Home TIJDSCHRIFT Tijdschrift: Jaarboek Parlementaire Geschiedenis

TIJDSCHRIFT Tijdschrift: Jaarboek Parlementaire Geschiedenis

  • Gepubliceerd op: 28 maart 2002
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Wim Berkelaar

Los nummer 13,57 euro Telefoon: 070-3789880


Hans Wiegel is een van de opmerkelijkste politici van de afgelopen decennia. Geen Haagse politicus kon zo gevat en geestig uit de hoek komen als de gewezen VVD-leider in zijn oppositie tegen het kabinet-Den Uyl (1973-1977). Klassiek is het beeld van Den Uyl en Wiegel in een forum voor een zaal vol ‘linkse mensen’, zoals dat zo mooi heette. De piepjonge VVD-leider tartte de aanwezigen met de veronderstelling dat ze natuurlijk niet in Sinterklaas geloofden. Hij liet een stilte vallen, keek zelfbewust rond en wees toen in de richting van Den Uyl: ‘Nou, ik wel: Sinterklaas bestaat en hij zit daar.’
Hans Wiegel was met afstand de beste oppositieleider die de Tweede Kamer na de Tweede Wereldoorlog heeft gehad, stelt Ed van Thijn in een interessant artikel in het Jaarboek Parlementaire Geschiedenis (2001). Van Thijn kan het weten als prominent PvdA-er tijdens het kabinet-Den Uyl. Ook constateert hij dat oppositie in wezen vreemd is aan de Nederlandse democratie. Hoe hard er ook wordt geschreeuwd in Den Haag, eigenlijk is iedereen er bezig met een zoektocht naar het compromis.
Waar kwam het succes van Wiegel vandaan? Hij voerde immers keiharde oppositie. Politicoloog Peter van der Heiden en historicus Johan van Merriënboer komen met een aannemelijke verklaring: Wiegel ageerde niet alleen tegen het kabinet, hij hield tegelijk de confessionele partijen te vriend. Dat legde hem geen windeieren. Toen Van Agt en Den Uyl in 1977 niet tot overeenstemming kwamen, sloeg hij zijn slag tijdens een roemrucht etentje met de CDA-leider in een Haagse bistro. Het tweede kabinet-Den Uyl zou er nooit meer komen. Van der Heiden en Van Merriënboer trekken hun conclusie in een artikel over de politieke mentor van Wiegel, Harm van Riel (1907-1980). Deze VVD-leider is nu allang en breed vergeten en dat is doodzonde. Want de met bolhoed getooide Drentse vrijgezel was een bezienswaardigheid op het binnenhof.
Van Riel stond bekend om zijn intellect en politieke intuïtie. Die intuïtie moet inderdaad niet gering zijn geweest. In de roerige jaren zeventig, toen heel Nederland progressief wilde zijn, schatte Van Riel de kwaliteiten van Wiegel als stemmentrekker goed in. Hij onderkende als een van de eersten dat Wiegel van de VVD een echte volkspartij kon maken. In brieven aan het partijbestuur prees hij hem als ‘iemand die uitzonderlijk intelligent is in het concreet oplossen van politiek gevoelsmatige vraagstukken’. In één moeite door bekritiseerde Van Riel de ‘beroepsintellectuelen’ die zich verloren in abstracte politieke beschouwingen zonder een snaar bij de kiezer te raken.
Van Riel zou gelijk krijgen: onder Wiegel groeide de VVD uit tot een volkspartij, die evenzeer kiezers trok onder arbeiders als onder schatrijke zakenlieden. Bij het lezen van het artikel over Van Riel vraag je je onwillekeurig af wat hij gedacht zou hebben van het fenomeen Fortuyn: ook een man die de gevoelens en sentimenten van veel kiezers zo goed weet te verwoorden, waar PvdA-leider Ad Melkert en D66-kopstuk Thom de Graaf zich uitputten in correcte maar gortdroge academische beschouwingen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.