Home Rotterdam handelde stiekem met Engeland

Rotterdam handelde stiekem met Engeland

  • Gepubliceerd op: 24 augustus 2022
  • Laatste update 01 nov 2022
  • Auteur:
    Rob Hartmans
Rotterdam handelde stiekem met Engeland

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Nederlanders mochten tijdens de Franse bezetting geen zaken doen met Engeland. Dit zogenoemde continentaal stelsel was een economische ramp. Daarom bleven Rotterdammers clandestien handelen.

De napoleontische bezetting (1806-1813) is door de Nederlandse geschiedschrijving lange tijd nogal stiefmoederlijk behandeld. Vanuit nationalistisch oogpunt was het natuurlijk een tamelijk beschamende periode. En vergeleken met de eerste fase van de Franse tijd (1795-1806) leken Nederlanders ook weinig eigen inbreng te hebben. Het leken jaren van vernedering, stagnatie en passiviteit. Johan Joor heeft de kennis van deze periode enorm verrijkt. In 2000 promoveerde hij op een vuistdikke studie naar verzet en opstandigheid tijdens het bewind van koning Lodewijk Napoleon en de daaropvolgende inlijving bij het Franse keizerrijk. Hieruit bleek dat er veel meer verzet tegen de Franse bezetting was geweest dan tot dan toe was aangenomen.

In zijn nieuwste boek, Door de mazen van het net, richt Joor zijn aandacht op Rotterdam tijdens het napoleontisch bewind en onderzoekt hij de gevolgen van het zogenoemde continentaal stelsel voor deze havenstad. Het continentaal stelsel hield in dat de door Frankrijk overheerste landen geen handel mochten drijven met Engeland. De Franse marine patrouilleerde op de Noordzee om smokkel tegen te gaan en er werd een speciaal douanekorps opgericht dat de havens moest controleren. Voor Amsterdam, dat ondanks de economische teruggang in de achttiende eeuw nog altijd een belangrijke internationale haven was, betekende het continentaal stelsel een enorme economische en sociale ramp, waarvan de stad pas na 1870 zou herstellen.

Uit het onderzoek van Joor blijkt dat ook Rotterdam, net als de rest van Nederland, zwaar leed onder de economische blokkade, maar dat deze opkomende havenstad er toch minder last van had dan Amsterdam. Om te beginnen begon de stad aan de Maas zich sterker te richten op het Duitse achterland en ten tweede werd er door Noordzee-vissers volop gesmokkeld.

Naast zeer gewilde Engelse industriële producten waren het vooral ‘koloniale waren’, zoals koffie, thee, tabak, specerijen en katoen, die onder ladingen vis of in haringtonnen Nederland binnengesmokkeld werden. Hoe omvangrijk die handel was is wegens het clandestiene karakter ervan niet exact vast te stellen, maar het zegt veel dat een koopman bereid was 40.000 gulden aan steekpenningen te betalen.

Joor laat in zijn gedetailleerde, uiterst leesbare boek zien dat het vindingrijke en veerkrachtige optreden van Rotterdamse kooplieden een belangrijke factor vormde bij de opkomst van de Maasstad. Volgens hem veranderde er in de Franse tijd veel voor de Rotterdammers: ‘Stonden zij in 1795 nog met hun gezicht richting Middeleeuwen, eind 1813 was men 180 graden gedraaid en keek men richting de moderne tijd.’

Rob Hartmans is historicus, journalist en vertaler.

 

Door de mazen van het net. Crisis en verborgen veerkracht in Rotterdam ten tijde van het napoleontisch continentaal systeem, 1806-1813

Johan Joor

526 p. Boom, € 39,90

 

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 9 - 2022