De geschiedenis laat haar sporen na. Monumenten, voorwerpen en graven herinneren aan bijna vergeten personen. Hun verhaal wordt hier verteld. Deze keer het metselaarsbuisje van Hugo de Groot (1583-1645) in het Historisch Museum Rotterdam.
Vlak voordat ze het huis van de Gorkumse koopman Daetselaer via de achterdeur verlieten, nam Hugo de Groot zijn metgezel even apart. Hij was dan wel vermomd in een zeemlederen metselaarsbuis en in zijn hand droeg hij een maatstok, zoals ambachtslieden die hanteerden. Ja, deze was zelfs met wat kalk besmeurd om gebruikt te lijken. Alle voorzorgen waren genomen. Maar wat als de predikanten en andere mannen van stand in het voorhuis van de boekwinkel die ze moesten passeren hem zouden herkennen? Dan dreigden verraad en de dood.
Metselaar Jan Lambertsz, die voor de vermomming had gezorgd en De Groot naar Waalwijk zou vergezellen, wist het zeker: zijn geleerde reisgenoot was zenuwachtig. Sterker nog, hij was bloednerveus toen ze ’s morgens om elf uur de markt overstaken, door de poort liepen en de weg naar het veilige zuiden kozen. Op een litho zien we hoe een schuchtere De Groot door zijn gids bij de arm wordt genomen. Met zijn linkerhand geeft Lambertsz de richting aan, maar De Groot spiedt argwanend naar de andere kant. Hij maakt inderdaad niet de indruk vol vertrouwen op pad te gaan.
Na ‘veel sukkelens’ bereikten de mannen te voet Waalwijk. Daar moest De Groot twee zenuwslopende uren wachten voordat de koets naar Antwerpen vertrok. Na een nacht hotsen in het donker passeerde de politieke vluchteling de grens van de Republiek. Eindelijk was hij in veiligheid. Jan Lambertsz keerde terug naar Gorkum en werd daar feestelijk onthaald toen hij het welslagen van het vluchtplan kon meedelen.
Na een nacht hotsen in het donker passeerde de politieke vluchteling de grens van de Republiek
In zijn eerste 35 levensjaren maakte De Groot een bliksemcarrière. Als elfjarig wonderkind bezocht hij al de universiteit; twee jaar later verscheen zijn eerste boek en toen hij vijftien was, mocht hij onder de hoede van Johan van Oldenbarnevelt met een gezantschap mee naar Frankrijk. Toen hij in 1613 pensionaris werd van de stad Rotterdam, bereikte hij de top van de staatspiramide. Daarnaast publiceerde hij invloedrijke staatsrechtelijke en theologische geschriften, waarvan de De Mare Liberum, als fundament voor de Hollandse vrijhandel, het bekendst zou worden.
Maar in 1618 keerde het tij. In het religieuze dispuut tussen de remonstranten en de contraremonstranten koos De Groot net als Van Oldenbarnevelt partij voor de eersten. Al snel kreeg de zaak ook een politieke dimensie. Stadhouder Maurits steunde de andere partij en gelastte de arrestatie van beide staatsgezinde regenten. Terwijl Van Oldenbarnevelts hoofd rolde op een schavot op het Binnenhof, kwam De Groot er genadig vanaf. Hij werd veroordeeld tot levenslange opsluiting op slot Loevestein, de Hollandse Bastille, waar zijn gezin zich na enkele tijd bij hem mocht voegen.
De Groot werd veroordeeld tot levenslange opsluiting op slot Loevestein
De list waarmee De Groot zijn gevangenis ontvluchtte werd een klassiek epos in de vaderlandse geschiedenis. In onderbroek en hemdsrok klom hij in de boekenkist waarin hem nieuwe literatuur werd gebracht. Zijn onwetende bewakers droegen hem vervolgens op 22 maart 1621 naar de vrijheid. In het huis van Daetselaer kroop De Groot uit zijn ‘nauw huisje’, vermomde zich als metselaar en eindigde via Antwerpen in Franse ballingschap.
Hugo de Groot werd een icoon voor de staatsgezinden of Loevesteiners, zoals ze ook wel werden genoemd. Het metselaarsbuisje bleef in de familie. Tijdens de Franse tijd werden er prenten van gemaakt die gretig aftrek vonden. Pas in 1976 dook het weer op in de openbaarheid. Het Historisch Museum Rotterdam verwierf het toen van verre verwanten van De Groot. Dit ‘eerbiedenswaerdig kleed’, dit ‘dierbaar overschot’, dit ‘eeuwig gedenkteken van zijn verlossing’ rust hier nu in het depot.
Dit artikel is exclusief voor abonnees