Een bijnaam voor dit monumentale werk is snel gevonden: The book to end all books. Deze baksteen van 1227 pagina’s is nog maar deel 1 van wat een driedelige studie over de Eerste Wereldoorlog gaat worden. Het verhaalt onder de titel To arms over de wortels van de oorlog, de juli-crisis, en de mentaliteit in het Europa van 1914. Daarnaast worden de voornaamste theaters of war beschreven. Op korte termijn zullen de delen II, No Quarter, en III, Fall out, verschijnen.
Wat bezielt een auteur om over een onderwerp waarover al zoveel verschenen is, nog eens 3500 pagina’s toe te voegen? Hew Strachan wil de bestaande (Britse) historiografie een nieuw perspectief geven. Hij gebruikt veel Duitse en Franse studies en primaire bronnen om het zwaartepunt van zijn verhaal van Londen te verplaatsen naar Midden-Europa. Het verhaal van de Eerste Wereldoorlog is meer dan alleen de Britse berichten over de hel van de Ypres Salient en de Somme.
Al sinds 1914 woedt een heftig debat over de oorlogsschuld. Zeer invloedrijk was de Fischer-these, in de jaren zestig gelanceerd door de Duitse historicus Fritz Fischer. De oorlog was volgens hem het directe resultaat van doelbewuste planning van de Duitse economische en militaire elites. De overtuigingskracht van Fischer is inmiddels behoorlijk tanende. Dat er sprake was van een ware samenzwering wordt door historici nauwelijks meer geloofd.
Ook Strachan laat van de Fischer-these weinig heel. Minutieus, maar in een heldere stijl, ontleedt hij de acties en motieven van de Duitsers én van de anderen betrokken en komt tot een geheel andere conclusie. Hij wijst niet één schuldige aan, maar maakt wel duidelijk wat er in de betrekkingen tussen zenuwachtige grootmachten in een internationale crisis allemaal mis kan gaan.
Geheime liefde
Als we Strachan samenvatten dan is het een combinatie van factoren die maakte dat de Juli-crisis wel uit de hand moest lopen. Sommige factoren waren ‘toevalligheden’, andere meer structureel van aard. Strachan wijst erop dat grote gebeurtenissen niet altijd grote oorzaken hoeven te hebben. Hij geeft het voorbeeld van de chauffeur van de Oostenrijkse kroonprins die de verkeerde straat insloeg. Op het moment dat hij wilde keren, kon de moordenaar Princip toeslaan. Heel ver in de personalisering gaat hij als hij de agressieve houding van Oostenrijk mede verklaart uit het feit dat de Oostenrijkse opperbevelhebber Franz Conrad von Hötzendorff een verhouding had met een getrouwde vrouw. Pas als oorlogsheld zou hij het schandaal kunnen trotseren wat zou losbarsten op het moment dat hij deze geheime geliefde zou huwen. Een reden dus om door te zetten.
Tot de structurele factoren behoort in de eerste plaats de internationale situatie zoals die zich sinds 1905 had ontwikkeld. Zelfs grootmachten als Groot-Brittannië voelden zich onzeker. Het was dit diepe gevoel van onzekerheid dat de internationale situatie in Europa zo instabiel maakte.
In de tweede plaats waren de ervaringen met oorlog tamelijk beperkt. Oorlogen waren in de regel koloniale oorlogen; ze duurden kort en werden vrijwel altijd gewonnen. Dat maakte de drempel om tot oorlog over te gaan tamelijk laag. De oorlogsplannen waren, anders dan vaak gedacht wordt, van secundaire betekenis. Legers maken nu eenmaal altijd plannen, dat houdt ze van de straat. Strachan benadrukt dan ook dat het uiteindelijk de politici waren die de besluiten namen, waarbij ze in een aantal gevallen zelfs de waarschuwingen van hun generaals in de wind sloegen. Hij wijst erop dat veel militairen wél een lange oorlog voorzagen, maar dat de politici krampachtig bleven geloven in een korte frischer und fröhlicher Krieg.
En passant maakt de auteur korte metten met de mythe van het oorlogsenthousiasme. Afgezien van een enkele demonstratie en uitingen van intellectuelen als Thomas Mann, was de stemming onder de Europese bevolking eerder gelaten te noemen. Strachan spreekt van een passive acceptance. Het was een diep geworteld gevoel van plichtsbesef dat de mannen deed vertrekken naar het front en het was kameraadschap en verantwoordelijkheidsgevoel dat ze daar hield.
Strachan doet verslag van de militaire operaties in de beste tradities van de Britse historiografie. Zijn boek is helder geschreven en ondanks de gruwelen houdt hij een toon van kritische distantie. Dit is zonder meer een belangwekkend werk, misschien niet vanwege revolutionaire en volstrekt nieuwe inzichten, maar wel om de heldere en uiterst leesbare wijze waarop Strachan het verhaal vertelt van de meest onbegrijpelijke oorlog van de twintigste eeuw .
lem Melching is verbonden aan de Universiteit van Amsterdam en is gespecialiseerd in de geschiedenis van Duitsland.
Dit artikel is exclusief voor abonnees