Home Dossiers Zuid-Afrika Theunis Steyn wilde ‘Afrika voor de Afrikaaners’

Theunis Steyn wilde ‘Afrika voor de Afrikaaners’

  • Gepubliceerd op: 26 januari 2021
  • Laatste update 13 okt 2022
  • Auteur:
    Dik van der Meulen
  • 12 minuten leestijd
Theunis Steyn wilde ‘Afrika voor de Afrikaaners’
Apartheid Zuid-Afrika
Dossier Zuid-Afrika Bekijk dossier

Rond 1900 volgden Nederlanders de strijd van de Boeren tegen de Britten in Zuid-Afrika als een voetbalwedstrijd. Hun sympathie ging uit naar Theunis Steyn, president van de Oranje Vrijstaat. Hij zou ‘waardig, deftig, eenvoudig, vriendelijk, zonder eenige ijdelheid’ zijn. Er werden zelfs twee monumenten voor hem opgericht.

Inwoners van Deventer en treinreizigers kennen het wel: een groot wit standbeeld van een baardige man op een stapel rotsblokken, schuin tegenover het station – hoed in de linkerhand en een munitiegordel over de schouder. Het kan niemand ontgaan, maar wie weet wie die man is? De toelichting op de steen waarop hij staat is summier en slecht leesbaar, en onlangs is besloten er een bord bij te zetten.

De tekst op dit bord zal echter eerder een waarschuwing zijn dan een toelichting, want de man op zijn wat chaotische sokkel is – wat hijzelf niet had kunnen vermoeden – symbool geworden van xenofobie en ongelijkheid. Zijn naam was Martinus Theunis Steyn; hij was de laatste president van de Oranje Vrijstaat, een van de twee Boerenrepublieken die in 1902, na een bittere strijd van tweeënhalf jaar, moesten buigen voor de Britse troepen in Zuid-Afrika. Wat doet zijn beeld 10.000 kilometer verderop tegenover het station van Deventer?

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Vijandelijkheden

Theunis Steyn kwam in 1857 in Winburg ter wereld, zo’n 100 kilometer ten noordoosten van Bloemfontein, de hoofdstad van de Oranje Vrijstaat. Het was niet meer dan een ‘vlek met predikant en onderwijzer’, volgens een Nederlands aardrijkskundig woordenboek uit die tijd, maar het had een grote faam: van hieruit waren in 1848 opstandige Boeren naar Bloemfontein getrokken, in een poging zich aan het Britse gezag te ontworstelen. In eerste instantie vergeefs, maar in 1854 erkenden de Britten toch de onafhankelijkheid van de Oranje Vrijstaat. Vredig werd het er echter nooit, omdat de Boeren voortdurend in conflict raakten met de Basotho, een volk dat zich al eerder in deze streek had gevestigd. Die onrust zorgde ervoor dat het gezin Steyn een veilig heenkomen zocht naar de oevers van de Modderrivier, dichter bij Bloemfontein. Daar, op de plaas Zuurfontein, bracht hij zijn eerste levensjaren door, totdat met het uitbreken van de Tweede Basotho-oorlog in 1864 ook deze boerderij bedreigd werd, en het gezin uitweek naar Bloemfontein.

De vijandelijkheden drukten een stempel op zijn opvoeding en waren ongetwijfeld van invloed op de latere loopbaan van Theunis Steyn. Maar zeker zo bepalend moet de school zijn geweest waarop hij vanaf zijn vijftiende werd onderwezen: het befaamde Grey College, waar ‘de Hollandse taal’ een belangrijke positie innam. Niet voor lang: als 16-jarige ging hij, samen met een van zijn broers, aan het werk op de boerderij van zijn ouders.

Geen opvallende jeugd voor een jongen die rond die tijd in een Boerenrepubliek opgroeide. Volgens zijn biografen was er weinig wat wees op een loopbaan die hem nog eens aan het hoofd van de Vrijstaat zou brengen. Tot de dag dat een lid van het Vrijstaatse hooggerechtshof op Zuurfontein kwam logeren. Die merkte op dat de jonge boer een scherp verstand had en een – zeker voor zijn leeftijd – opvallende kennis van zaken. Zonde dat zo iemand de rest van zijn leven op de boerderij zou slijten, vond de jurist, en hij drong er bij Theunis’ vader op aan dat deze hem in Europa zou laten studeren.

Zo kwam het dat Steyn zich in mei 1877, samen met zijn vriend Harry Vels, in Port Elizabeth inscheepte. Aan boord ontmoette hij Paul Kruger, op dat moment vicepresident van de Zuid-Afrikaanse Republiek, beter bekend als de Transvaal. Die staat was juist door de Britten geannexeerd, en dat was ook de reden van Krugers reis: hij wilde in Londen met de Britten onderhandelen om de onafhankelijkheid terug te krijgen. Ze spraken elkaar even, Kruger en de jonge Steyn, waarbij ze niet konden voorzien dat ze nog eens als collega’s tegen de Britten zouden optrekken.

