Home VAN TUINDERSKNECHT TOT ONDERKONING. BIOGRAFIE VAN MARTINUS RUPPERT. DEEL 1: DE JAREN 1911-1947

VAN TUINDERSKNECHT TOT ONDERKONING. BIOGRAFIE VAN MARTINUS RUPPERT. DEEL 1: DE JAREN 1911-1947

  • Gepubliceerd op: 17 december 2001
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Wim Berkelaar

232 p. Verloren, ƒ 43,-

Wie in Nederland een tweedelige biografie krijgt, moet wel naam en faam hebben gemaakt. Zo iemand is Carl Romme (1896-1980), na de Tweede Wereldoorlog belangrijk fractievoorzitter van de Katholieke Volkspartij, over wie de Nijmeegse historicus Jacques Bosmans ons al tien jaar een tweede deel in het vooruitzicht stelt, nadat het eerste in 1991 is verschenen. Of Menno ter Braak (1902-1940), die generaties letterkundigen heeft beïnvloed met zijn scherpzinnige essays en kritieken, over wie Léon Hanssen een imponerende dubbelbiografie schrijft. Maar wie kent Marinus Ruppert (1911-1992)?
        Toch krijgt ook deze christelijke vakbondsleider een tweedelige biografie. Het eerste deel is zojuist verschenen. Het verschil met de biografieën van Romme en Ter Braak valt onmiddellijk op. Het eerste deel over Ruppert is veel minder dik dan de beide andere boeken. Omdat Ruppert een minder interessante figuur is dan Romme of Ter Braak? Dat valt niet staande te houden. De biografie van De Bruijn en Werkman leert dat Ruppert een in alle opzichten bewogen leven leidde, dat zelfs iets weg heeft van een heldenleven. Niet dat De Bruijn en Werkman een hagiografie hebben geschreven. Integendeel, ze schetsen een evenwichtig portret van Ruppert en schromen niet zijn zwakke kanten evenzeer uit te laten komen als zijn sterke.
        Ruppert werd vlak voor de Eerste Wereldoorlog geboren in een vakbondsgezin. Zijn vader J.S. Ruppert was een selfmade man die zich binnen het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV) had opgewerkt tot een belangrijk bestuurder. Op het CNV is, vooral van marxistische zijde, jarenlang smalend afgegeven. De christelijke vakbond zou niet in de eerste plaats de belangen behartigen van de arbeidersklasse, maar een godsdienstige vereniging zijn die de tegenstelling tussen kapitaal en arbeid verdoezelde. Al wordt die mening de laatste jaren niet meer verkondigd, er schuilt een kern van waarheid in.

Tuindersknecht
Moed
De biografie van Ruppert laat zien hoe belangrijk de godsdienst voor de christelijke vakbeweging was. In een omgeving van voornamelijk calvinisten, viel de familie Ruppert op. De Rupperts waren geen gereformeerde mannenbroeders, maar hingen kerkhervormer Maarten Luther aan. Het maakte vooral Marinus Ruppert tot een buitenstaander. Waar andere CNV-ers blindelings aanhanger waren van de gereformeerde Antirevolutionaire partij (ARP), bleef Ruppert zijn leven lang een criticaster van die partij.
        De begaafde Ruppert, die begon als tuindersknecht, maakte bliksemsnel carrière in de Nederlandse Christelijke Landarbeidersbond (NCLB). Hij vocht menig duel uit met voorman J. Hilgenga van de socialistische Landarbeidersbond, die de christenen ervan beschuldigde te heulen met de werkgevers en de NCLB bovendien een sta-in-de-weg vond van één, ongedeelde vakbeweging op neutrale grondslag. Ruppert verweerde zich geducht. In felle bewoordingen hekelde hij het eenheidsstreven van de sociaal-democratische vakbond. Hij was een fel tegenstander van het communisme. Bij lezing van deze biografie valt nog eens op hoe vroeg christenen al oog hadden voor de misdadigheid van die ideologie.
        Maar de Lutheraan Ruppert had ook oog voor de wandaden van het nationaal-socialisme. Dat mag bijzonder genoemd worden, aangezien zijn geloofsgenoten in Duitsland zich passief, om niet te zeggen welwillend opstelden tegenover Hitler. Ruppert keerde zich al voor de oorlog fel tegen Hitler-Duitsland en zou in het verzet een rol van betekenis spelen. Wie leest welke risico’s de jongeman gedurende de oorlogsjaren durfde te nemen, raakt onder de indruk van zoveel moed. In 1945 had Ruppert al een heel leven achter de rug. Toch was hij nog maar 34 jaar oud. Geen wonder dat hij de man van de toekomst was binnen het CNV. In 1947 werd hij benoemd tot voorzitter van de christelijke vakbond. Daarmee eindigt het boek abrupt.
        Eigenlijk is dat onvergeeflijk. De Bruijn en Werkman zouden, schat ik, nog tweehonderd bladzijden nodig hebben gehad het hele leven van Ruppert in kaart te brengen. Dat zou dan in pakweg vierhonderd pagina’s zijn beschreven. Nu moeten we misschien wel jaren wachten op het tweede deel. Terwijl dit uitstekende eerste deel naar meer smaakt. Om een christelijke term te gebruiken: doodzonde.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.