Home Dossiers Iran Mohammad Reza Pahlavi: de laatste sjah van Iran

Mohammad Reza Pahlavi: de laatste sjah van Iran

  • Gepubliceerd op: 9 november 2006
  • Laatste update 16 apr 2024
  • Auteur:
    Maurice Blessing
  • 15 minuten leestijd
Mohammad Reza Pahlavi
Demonstratie in Iran
Dossier Iran Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Jimmy Carter prees hem, enkele weken voor het begin van de Iraanse revolutie, om zijn ‘verlicht leiderschap’. Zijn vrouw verleidde het Westen met culturele festivals waarbij in het openbaar seks werd bedreven. Maar de Iraniërs zelf waren beduidend minder te spreken over Mohammed Reza Pahlavi, de laatste sjah van Iran.

Voor een man die niets liever wenste dan voor vol te worden aangezien door het Westen, was het een diep krenkende ervaring. De Amerikaanse president Nixon, de Britse koningin Elizabeth, de Franse president Pompidou: ze hadden alle drie bedankt voor het feest van Mohammed Reza Pahlavi, sjahansjah of ‘koning der koningen’ van Iran.

Meer lezen over Iran? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Hij troostte zichzelf met de gedachte dat maar liefst negen koningen, vijf koninginnen, zestien presidenten, negen sjeiks, twee sultans en dertien prinsen – onder wie Bernhard namens de Nederlandse koninklijke familie – wél acte de présence gaven. Er was zelfs een medekeizer aanwezig: de altijd trouwe negus Haile Selassie van Ethiopië, terzijde gestaan door zijn zwarte chihuahua, getooid met een diamanten halsband.

Voor de viering van de 2500ste verjaardag van de Iraanse monarchie, die met enige flexibiliteit voor het najaar van 1971 op de agenda was geprikt, had de sjah diep uit de staatskas moeten putten. In de woestijn bij de antieke hofstad Persepolis liet hij een oase van pijnbomen aanplanten door de Franse landschapsarchitect Truffant.

Imponerend feest van Mohammad Reza Pahlavi

Tussen de naaldbomen verrees een kampement van 62 windvaste paviljoens, opgetrokken van Europese vuurvaste synthetische stoffen. De tijdelijke optrekjes waren voorzien van een betonnen fundering, airconditioning, marmeren badkamers, afvoersystemen, gebosseleerde paarse zijden wandkleden, neoclassicistische meubelen en porseleinen servies – uiteraard alles geïmporteerd.

‘Wat had ik vijftig staatshoofden anders moeten voorzetten? Brood met radijsjes?’

Voorts werd vanuit Parijs de 159 man sterke staf van het legendarische belle époque-restaurant Maxim’s ingevlogen. Na terugkeer van de pompeuze, maar saaie ceremonie bij het graf van de grondlegger van het Perzische Rijk Cyrus de Grote (600-530 v.Chr.) stond er dan ook een exquise feestmaal klaar. De buitenlandse genodigden zetten zich opgelucht aan de kwarteleitjes gevuld met kaviaar, de kreeftenmousse, de pauw gevuld met foie gras en de champagne. Ter verhoging van de feestvreugde werd de eerste van in totaal 25.000 flessen rode wijn ontkurkt.

Toen Pahlavi door westerse journalisten werd gevraagd of het feestbanket niet wat overdadig was – vanwege de droogte dreigde die winter in Iran een voedseltekort – antwoordde hij kortaf: ‘Wat had ik vijftig staatshoofden anders moeten voorzetten? Brood met radijsjes?’ Dezelfde internationale pers negeerde de felle veroordeling van de festiviteiten die tegelijkertijd in de heilige stad Najaf te beluisteren viel. Staande bij het graf van de sjiitische martelaar Ali, donderpreekte de 69-jarige ayatollah Khomeini vanuit zijn ballingsoord in Irak dat het koningschap onverenigbaar is met de islam en de kwalificatie sjahansjah ‘de meest gehate titel in de ogen van God’.

Ezeldrijver

Bij de geboorte van Mohammed Reza had niemand kunnen vermoeden dat hij ooit op zo’n flagrante wijze Gods toorn zou wekken. Zeker zijn vader Reza Khan (1878-1944) niet. Die was een analfabete mannetjesputter die zich in het straatarme Iran had opgewerkt van ezeldrijver tot kolonel in de kozakkenbrigade van Pahlavi. Daar verwierf de sluwe, nietsontziende Reza de erenaam ‘Maxim Reza’, naar het beruchte volautomatische machinegeweer.

