In de dertiende eeuw werd bij het buurtschap Ane in Overijssel een bloederige veldslag uitgevochten tussen boeren en edelen. Tot ieders verbazing hakten de Drenten de zwaarbewapende ridders van de bisschop van Utrecht in de pan.
Op 28 juli 1227 opende het leger van Otto van Lippe, de bisschop van Utrecht, bij Ane de aanval op opstandige Drenten. Die waren onder aanvoering van de graaf van Coevorden in verzet gekomen tegen het bisschoppelijk gezag en belegerden Groningen. Alles wees op een snelle en genadeloze overwinning van de bisschop: zijn leger bestond uit zwaar bepantserde ridders, terwijl de Drentse gelederen voornamelijk simpele boeren en vrouwen telden. Bovendien had het bisschoppelijke leger God aan zijn zijde. Roelof van Goor, een beroemde ridder in die tijd, trad de Drenten trots tegemoet terwijl hij het vaandel van de heilige Sint Maarten liet wapperen. Maar Otto van Lippe maakte een fout.
Een nieuw machtsblok
De Drentse onvrede sluimerde al lang. Twee eeuwen eerder had het Utrechtse bisdom de heerschappij verkregen over het Oversticht, zoals Overijssel en Drenthe destijds werden genoemd. Deze gebieden waren eerst in handen van de Duitse keizer, maar zijn macht werd er vaak betwist en uitgedaagd door de leenheren. Om tegenwicht te bieden aan de eigenzinnige edelen, schonk keizer Hendrik II het Oversticht in 1010 aan het bisdom Utrecht. Hij creëerde daarmee een nieuw machtsblok: de positie van bisschop was niet van vader op zoon over te dragen, dus er kon geen dynastie ontstaan. Een bisschop zou bovendien boven de aardse ambities van de edelen verheven zijn.
Dit artikel is exclusief voor abonnees

De schenking van het Oversticht maakte van het bisdom Utrecht een grote politieke speler in de Lage Landen. Hoewel het tegenwoordig moeilijk is om een geestelijke voor te stellen als legeraanvoerder, waren de bisschoppen in de Middeleeuwen vaak zowel geestelijke als landheer. Ze werden dan ook prinsbisschoppen genoemd. In de tweehonderd jaar tussen de schenking van het Oversticht en de Slag bij Ane vochten de bisschoppen van Utrecht meerdere conflicten uit met de graven van Holland en Gelre.
Baantjes voor eigen broers
Het was voor de bisschop niet makkelijk om Oversticht te besturen. Het kostte meerdere dagen om tussen Utrecht en Coevorden te reizen en het Sticht Utrecht vormde geen aaneengesloten geheel met het Oversticht. De bisschop kwam doorgaans maar één dag per jaar naar het Oversticht om er al rondtrekkend recht te spreken.
De rest van het jaar werd het gebied bestuurd door twee ambtenaren: de prefecten van Groningen en Coevorden. Deze ambtenaren werden direct aangesteld door de bisschop en konden zonder pardon worden vervangen. Maar dit veranderde toen bisschop Hartbert van Bierum halverwege de twaalfde eeuw de functies erfelijk maakte en Groningen en Coevorden cadeau deed aan zijn broers Lefferd en Ludolf.
De invloedrijke families van Groningen, onder leiding van de Gelkingen, waren er niet van gediend dat bisschop Hartbert de zittende prefect zomaar verving door zijn eigen broer Lefferd. Uit protest trokken de Groningers gewapend door de straten en bezetten ze de oude Sint-Walburgkerk alsof het een militair fort was.
Coevorden had plotseling een leenheer met erfrecht en was in feite een graafschap geworden. Ludolf liet een kasteel bouwen op de enige begaanbare weg door de Drentse moerassen richting Groningen. De familiepolitiek die keizer Hendrik had willen voorkomen was terug en plantte het zaadje dat zou leiden tot de Slag bij Ane.
