Home Stad & Land

Stad & Land

  • Gepubliceerd op: 11 april 2005
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Maurice Blessing

Een fototentoonstelling over de wederopbouwwijk, een boek over beroemde plaatsgenoten – in heel Nederland houden mensen, archieven en verenigingen zich bezig met de plaatselijke historie. Hun initiatieven komen hier aan bod. Deze maand: de jaren zestig in Den Haag.


In het Den Haag van de jaren zestig werd hij ‘de koning van de Boekhorststraat’ genoemd. Iedere plaatselijke tiener kende zijn reputatie en de creatieveren onder hen droegen fantasievol bij aan de uitbouw daarvan. ‘Hij was een messentrekker die, uitgerust met een glimmend zwarte kuif en een leren pak, zijn messen wierp vanaf een rooie buikschuiver met tijgerbekleding,’ weet Hagenaar Ka de Bier zich nog altijd te herinneren. ‘Menig vader verloor zijn gemoedsrust alleen al bij het idee dat zijn dochter door het domein van de koning dweilde.’ Veel Haagse jongeren – jongens én meisjes – adoreerden ‘de koning’, als potent symbool van de idealen die in die jaren het burgerdom deden sidderen: vrijheid, lak aan conventies en een ongeremde seksualiteit. 
               
Maar er waren meer inspiratiebronnen voor jonge Hagenezen die de tijdgeest bij de lurven wilden vatten. In Metropole Tuschinski draaide het succesvolle West Side Story. ‘Op de terugweg naar huis raakten we niet uitgepraat over de meeslepende Technicolor-beelden die ons tweeënhalf uur lang hadden laten kennismaken met het leven van twee rivaliserende New Yorkse jeugdbendes, de Sharks en de Jets,’ verhaalt De Bier. 
              
Zijn buurtgenoot Ronnie, ‘een wat stille en onopvallende jongen van dertien’, ondergaat na het zien van de film een metamorfose. Bij een volgende afspraak herkent De Bier hem amper terug: ‘Er stond alleen een in zwartleren jack gehuld figuurtje, dat door middel van grote rooie letters op de rug van de jas onthulde waar hij bij hoorde: “Sharks.”‘ 
               
De twee vrienden begeven zich vervolgens naar de Boekhorststraat, waar Ronnie zich opzichtig posteert in het blikveld van ‘de koning’, die, ‘slechts gekleed in een visnethempie zonder mouwen’, de puber volstrekt negeert. Maar dat is niet het ergste: Ronnie moet zelfs rennen voor zijn leven als er enkele jongens verschijnen die ‘gekleed in identieke jacks, met daarop de naam van de bende die zij vertegenwoordigden: de “Jets”, dreigend op het opschrift van Ronnies jackje wezen, om vervolgens op hem af te stormen’. 
          
Bovenstaande verhalen zijn afkomstig uit de serie ‘Stadskinderen’, die van november 2003 tot november 2004 verscheen in de Haagsche Courant. Hierin konden (oud-)Hagenezen hun persoonlijke herinneringen aan ‘de roerige jaren zestig’ kwijt. Het was een vervolg op een soortgelijke succesvolle serie over de jaren vijftig. 
               
De herinneringen werden geplaatst naast de autobiografische verhalen over dezelfde periode van de historicus, schrijver en oud-Hagenees Wim Willems, die de lezers had opgeroepen zijn voorbeeld te volgen. Deze maand verschijnt een bundeling van de lezersverhalen, onder de titel Mijn stad in de sixties, naast Willems’ eigen Stadsblues. Kroniek van de jaren zestig
               
‘Ik wilde het leven op de staart trappen,’ licht Wim Willems zijn initiatief toe, ‘maar de meeste inzenders hebben toch een enkele reis jeugdsentiment genomen.’ Wie echter tussen de regels door leest, zegt hij, kan veel te weten komen over het dagelijks leven in het Den Haag van de sixties. ‘Het is een soort archeologie. Je moet eerst de modder van de scherven spoelen.’ 
               
Volgens Willems wordt ons beeld van de jaren zestig nog altijd vertekend door de grote nadruk op ‘de grote revolutie van wat in die dagen links en radicaal heette’. Hij wil in deze twee boeken de aandacht verleggen naar wat hij ‘de kleine revolutie’ noemt. ‘Deze boeken gaan over de alledaagse veranderingen in het bestaan.’ 
               
En die zijn niet minder ingrijpend. Zo zien we in de op het eerste gezicht weinig belangwekkende verschijning van de draagbare transistorradio – die meeging naar het strand in Scheveningen – verschillende ontwikkelingen samenkomen. Zoals de toenemende welvaart die de aanschaf ervan mogelijk maakte, de opkomst van een specifieke jongerencultuur met eigen muziekzenders (Veronica!) en de toenemende greep die jongeren kregen op hun vrijetijdsbesteding en daarmee op hun eigen leven. De ouders hadden immers de macht verloren over de knop van het – nu draagbare – radiotoestel. 
 
Mijn stad in de sixties onder redactie van Wim Willems. 304 p. BZZTôH, euro 16,50
Stadsblues. Kroniek van de jaren zestig door Wim Willems. 272 p. Bert Bakker, euro 17,95

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.