Als in 1919 zijn fragiele zoon Mohammed Reza wordt geboren – luttele minuten na zijn blakende tweelingzus Ashraf – ,moet de kolonel zijn teleurstelling wegslikken. Het leven van de ziekelijke jongen hangt lang aan een zijden draadje. Uiteindelijk overleeft Mohammed Reza, maar binnen de geborgenheid van het familiehuis – en later de paleismuren – zal hij altijd in de schaduw blijven staan van de sprankelende Ashraf.

Bij de geboorte van Mohammed Reza had niemand kunnen vermoeden dat hij ooit op zo’n flagrante wijze Gods toorn zou wekken

Reza Khan blijft inmiddels stijgen op de sociale ladder, daarbij een handje geholpen door de geschiedenis. In 1920 bezet het Russische leger het Iraanse havenstadje Enzeli aan de Kaspische Zee. De corrupte en decadente sjah, die buiten Teheran nauwelijks macht uitoefent, staat machteloos. Engeland, dat Iran vanwege de olie en de nabijheid van India tot zijn ‘invloedssfeer’ rekent, besluit militair in te grijpen.

De Britten kondigen aan de leiding van de kozakkenbrigade over te nemen en alle Iraanse officieren te ontslaan. Kolonel Reza Khan, die er niets voor voelt zijn oude stiel van ezeldrijver te hervatten, pleegt hierop een coup in Teheran. Hij sluit vervolgens een overeenkomst met de Sovjet-Unie, maakt korte metten met de nu hulpeloze communistische opstandelingen in het noorden en brengt in één ruk door de rest van het land onder zijn gezag. Op 25 april 1926 ziet een timide zesjarige Mohammed Reza hoe zijn vader zichzelf kroont tot nieuwe sjah van Iran.

Pahlavi bestijgt de troon

Terwijl Pahlavi, naar het voorbeeld van Atatürk in Turkije, Iran met ijzeren vuist militariseert, industrialiseert en seculariseert, verblijft Mohammed Reza op de meest elitaire kostschool van Zwitserland. Bij terugkomst in Iran, in 1935, is hij uitgegroeid tot een knappe, atletisch gebouwde, hoewel nog altijd kleine jongeman (hij zou zijn hele leven op verhoogde schoenen lopen). Voor zijn dure hobby’s – sportauto’s, raspaarden en Scandinavische hoeren – kan hij putten uit de onmetelijke fortuinen die zijn vader inmiddels heeft vergaard.

Mohammed Reza toont geen enkele interesse in de Iraanse Pauwentroon, maar opnieuw bepaalt de geschiedenis zijn lot. Nadat in de zomer van 1941 Duitsland de Sovjet-Unie is binnengevallen, bezetten Britse en Russische troepen het neutrale Iran. Via de Iraanse spoorwegen moet de Sovjet-Unie militair worden bevoorraad. Reza Sjah, door de geallieerden verdacht van nazisympathieën, wordt verbannen naar Zuid-Afrika. Zijn inmiddels 22-jarige zoon wordt op de troon gehesen.

Mohammed Reza toont geen enkele interesse in de Iraanse Pauwentroon, maar opnieuw bepaalt de geschiedenis zijn lot

Mohammed Reza Sjah realiseert zich hoe precair zijn positie is. Het volk beschouwt hem als een halfzachte rokkenjager en marionet van de bezettingsmachten. Tot overmaat van ramp is de helft van het Iraanse leger direct bij de geallieerde inval gedeserteerd. De doodsbange Mohammed Reza grijpt naar het beproefde middel van de halfhartige potentaat: de wortel en de stok.

Hij trekt de meest omstreden maatregelen van zijn autoritaire vader in: het verbod op de chador wordt opgeheven, de volksvertegenwoordiging wordt weer tot leven gewekt en politiek gevangenen worden vrijgelaten. Tegelijkertijd brengt hij zijn leger- en politiemacht op orde. Voor die laatste taak wordt de Amerikaanse militair H. Norman Schwarzkopf (vader van de bekende generaal uit de Golfoorlog van 1991) aangesteld. Dit is een zeer bewuste keuze van de sjah. De VS moeten als tegenwicht dienen voor de voortdurende imperialistische honger van de Sovjet-Unie en Engeland. De VS hebben daar wel oren naar: de Iraanse olie is van groot belang voor het door president Roosevelt bepleite Amerikaanse leiderschap op het naoorlogse wereldtoneel.