Anoniem verslag van de strijd
De enige bron die de Slag bij Ane uitgebreid beschrijft is de Narracio (de ‘Vertelling’). Dit geschrift is opgesteld in 1232, vijf jaar na de slag, en is niet ongekleurd. De anonieme schrijver kiest duidelijk partij voor de bisschop van Utrecht. De slag wordt beschreven als een tragedie en de Drenten worden neergezet als bloeddorstige moordenaars die gevangenen doden nadat die zich al hebben overgegeven. Hun leider Rudolf van Coevorden wordt beschreven als een verraderlijke man die zijn geloften nooit nakomt.
De maat was vol voor de bisschop
In 1226 koos de kleinzoon van Ludolf, Rudolf II van Coevorden, de kant van de Gelkingen in hun strijd om hun oude positie terug te krijgen. De Gelkingen en de Coevordenaren wilden hetzelfde: de macht van de nieuwe bisschop Otto van Lippe verkleinen. De Coevordenaren namen Groningen af van de prefect, die daarop naar Friesland vluchtte maar al spoedig terugkeerde met een Fries leger waarmee hij de Coevordenaren weer de stad uit joeg.
Tegelijkertijd verjoegen de Coevordenaren de ridders van de bisschop uit Ommen. Toen de bisschop te horen kreeg dat zijn ridders werden aangevallen en dat de Coevordenaren een tweede belegering van Groningen voorbereidden, was de maat vol. Alle bondgenoten van Utrecht worden opgetrommeld om Drenthe in de as te leggen.
De bisschop beloofde dat mannen die nobel streden een aflaat kregen
De bondgenoten gaven in groten getale gehoor aan het verzoek. Ridders uit Holland en Kleef voegden zich bij het bisschoppelijke leger. Otto had in zijn leven al veel veldslagen aangevoerd, maar deze militaire campagne koste meer geld dan alle anderen bij elkaar opgeteld. Talloze kruisbogen en katapulten werden met schepen over de Vecht richting Drenthe gevoerd om Coevorden te belegeren.
Vogelvrij verklaard
Rudolf van Coevorden wist dat hij in een traditionele veldslag nooit van bisschop Otto kon winnen. Diens zwaar bepantserde ridders te paard zouden korte metten maken met Rudolfs leger, dat voornamelijk bestond uit boeren en hun vrouwen. Deze boeren hadden zich aan de kant van Coevorden geschaard omdat ze de privileges terug wilden die de Drenten hadden voordat de bisschop het voor het zeggen kreeg.
Rudolf zag maar één mogelijkheid: hij moest gebruikmaken van het landschap rondom Coevorden, een regio die hij op zijn duimpje kende. Bij Ane stelde hij zijn leger zodanig op dat er een drassig moeras tussen de Drenten en het bisschoppelijk leger lag. Paarden konden dit moeras niet oversteken en zelfs te voet zouden de ridders in hun zware uitrustingen er de grootste moeite mee hebben. Het plan was dat de licht bewapende, wendbare Drenten zo de overhand zouden krijgen.
Toen de twee strijdkrachten tegenover elkaar stonden, stuurde de bisschop een boodschapper naar Rudolf. Hij gaf de graaf een laatste kans: onderwerp je aan de rechtmatige macht van Utrecht of je wordt onder de voet gelopen. Rudolf weigerde te buigen, waarop hij en zijn ridders vogelvrij werden verklaard. In het legerkamp van Utrecht sprak de bisschop zijn ridders bevlogen toe en beloofde hij dat iedereen die nobel zou strijden een aflaat zou krijgen.
Op 28 juli 1227 viel de bisschop de Drentse gelederen aan. Zijn overmoedige soldaten konden de overwinning al ruiken. Vanwege hun grote overmacht namen ze niet de moeite om in een ordelijke slagorde te bewegen. Toen ze de Drentse linie naderden, sloeg het noodlot toe. Precies zoals Rudolf had gehoopt zakten de ridders door het gewicht van hun maliënkolders in het veen, waar ze een makkelijk doelwit waren voor de Drenten.