Oorlogsretoriek

Wel was de Britse agressie tegen de Boeren de reden dat Theunis Steyn in eerste instantie niet in Engeland zijn opleiding wilde volgen, maar in Nederland. Omdat zijn Vrijstaatse vooropleiding tekortschoot voor een studie rechten, moest hij zich eerst laten bijscholen, en hiertoe viel de keuze op het gymnasium in Deventer. De eenvoudige reden hiervoor was dat hij er onderdak vond bij de familie van zijn vriend Harry Vels. Later herinnerde men zich hem als ‘matig, zooals weinig jongelui – hij gebruikte nooit anders dan een glas wijn en rookte maar zelden een sigaar’ – en als ‘dieper denker en serieuzer dan wie ook van zijn omgeving’.

Aanvankelijk was het de bedoeling dat Steyn en Vels, nadat ze voor hun examen waren geslaagd, in Leiden rechten zouden studeren. Jammer genoeg was de Oranje Vrijstaat ook toen al zozeer op de Britse Kaapkolonie georiënteerd dat een Nederlandse bul er maar weinig betekende. Daarom gingen ze alsnog voor hun rechtenstudie naar Engeland: een land dat hen alleszins meeviel – totdat in december 1880 de Transvaalse Boeren in opstand kwamen tegen de Britse overheersers.

De jonge Theunis is een ‘dieper denker en serieuzer dan wie ook van zijn omgeving’

Steyn, student in Londen, stoorde zich aan de tegen de Boeren gerichte oorlogsretoriek en schreef hierover een brief aan de Manchester Guardian. De Engelse kranten, meende Steyn, hadden de Boeren ‘ignorant, prejudiced, cruel, and anti-English’ genoemd – iets waar hij zich met klem tegen verzette. Het was voor het eerst dat hij zich publiekelijk sterk maakte voor de Boerenzaak.

Zijn ergernis stond de voortgang van zijn studie niet in de weg, en eind 1882 keerde hij in de Oranje Vrijstaat terug, waar hij als advocaat aan het werk ging. Hij maakte naam als pleitbezorger en stond bekend als nauwgezet en betrouwbaar. In 1887 trouwde Theunis Steyn met Tibbie Fraser, een nicht van John Fraser, de voorzitter van de Volksraad, zoals het Vrijstaatse parlement werd genoemd. Geleidelijk begon de politiek zich steeds meer aan hem op te dringen: niet alleen door zijn aangetrouwde oom, maar ook omdat zijn vader met Jan Brand bevriend was, de vierde president van de Vrijstaat.

Tijdens de regering van Brands opvolger Frank Reitz werd steeds duidelijker dat ook Steyn geschikt was voor het hoogste politieke ambt in de Oranje Vrijstaat. Toen Reitz zich in 1895 om gezondheidsredenen terugtrok, stelde Steyn zich kandidaat voor het presidentschap. Een van de tegenkandidaten was de oom van zijn vrouw Tibbie. Steyn, die anders dan Fraser bekendstond als een voorstander van blijvende onafhankelijkheid van de Vrijstaat en van nauwe samenwerking met de Transvaal, won de verkiezingen op overtuigende wijze. Op 4 maart werd hij ingehuldigd als de zesde president van de Oranje Vrijstaat. Dat hij ook de laatste zou zijn kon hij niet weten.

Onstuimige Boeren

De Oranje Vrijstaat was, voor wie er nu op terugkijkt, een curieuze republiek. Klein in omvang en sterk afhankelijk van zowel de Transvaal als de Britse Kaapkolonie. Naar de maatstaven van die tijd een democratie, maar dit hield wel in dat het stemrecht was voorbehouden aan de ‘Europese’ mannen die er geboren waren – waarbij Europees wit betekende – en een kleinere groep blanke nieuwkomers, mits ze in de Vrijstaat een huis bezaten of voldoende huur betaalden, en verder aan een groep kleurlingen, ‘sommigen van zelfs van zeer donkere kleur’, mits zij zich als Europeanen gedroegen. Vrouwen stemden niet en mannen die niet ‘Europees’ waren evenmin. In de praktijk betekende dit dat van de 300.000 inwoners van de Oranje Vrijstaat er 9000 naar de stembus gingen.