Playboy met ballen

Maar de Amerikanen zullen om nog een andere reden een bijzondere belangstelling ontwikkelen voor Iran. Na de oorlog weigert Stalin zijn troepen uit het land terug te trekken. Roosevelts opvolger Truman stelt, daartoe aangespoord door Pahlavi, Stalin een ultimatum. Hij zou zelfs met de atoombom hebben gedreigd. Op 9 mei 1946 zijn de Russische troepen verdwenen uit Iran.

Mohammad Reza Pahlavi met Truman in 1949.
Mohammad Reza Pahlavi met Truman in 1949.

Mohammed Reza dirigeert hierop zijn opgekalefaterde leger richting de achtergebleven communistische separatisten in de noordelijke provincies. Zijn soldaten houden daar zo verschrikkelijk huis dat de boodschap aan het Iraanse volk niet kan worden misverstaan. De sjah mag dan een playboy zijn, maar wel een met ballen en zonder scrupules.

Niettemin blijft het land onrustig. Religieus militanten vermoorden royalistische politici en secularisten. Als Mohammed Reza in februari 1949 een bezoek brengt aan de Universiteit van Teheran, neemt een aanhanger van de communistische partij Tudeh hem onder vuur. Als door een wonder raakt de sjah slechts oppervlakkig gewond. Maar de psychologische wond zit dieper. De dromerige hedonist verandert langzaam maar zeker in een paranoïde politiek manipulator. Onder zijn volk begeeft hij zich niet meer.

De sjah mag dan een playboy zijn, maar wel een met ballen en zonder scrupules

Naar eigen zeggen komt de grote breuk in zijn leven in 1953. In dat jaar ontvlucht hij Iran nadat hij vergeefs heeft getracht de antiroyalistische premier Mosaddeq uit zijn ambt te ontzetten. Wanneer de aristocraat Mosaddeq zichzelf vervolgens dictatoriale bevoegdheden aanmeet en openlijk flirt met de communisten, wordt hij in een gezamenlijk actie van leger, royalistische politici, conservatieve geestelijken, professionele herrietrappers én de CIA afgezet.

Vroomheid en intimidatie

De sjah verneemt het nieuws terwijl hij met zijn vrouw luncht in hun hotel in Rome. Hij zou lijkbleek zijn geworden en hebben gefluisterd: ‘Ik wíst dat ze van me houden.’ Diezelfde dag vliegt hij met een gecharterd KLM-toestel terug naar Teheran – geen enkele andere luchtvaartmaatschappij durft de omstreden monarch te vervoeren.

Na zijn terugkeer groeit Iran uit tot een totalitaire politiestaat, waarbij de oude instrumenten van intimidatie – leger en politie – al snel niet meer voldoen. In 1957 wordt de beruchte veiligheidsdienst Savak opgericht. Tegelijkertijd loopt Pahlavi te koop met zijn vroomheid. De martelaar Ali zou hem in een droom zijn verschenen om hem van zijn Goddelijke Opdracht op de hoogte te stellen. Hij bezoekt de heilige sjiitische steden in Irak en gaat op pelgrimage naar Mekka, gekleed in het smetteloze wit van de devote hadji. Als dank voor de steun van de conservatieve geestelijkheid krijgt deze de vrije hand om bloedig af te rekenen met de religieuze minderheid van de Bahais.

Ali zou hem in een droom zijn verschenen om hem van zijn opdracht op de hoogte te stellen

Maar de godvrezendheid van de sjah overtuigt het Iraanse volk niet. Waar het wel van overtuigd raakt, is zijn toewijding aan de ondermaanse oppermacht de Verenigde Staten. Amerikaanse oliemaatschappijen krijgen voortaan 40 procent van de Iraanse olieproductie toebedeeld. Amerikaanse hulpgelden en leningen stromen het land binnen.