De ridders zakten door het gewicht van hun maliënkolders in het veen
Met pijlen, speren en zwaarden werd een groep ridders afgeslacht. Hierop sloeg de rest van het leger op de vlucht, maar terugtrekken door de drassige gronden was nauwelijks mogelijk. Oververhit van het ploeteren in de hete zomerzon vielen veel ridders om, waarna ze genadeloos werden gedood door de achtervolgende Drenten. Ook de bisschop wist het moeras bij Ane niet te ontvluchten. De Drenten vatten hem in de kraag, scalpeerden hem met een zwaard en sneden zijn keel door.
De Drentse Kruistocht
De dood van bisschop Otto van Lippe onder de handen van simpele boeren was een grof schandaal. Om orde op zaken te stellen benoemde de paus de bisschop van Paderborn, Wilbrand van Oldenburg, tot de nieuwe bisschop van Utrecht. Wilbrand was een man met veel militaire ervaring en had persoonlijke redenen om de Drenten te grazen te willen nemen: zijn broer was ook gedood door opstandige boeren.
Wilbrand nam geen halve maatregelen en riep op tot een heuse kruistocht af; niet naar Jeruzalem, maar naar Drenthe. De graaf van Coevorden en zijn boerenleger moesten gestraft worden voor hun goddeloze daden. Het animo voor de kruistocht was groot. Vooral de Friezen namen massaal de wapens op en trokken het noorden van Drenthe binnen, gemotiveerd door de hoop op een aflaat.

De Drentse Kruistocht was een bloederige periode van vier jaar waarin de Friezen in eerste instantie maar weinig successen behaalden. Toch merkte Rudolf van Coevorden dat hij op de lange termijn geen stand kon houden. Toen bisschop Wilbrand hem op kasteel Hardenberg uitnodigde om over vrede te praten, ging hij hierop in. De besprekingen bleken echter een val. Rudolf werd in Hardenberg gevangen, geradbraakt en op 25 juli 1230 vermoord. Een jaar later werd het Drentse leger verslagen bij Peize.
Blijvende invloed
Hoewel Coevorden en Drenthe uiteindelijk de strijd verloren, was de macht van Utrecht gebroken. De ijzeren grip die de bisschop op het Oversticht had, zou niet meer terugkeren. De Drenten verworven een grote mate van autonomie, tot zij zich meer dan drie eeuwen later in 1588 bij de Republiek voegden.
Wilbrand riep op tot een kruistocht naar Drenthe
Aan de zijde van de gebieden die trouw waren aan de bisschop had de Slag bij Ane ook grote politieke gevolgen. Vanwege de Drentse dreiging werden het kasteel en later de stad Hardenberg gesticht. De inwoners van Zwolle droegen bij aan de bouw van dit kasteel en ontvingen als beloning voor hun hulp stadsrechten.
Ook Assen dankt zijn bestaan aan de Slag bij Ane. Als straf voor hun daden werden de Drenten opgedragen om een klooster te bouwen, eerst bij Coevorden en later bij Assen. Rondom dit klooster bij Assen ontstond later een stad. Zo had een vergeten veldslag uit de Nederlandse geschiedenis een blijvende invloed op het stedelijk landschap van Overijssel en Drenthe.
De dood van een modelridder
Tijdens de Slag bij Ane kwamen veel beroemde ridders om het leven. De befaamdste was de Duitse ridder Berend van Horstmar, ook bekend als Berend de Goede. Berend had tijdens de kruistochten tegen sultan Saladin gevochten en had roem vergaard door het leven van keizer Otto IV te redden toen het Keizerlijk leger in 1214 door de Fransen werd verslagen bij Bouvines. Van Horstmar werd beschreven als dapper, besluitvaardig, knap en bescheiden. Tijdens de Slag bij Ane werd hij belaagd, ontwapend en vervolgens gedood door de Drenten. De anonieme schrijver van de Narracio maakte van hem een martelaar: ‘Blind noodlot, dat zo’n groot man aan zoveel dodelijke gevaren te land en ter zee heeft ontrukt om hem op zo’n smerige plaats door zulk smerig volk weerloos te laten doden.’
Openingsbeeld: WikiCommons.