Steyn had geen plannen om hieraan iets te veranderen. Nu was er ook niemand die dit van hem verwachtte – en bovendien was er een ander probleem dat bijna al zijn aandacht vroeg: de Engelsen. In 1899 stuurde Groot-Brittannië opnieuw aan op inlijving van de Transvaal, iets was de Oranje Vrijstaat direct raakte: Steyn en zijn medestanders in de Volksraad waren een onvoorwaardelijk bondgenootschap aangegaan met de Boeren uit de naburige republiek. Om de Britten voor te zijn zetten de Boeren uit zowel de Transvaal als de Vrijstaat op 11 oktober de aanval in. Al vertrouwden niet al zijn vrienden op de goede afloop, aan de president zelf zou het niet liggen. De Nederlander Hendrik Muller, die de Vrijstaat sinds 1896 als consul-generaal vertegenwoordigde, omschreef Steyn als ‘waardig, deftig, eenvoudig, vriendelijk, zonder eenige ijdelheid. Door en door Afrikaander tracht hij met alle kracht de leus “Afrika voor de Afrikaanders” na te volgen.’ Een toonbeeld van vastberadenheid, kortom.

En aanvankelijk verliep de strijd ook voorspoedig. De Britse troepen, in afwachting van versterkingen, waren niet opgewassen tegen de onstuimige Boeren en leden de ene nederlaag na de andere. Vanuit Nederland, dat zich sinds de Eerste Boerenoorlog opeens de verwantschap herinnerde, werd de strijd gevolgd alsof het een voetbalwedstijd was. En er werden liederen gemaakt: ‘Ras, Afrikaander Staten,/ Stelt u nu op den voet,/ Britsch roovers en piraten/ Verjaeght met grooten moed.’

De Afrikaners op hun beurt zagen veel minder in hun fans uit het noorden, maar sloegen hulp in de vorm van wapens en medicamenten niet af. Toch waren ze op den duur geen partij voor de het machtige Britse Rijk, dat eindeloos verse troepen kon aanvoeren, terwijl de Boeren vergeefs op structurele steun uit Europa wachtten. De groepjes oorlogsvrijwilligers die wél kwamen, waren vooral een sta-in-de-weg. In februari 1900 kwam de kentering. De Britten, die tot dan toe in de verdediging waren gedrongen, doorbraken de belegeringen en begonnen aan een snelle opmars, en op 13 maart namen ze Bloemfontein in.

Nog in pyjama vlucht Steyn te paard voor de Britten

Theunis Steyn had dit niet afgewacht; met zijn regering had hij zich teruggetrokken in Kroonstad (nu Moqhaka), zo’n 200 kilometer ten noorden van Bloemfontein. Tijdens de guerrilla-oorlog die volgde wist hij uit handen van de Engelsen te blijven, al scheelde het soms weinig. Toen hij in juli 1901 met zijn medestrijders in het dorpje Reitz (vernoemd naar zijn voorganger) bivakkeerde, werden ze in alle vroegte overvallen door een groep Britten te paard. Jan Ruiter, Steyns agterryer – een Griekwa-bediende, van Khoikhoi en Afrikaander afkomst – was toevallig opgestaan om koffie te zetten. Hij schudde zijn baas wakker en zadelde twee paarden. Steyn, nog in pyjama, sprong te paard en wist te ontsnappen. Het verhaal gaat dat de Engelsen Ruiter vroegen wie er zo haastig vandoor was gegaan, waarop de agterryer zei: ‘Just an old Boer.’

Bedorven worst

Ondanks de Britse overmacht duurde de oorlog toch nog lang. Pas in het voorjaar van 1902 wisten de Britten de Boeren tot overgave te bewegen door hun boerderijen te verwoesten en hun vrouwen en kinderen in concentratiekampen op te sluiten. Steyn behoorde tot degenen die eigenlijk hadden willen doorvechten. In het Transvaalse stadje Vereeniging kwamen de Boerenleiders bijeen om over de Britse voorwaarden te onderhandelen. Het verhaal wilde dat Steyn kort voor de stemming een stuk worst uit zijn zadeltas haalde. ‘Wat eet de president daar?’ riep zijn adjudant, die al op een afstand zag en rook dat de vleeswaren bedorven waren. Te laat: Steyn werd bijna meteen doodziek en moest worden afgevoerd.

Het was het einde, niet van de Boerenheerschappij – integendeel, na de stichting van de Unie van Zuid-Afrika in 1910 werden de Boeren machtiger dan ooit –, maar wel van het presidentschap van Theunis Steyn. Zijn ziekte bleek wel wat meer te zijn dan een voedselvergiftiging. Vermoedelijk leed hij aan de spierziekte die tegenwoordig bekendstaat onder de naam Myastenia gravis (MG). Om te herstellen reisde hij naar Europa. Hij ging eerst naar Scheveningen, waar een arts hem onderzocht en doorstuurde naar het Zwitserse Clarens, aan het Meer van Genève, een kuuroord waar in die jaren ook zijn oud-collega Paul Kruger genezing zocht. En werkelijk: Steyn knapte op.