En ieder jaar vraagt de sjah aan Kermit Roosevelt – de CIA-functionaris die de tegencoup van ’53 orkestreerde – hem te vergezellen tijdens zijn traditionele skivakantie in Zwitserland. Dit is typerend voor de sjah, die zich liever met veiligheidsmensen dan met vrienden omringt. Hij heeft ook geen vrienden, vertelt hij in een interview. ‘Jammer genoeg niet. Als ik iemand aardig begin te vinden, hoeft er slechts de geringste twijfel te rijzen, of ik breek het contact af.’

Vrouwenrechten

Begin jaren zestig lijken voor het Iraanse volk en de sjah betere tijden aan te breken. Met de Democraat Kennedy in het Witte Huis besluit Mohammed Reza zich als progressief leider te afficheren. Hij kondigt een ‘Witte Revolutie’ af, bestaande uit landhervormingen, een ambitieus alfabetiseringsprogramma en een aanzienlijke uitbreiding van vrouwenrechten. Dit brengt hem echter in botsing met de geestelijkheid, die haar macht aangetast ziet worden.

Mohammad Reza Pahlavi trouwt in 1959 met Farah Diba.
Mohammad Reza Pahlavi trouwt in 1959 met Farah Diba.

In 1963 breken in verschillende steden rellen uit, die door de veiligheidstroepen op de gebruikelijke wijze worden neergeslagen. De coëxistentie tussen het religieuze establishment en de sjah lijkt definitief gebroken. De geïntimideerde mullahs zoeken hun toevlucht in de sjiitische traditie van politiek quiëtisme, in afwachting van de wederkomst van de messias. Wanneer het jaar daarop opnieuw onrust uitbreekt over een overheidsvoorstel om Amerikaanse militairen in Iran diplomatieke immuniteit te verlenen, durft alleen ayatollah Ruhollah Khomeini in het openbaar te protesteren. Hij wordt gearresteerd en verbannen naar Irak.

Pahlavi droomt van een ‘Grote Beschaving’

De nerveuze, geïsoleerde sjah – hij is in 1965 opnieuw ontkomen aan een aanslag op zijn leven – drijft intussen steeds verder af van zijn landgenoten. In de beslotenheid van het Golestan-paleis krijgt hij de eerste visioenen van een ‘Grote Beschaving’. Binnen afzienbare tijd, zo laat hij verschillende westerse journalisten weten, zal Iran de concurrentie aankunnen met economische grootmachten als Japan en Duitsland.

Hij, verlicht vader der natie, zal de koppig traditionalistische en onproductieve Iraanse bevolking – de slecht doordachte landhervorming heeft tot een afname van de voedselproductie geleid – bij de haren de twintigste eeuw in slepen. Mohammed Reza, zoon van een voormalige analfabete ezeldrijver, zal in de voetsporen treden van Cyrus de Grote – maar dan op (verhoogde) Italiaanse designschoenen.

Maar daar is veel geld voor nodig, meer dan de olieproductie het land oplevert. Wanneer in 1973 naar aanleiding van de Jom Kippoer-oorlog een oliecrisis uitbreekt, ziet de sjah zijn kans schoon. Hij loodst een voorstel door de Opec om de olieprijs voortaan eenzijdig vast te stellen. Hij wordt daarin gesteund door de regering-Nixon, die ervan uitgaat dat een groot deel van de extra olie-inkomsten aangewend zal worden voor de aanschaf van Amerikaanse wapens.

Mohammed Reza zal in de voetsporen treden van Cyrus de Grote, maar dan op Italiaanse designschoenen

Nixon en zijn opvolger Ford worden in die verwachting niet teleurgesteld. In 1977 besteedt Iran bijna 10 miljard dollar – meer dan 40 procent van het nationaal inkomen – aan de opbouw van zijn leger en veiligheidsdiensten. Amerikaanse lasergeleide bommen, gevechtsvliegtuigen, tanks, onderzeeboten, fregatten en militaire adviseurs stromen het land binnen.

Ook technologie en (nucleaire) kennis voor de opbouw van de Iraanse industrie worden op grote schaal ingevoerd. Maar aangezien het Iraanse leger geen raad weet met de plotselinge overvloed aan wapens – hypermodern materieel staat in de woestijn te verstoffen – bezwijkt de Iraanse infrastructuur onder de overdadige import van technologie en consumptiegoederen. De nu steenrijke elite, die intuïtief aanvoelt dat het land geen gezonde ontwikkeling doormaakt, sluist zijn fortuinen naar het buitenland. Inflatie en werkloosheid nemen toe.

