De geschiedenis laat haar sporen na. Monumenten, voorwerpen en graven herinneren aan bijna vergeten personen. Hun verhaal wordt hier verteld. Deze keer het monument voor Marietje Kessels (1889-1900) in de voormalige kloostertuin aan de Dionysiusstraat te Tilburg.
Het was een mooie zomerse dag toen de Tilburgse Marietje Kessels in de ochtend van 22 augustus 1900 de deur uitging om een brief aan haar tante te posten en een bezoek te brengen aan de kerk. Het meisje droeg een roze jurkje met een wit schort, zwarte kousen en hoge leren knooplaarsjes. Haar blonde krullen dansten. Onderweg schikte ze die nog even in de spiegelruit van een café, vertelde de vrouw van de kastelein later. Volgens haar vader, een bekend fabrikant van muziekinstrumenten, was ze ‘een opgeruimd meegaand kind, tegen iedereen vriendelijk’.
Die dag kwam Marietje niet thuis. Vader Kessels liet zijn personeel ’s avonds de wijde omgeving uitkammen, maar zonder resultaat. De volgende dag bleek ook de brief niet te zijn aangekomen. De politie zocht, na tips en geruchten, in de dorpjes rond Tilburg. Pas na twee dagen concentreerde zij zich op de Tilburgse wijk de Noordhoek; daar was Marietje voor het laatst gezien.
De aandacht verlegde zich naar de kerk waar ze wilde gaan bidden. Toen de commissaris binnentrad, werd hij benaderd door August Mutsaers, een schilder die in de kerk werkte. Hij vertelde zenuwachtig dat de koster hem een pakketje kleding had gegeven. Hij had het thuis verstopt en pas later gezien dat de kleren bebloed waren.
De koster werd direct gearresteerd. Enige uren later klom de commissaris met enkele wetsdienaren naar het verwulfsel, de zolder van de kerk. Daar vonden ze in een nis het naakte lichaam van Marietje. Ze was misbruikt en daarna gewurgd. Ook de schilder werd aangehouden. Zijn verhaal dat de koster hem erin wilde luizen, was niet erg consistent. Beiden werden geconfronteerd met het lijk op het verwulfsel. Maar geen van hen bekende. De politie zou de puzzel zelf moeten leggen.
Al snel duikelden de tegenstrijdigheden over elkaar, toont Ed Schilders aan in zijn boek Moordhoek, een fascinerende reconstructie van de moord, het proces en de mythe die daarna ontstond. Eind december werd de koster vrijgelaten en bleef de schilder als enige verdachte over. Maar waarom? Tijdens het proces bleek dat de verklaringen van beide heren vraagtekens opriepen. Het onderzoek van de politie rammelde en het Openbaar Ministerie probeerde te overtuigen met suggestie, omdat harde bewijzen ontbraken.
De kranten berichtten uitvoerig over ‘de Gruweldaad’ en Tilburg gonsde van de geruchten. Pastoor George van Zinnicq Bergmann zou getuigen onder druk hebben gezet om te pleiten voor zijn koster. Advocaat F. Pels Rijcken suggereerde in een geruchtmakend pleidooi dat de pastoor wel eens voor de misdaad verantwoordelijk kon zijn. Er werd gesproken van een Nederlandse Dreyfus-affaire: een onschuldige zou zijn geofferd om de Kerk buiten schot te houden.
In twee geruchtmakende processen werd August Mutsaers vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs. De dader werd nooit gevonden en de vraagtekens rond het onderzoek bleven bestaan. Schilders kwam in 1988 tot de conclusie dat de pastoor de verkrachter en moordenaar van Marietje was. De koster zou hem hebben geholpen het lijk te verbergen. Om de kerk te vrijwaren, zou de waarheid in de doofpot zijn gestopt. Maar ook Schilders slaagde er niet in het definitieve bewijs te leveren.
Precies 101 jaar na de moord werd in Tilburg een monument onthuld voor Marietje, en voor alle andere kinderen die slachtoffer werden van geweld. Kunstenaar Guido Geelens maakte een hinkelbaan, met daarnaast een bronzen haan (symbool van waakzaamheid) en twee bidstoelen. Daarbij staat de tekst: ‘Ooit zal deze samenleving veilig zijn voor kinderen.’ Het ‘Marietje Kessels-project’ wil hieraan bijdragen door kinderen weerbaar te maken via zelfverdedigingcursussen. Het is opgezet in Tilburg, maar richt zich op heel Nederland.
Dit artikel is exclusief voor abonnees