajals dood nam dictator Franco de macht over en de strijdkreet van diens politiek bondgenoten luidde: ‘Dood aan de intelligentsia!’ De 41 onderzoekers die gezien werden als Cajals wetenschappelijke erfgenamen verloren tijdens de Spaanse Burgeroorlog hun baan, vluchtten of werden verbannen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Van nog groter belang is dat de neurowetenschap in korte tijd een enorme ontwikkeling heeft doorgemaakt. Sinds Cajals dood zijn maar liefst 66 Nobelprijzen uitgereikt voor neurowetenschappelijk werk. Toch is zijn relatieve onbekendheid minder verrassend dan de wording van zijn genie, zoals Ehrlich in deze boeiende biografie toont. De jonge Santiago wilde namelijk geenszins deugen. Hij deed het slecht op school en rebelleerde wanneer hij kon. Zijn passie was tekenen; hij wilde kunstenaar worden. Maar zijn vader wilde dat hij arts werd, net als hijzelf. De strategie daartoe was ronduit gewiekst: toen Santiago zestien was stal zijn vader samen met hem botten van een kerkhof, om die met z’n tweeën te bestuderen. En als kersverse student geneeskunde liet Santiago’s vader hem bij een autopsie assisteren; zoonlief tekende daar wat hij zag.

Toch werd Cajal een matige arts. Daar kwam pas verandering in toen hij tijdens een bezoek aan Madrid door een microscoop mocht kijken. Het was liefde op het eerste gezicht. Uren, dagen achtereen keek hij gebiologeerd door de microscoop naar cellen. Hij tekende wat hij zag en zijn artistieke eisen waren hoog. Het moest zo natuurgetrouw mogelijk zijn – zijn volharding kwam het onderzoek ten goede. Zijn kunstzinnige instelling verliet hem nooit. Neuronen beschouwde hij als mysterieuze vlinders van de ziel, die de geheimen van de geest ontsluiten.

Jeroen Vullings is criticus.

De vader van de moderne neurowetenschap. Santiago Ramón y Cajal en het verhaal van het neuron

Benjamin Ehrlich

456 p. Spectrum, € 34,99

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 6 - 2022