In elk nummer vraagt Alies Pegtel een historicus naar zijn of haar historische sensatie. Naar het moment waarop, zoals Johan Huizinga het formuleerde, heden en verleden lijken samen te vallen. Een gevoel dat vaak onverwacht wordt opgewekt door een document, voorwerp, geluid, geur, locatie of inzicht. Deze maand Roline Redmond, die op zoek ging naar haar tot slaaf gemaakte voorouders. ‘De macht van het schrift is de macht van de witte mens.’
Kent u de historische sensatie, zoals door Johan Huizinga omschreven?
‘Toen ik mijn 85-jarige oom Edmund Doorson in Suriname ontmoette, dacht ik: dit kan niet waar zijn! Hij had zelf een boek geschreven en hij wilde me iets vertellen over onze stamboom. Dat was al uitzonderijk, maar dat niet alleen: hij leek op mij. Hij was net zo onderzoekend, net zo dwars, net zo koppig, en net zo’n einzelgänger als ik ben. Ik voelde een enorme geestelijke verwantschap met hem.’
Meer interviews lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Een historische sensatie?
‘Jazeker. De start van het jarenlange onderzoek naar mijn familiegeschiedenis verliep uiterst moeizaam. Niemand wilde praten of had documenten. Oom Ed was familie van mijn grootmoeder, hij opende de deur naar andere voorouders. Hij heette trouwens Doorson tot aan zijn 24ste, daarna noemde hij zich Vriesde. Pas na zijn dood ben ik erachter gekomen dat hij ook Statenlid was.’
Dit artikel is exclusief voor abonnees
In uw familiekroniek De Doorsons beschrijft u hoe u uw bejaarde oom ging opzoeken in het district Nickerie, voorbij Coronie, waar de plantages lagen waarop uw tot slaaf gemaakte familieleden werkten.
‘Vanuit Paramaribo was het een hele rit om er te komen. Van de plantages is trouwens niets meer te zien. Uit het archief van de katholieke kerk in Coronie had ik een lijst met personen die vanaf 1873 de naam Doorson droegen. Dat was het jaar waarin de slavernij feitelijk werd afgeschaft, tien jaar na het officiële einde. Ik wilde van mijn oom weten hoe onze familieleden van de plantage de stap hadden gezet naar een zelfstandig economisch bestaan. Tot mijn verrassing had hij allemaal documenten klaargelegd. Bijzonder, want de meeste Surinamers hebben hun paperassen niet op orde. Papieren worden weggegooid, dat is onze cultuur.’
Hoe komt dat?
‘Onze tot slaaf gemaakte voorouders was het verboden om te lezen en schrijven. De oudere generaties Surinamers konden het ook niet, die hebben niets op papier gezet. Tijdens mijn research liep ik er vaak tegenaan dat de historische stukken die er wel waren geweest, achteloos waren weggegooid. Veel Surinamers zijn bang voor overheidspapieren met hun barse taal. Zelfs ik – belezen en academisch geschoold – heb er angst voor. Als er een overheidsbrief binnenkomt, vraag ik mijn man de enveloppe te openen.’
Wat veroorzaakt deze angst?
‘Het is denk ik een nawerking uit ons verleden. Als slaaf moest je na de afschaffing van de slavernij in 1863 nog altijd een boekje bij je dragen, “het livret”, waarin stond waar je je mocht bevinden. Je kon lukraak worden gecontroleerd. Papieren moet je wantrouwen, dat gevoel zit bij Surinamers heel diep. Mensen konden weliswaar niet lezen, maar ze wisten wel: we worden via plakkaten, juridische geschriften en dikke wetboeken opgejaagd, gepakt, veroordeeld en bestraft. Het staat in hun stukken, wij weten het pas als wij de zweep op onze rug voelen. De macht van het schrift is de macht van de witte mens.’
Roline Redmond
(1949) werd geboren in Paramaribo en studeerde Culturele Antropologie, Spaans en tekstwetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Redmonds afstudeerscriptie werd uitgebracht als Het beeld van zwarte mensen in kinderboeken (1980). Ze schreef tal van publicaties vooral over de positie van zwarte en migrantenvrouwen. De Doorsons: op zoek naar een Afro-Amerikaanse slavenfamilie in het Caribisch gebied (2021) won de Brusseprijs. Onlangs verscheen De wasvrouw van de Drambrandersgracht (200 p. Arbeiderspers, € 21,99).
Uit De Doorsons valt op te maken dat geschiedschrijving een wit privilege is.
‘Je kunt geen geschiedenis schrijven als je dingen verzwijgt of verdraait. Het moet het complete verhaal zijn met inbegrip van het mooie en het lelijke. Mijn familieleden schamen zich, net als zoveel Surinamers voor hun geschiedenis. Ze kijken niet terug op een verleden waarop ze trots zijn, maar op armoede, hard werken, pijn en verdriet van verscheurde families.’
Hoe is uw werk in uw familie ontvangen?
‘Recent is mijn autobiografische verhalenbundel De wasvrouw van de Drambrandersgracht verschenen. Ik krijg op dit tweede boek over mijn Surinaamse familiegeschiedenis meer reacties uit mijn familie op dan op het eerste. De meesten hebben De Doorsons maar gedeeltelijk gelezen. Het is een dik boek en ze vragen zich af: wat zou ze over ons zeggen? Maar sinds ze weten dat ik niets geks schrijf, zijn ze enthousiaster, ze zeggen dat ze trots op me zijn. Daar ben ik heel blij mee.’
Openingsbeeld: Wasvrouwen op de plantage Wolfenbutel bij Paramaribo, circa 1925.