Rellen en onvrede

De afkeer die de gemiddelde Iraniër van het Westen en zijn megalomane vertegenwoordiger de sjah is gaan voelen, neemt met de dag toe. De dagelijkse confrontatie met grote aantallen overbetaalde westerse ingenieurs en adviseurs, die de verveling wegdrinken in de trendy nachtclubs van Teheran, leidt tot een collectief gevoel van vernedering.

De culturele festivals die de derde vrouw van de sjah, Farah Diba, jaarlijks organiseert, versterken slechts de wrok. Omdat de festivals zijn bedoeld om Iran internationaal op de culturele kaart te zetten, is de aandacht voor avant-gardekunst groot. Dieptepunt in de ogen van de nog altijd uiterst traditionele Iraanse massa’s is een optreden van naakte Braziliaanse dansers die seks op het toneel bedrijven.

Demonstranten trekken een standbeeld van Mohammad Reza Pahlavi omver.
Demonstranten trekken in 1978 een standbeeld van Mohammad Reza Pahlavi omver.

Omdat de Iraanse geheime dienst Savak met de knoet regeert – met de ‘braadtafel’ als een van zijn meest efficiënte hulpmiddelen – heeft het Westen lange tijd geen goed zicht op de groeiende Iraanse onvrede. Op vragen van westerlingen over onrustbarende rapporten van Amnesty International antwoordt de sjah: ‘Ik geloof niet dat de martelingen die aan de Savak worden toegeschreven zo frequent voorkomen als mensen beweren, maar ik kan natuurlijk niet alles in de hand houden.’ Zijn volk heeft alle vrijheden, benadrukt de sjah, ‘behalve de vrijheid om te verraden.’

Bij het aantreden van Jimmy Carter als president van de VS in 1977 krijgen de Iraniërs opnieuw enige hoop op grotere politieke vrijheid. Carter belooft dat de mensenrechten een grote rol gaan spelen op het State Department, en de sjah lijkt – als altijd – geneigd de aangekondigde Amerikaanse koerswijziging te volgen. Maar alle hoop op hervormingen wordt de grond ingeboord wanneer Carter eind dat jaar bondgenoot Iran met een bezoek vereert.

‘Een korte vakantie naar Cairo’

Hij prijst de sjah omstandig om zijn ‘verlicht leiderschap’, waardoor Iran is uitgegroeid tot ‘een eiland van stabiliteit in een turbulente regio’. De Democraat toost, glas champagne in de hand, op ‘het respect, de bewondering en de liefde’ die het Iraanse volk voor zijn leider voelt.

Een dikke week later wordt in Qom, de religieuze hoofdstad van Iran, een grote demonstratie tegen de sjah gehouden, die eindigt in een bloedige veldslag met de politie. Het is nog maar het begin van een jaar van demonstraties, stakingen en rellen. De verbijsterde sjah weet zich duidelijk geen raad met de situatie; door tegenstrijdige signalen uit Washington kan hij niet kiezen tussen keiharde onderdrukking en politieke concessies. De verenigde oppositie – seculieren, communisten én confessionelen – put moed uit het zwakke optreden van het staatshoofd.

‘Mohammed Reza, bloedzuiger van de eeuw, is eindelijk gestorven’

Uiteindelijk is het alle partijen duidelijk dat slechts het vertrek van de sjah weer rust kan brengen. Op een bewolkte 16 januari 1979 stapt Mohammed Reza Sjah – een doosje Iraanse aarde in zijn jaszak – aan boord van een Boeing 707 voor ‘een korte vakantie’ in Cairo. Hij zal daar uiteindelijk op 27 juli 1980 sterven aan de gevolgen van lymfklierkanker, een ziekte die hij al sinds 1974 voor de buitenwereld verborgen hield.

In de inmiddels Islamitische Republiek Iran geeft het nieuws van de sjahs verscheiden de triomfantelijk teruggekeerde Khomeini reden tot leedvermaak. Radio Teheran spuit zijn gal: ‘Mohammed Reza, bloedzuiger van de eeuw, is eindelijk gestorven.’