Theunis Steyn.

In de zomer 1904 was hij weer in Nederland, waar hij ook Deventer weer bezocht. Hij maakte een rijtoer door de stad en werd bij zijn vertrek bij het station – waar later zijn standbeeld zou komen – ‘met luide hoera’s’ uitgezongen, aldus de kranten. Enkele dagen later woonde Steyn in Den Haag een afscheidsbijeenkomst bij van Kruger. De voormalige president van de Transvaal was op 14 juli in Clarens overleden; zijn stoffelijk overschot was naar Nederland overgebracht, vanwaar het naar Zuid-Afrika zou worden vervoerd.

Steyn zelf keerde in 1905 terug naar zijn vaderland. Hij vestigde zich op het landgoed Onze Rust, ten zuiden van Bloemfontein. Zijn rol bleek nog niet helemaal uitgespeeld: in 1908 werd hij lid van de Nationale Conventie, die aan de basis stond van de Unie van Zuid-Afrika. Negen jaar later overleed hij aan een hartaanval, op 28 november 1916, in Bloemfontein. Zijn vrouw Tibbie, die om haar betrokkenheid bij de Boerenzaak de ‘volksmoeder’ werd genoemd, overleefde hem bijna veertig jaar. Beiden zijn in Bloemfontein begraven onder het grote Vrouwenmonument, dat herinnert aan de ontberingen in de Britse concentratiekampen.

In Nederland werd Steyn niet vergeten. Een comité onder leiding van Hendrik Muller en oud-strijder Jankees Kakebeeke zamelde geld in en gaf de beeldhouwer Toon Dupuis opdracht een standbeeld van hem te maken. Steyn was een toonbeeld van ‘adel van gemoed’ en de Vrijstaat een ‘modelrepubliek’, zei Muller in 1922 tijdens de onthulling van het beeld in Deventer. Zo kijkt men er tegenwoordig niet meer tegenaan, getuige de recente discussies over het beeld. Al in de jaren zeventig waren er activisten die hem – de laatste president van een van de Boerenrepublieken tenslotte – zagen als iemand die verbonden was met de apartheid. Niet zo vreemd in een tijd dat nazaten van de Boeren het in Zuid-Afrika voor het zeggen hadden en de apartheid vooral aan hén werd toegeschreven. Maar hoewel Steyn en de andere Boerenleiders zich niet bijzonder bekommerden om de rechten van de zwarte meerderheid – net zomin overigens als hun Britse tegenstrevers –, werd de apartheid pas meer dan dertig jaar na zijn overlijden ingevoerd. De roep om het beeld in Deventer te verwijderen is dan ook terecht verstomd. Maar een bordje erbij kan natuurlijk geen kwaad, al was het maar om de passant uit te leggen wie die man tegenover het station eigenlijk is.

Dik van der Meulen is neerlandicus, schrijver en biograaf.

 

Steyn in steen

Het beeld in Deventer is niet het enige monument dat aan president Steyn herinnert. Voor het hoofdgebouw van de universiteit van de Free State in Bloemfontein stond tot juni 2020 een standbeeld van hem. Het werd van zijn sokkel gehaald en overgebracht naar het Anglo Boer War Museum in dezelfde stad, omdat ‘het de studenten herinnerde aan de onderdrukking uit het verleden’. Steyns populariteit in Nederland in de vorige eeuw blijkt wel uit het feit dat er nóg een gedenkteken werd opgericht: in het nationale park de Hoge Veluwe staat nog altijd een ‘President Steynbank’, in opdracht van Hélène en Anton Kröller-Müller ontworpen door Henry van de Velde.

Symbool van de apartheid

In 2017 werd het standbeeld van Steyn tot tweemaal toe beklad: eerst met het woord ‘racist’ en vervolgens met de oproep ‘Vind de racist in jezelf’. Het was niet voor het eerst dat het beeld ter discussie stond. In 1979 werd het ook al eens van leuzen voorzien en vervolgens achter een schutting geplaatst. In de jaren tachtig verzocht een actiegroep in Deventer om het zo snel mogelijk te verwijderen, omdat het symbool zou zijn van de apartheidspolitiek in Zuid-Afrika. In 2020 laaide de controverse rond het beeld weer op en besloot de gemeenteraad er een bordje met uitleg bij te zetten.

Meer weten: 

De Boerenoorlog (2012) door Martin Bossenbroek is een meeslepend overzicht van (vooral) de Tweede Boerenoorlog (1899-1902).

In liefde en trou (1989) door K. Schoeman is een van de meer recente biografieën van Steyn.

Dr. Hendrik Muller. Wereldreiziger voor het vaderland (2020) door Dik van der Meulen beschrijft het leven van een van Steyns trouwste vrienden.

 

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 2 - 2021